Het woord zegt het al. Service voor de klant. Simpel zou je zeggen. Maar niets blijkt minder waar. Vroeger irriteerde ik me al mateloos dat je dan een speciaal 0900-nummer moest bellen. Voor 1,50 per minuut loodsten ze je eerst door 8 keuzemenu’s heen, alvorens je te horen kreeg ‘al onze medewerkers zijn in gesprek. Een moment geduld alstublieft.’ En met een moment bedoelen ze; ga gerust boodschappen doen, want wij zijn onderbezet en onze nagels aan het vijlen. Tegenwoordig gaat er een hoop online. Of dat nou een verbetering is?
Ik als krenterige koopjesjager/fervent shopper, loop nogal eens aan tegen ‘onklantenservice’. Echt niet overal hoor. Wehkamp en Ikea snappen heel goed hoe het hoort. Als Luc zijn rolgordijn met plug en al van de muur afrukt, blijft er een gebroken ophangstuk van de Ikea achter. Een bezoekje aan de klantenservice en ik sta na 5 minuten met een gratis nieuw ophangsysteem in mijn handen. Bravo. En wat denk je van 90 dagen ruilservice? Daar kan de Action nog een puntje aan zuigen. Laat ik eens met hun beginnen.
Action
Je koopt een kar vol meuk, waarbij je van de helft niet weet of je het ooit gaat gebruiken. Maar komt altijd van pas, denkt de ‘ik-hou-van-goedkope-rommel-verslaafde’ in mij. En ineens stuit ik daar op een klok. Niet te groot, niet te klein. Perfect voor aan het bord wat ik voor Lina’s kamer in gedachten heb. Ik neem hem maar gelijk mee, want je weet het maar nooit met die wisselende collecties. Als ik hem ’s ochtends op Lina’s verjaardag aan het bord bevestig, geeft hij niet veel sjoege. Ik heb nog 1001 andere dingen aan mijn hoofd, dus pas de volgende dag besluit ik me er verder in te verdiepen. Door 5 nieuwe batterijen op alle verschillende manieren erin te frutten. Makkelijk gaat dat niet, maar ik leerde ooit al eens van meneer Cactus; geef nooit op. En soms leek hij (de klok, niet meneer Cactus) een opleving te hebben, maar dan liet hij alweer gauw zijn wijzertjes hangen. Een treurig gezicht. En niet echt handig.
Blij dat ik de bon wel een keer had bewaard, toog ik naar de Action. De klantenservice-balie (jawel, hij bestaat) bleef onbemand. Na 10 minuten besloot ik daarom nog maar wat geld te verspillen in de winkel en alvast een nieuwe klok te pakken. Dan maar omruilen bij de kassa. Daar aangekomen kijkt een schriel ventje me aan. Ik schat hem een jaar of 15.
‘U mag het artikel binnen 8 dagen ruilen. En we zijn nu al over die termijn heen.’
Joh. Dat had ik thuis ook al op de bon gezien, dat van die 8 dagen. Daar kreeg ik toen al rode vlekken van in mijn nek, want ze tellen het weekend ook gewoon mee. Kan ik hem dan ook op zondag ruilen, snotjong? Maar nee, ik adem diep in. En blijf netjes.
‘Dat weet ik. Maar de klok is kapot. En daar kwam ik pas gisteren achter. Dus ik wil hem gewoon omruilen, kijk hier is de nieuwe.’
‘Maar er zijn meer dan 8 dagen voorbij. Dus dat gaat niet.’
Het kind viel in de herhaling. Heel irritant als je op die leeftijd al last hebt van dementie. Dus ik telde tot 8.
‘Ik neem aan dat dat niet geldt, als je kapotte spullen verkoopt? Ik hoef ook mijn geld niet terug. We kunnen hem toch gewoon ruilen?’
‘Maar de 8 dagen…’
Driemaal is tergend. Zeker als de rij steeds langer wordt. En het om een artikel van 2,79 gaat. Maar het gaat om het principe.
‘Weet je wat? Dan doe je het toch niet! Dan koop ik nu die nieuwe klok. En loop daarna naar jullie klantenservice met mijn nieuwe bon en de kapotte klok en dan ben ik wel binnen de 8 dagen.’
‘Dadat mag niet. Dat hoort niet zo…’, het knulletje pakte met trillende handen de microfoon en riep zijn manager om. Een meisje niet ouder dan 17 stond al die tijd al in de buurt met haar collega’s te kletsen (een extra kassa opengooien zou ook een optie zijn) en kwam erbij staan. Ik deed nogmaals mijn verhaal en ik denk dat ze wel zag dat Nee geen antwoord was. Dus deed ze plichtmatig haar 8-dagen-verhaal, maar wilde wel voor één keer een uitzondering maken. Bofkont dat ik was. Thuis bleek ook deze klok achter de tijd aan te lopen. Of eigenlijk liep hij helemaal niet. Was dat wraak van de action? Gelukkig had ik een nieuwe bon en nog 8 dagen om hem te ruilen.
Oh, je denkt dat het aan de Action ligt? Omdat het goedkoop is, je geen service mag verwachten? Dan heb ik nog wel wat andere voorbeeldjes.
HEMA
Mijn oordeel gaat nu over de online klantenservice. Die in de winkel is prima. Op internet is hij niet werkend. Echt niet. Geen emailadres te vinden voor je vragen of klachten, maar een online formulier wat je moet invullen. Na het invullen krijg je de melding dat het 14 dagen kan duren voordat je reactie krijgt. Zo, in welk tijdperk leeft de HEMA? Waarschijnlijk hopen ze dat je het na twee weken vergeten bent. Dan kennen ze mij nog niet.
Het begon met een actie. Begint het daar niet altijd mee? 50% korting op alle opbergboxen. Het woordje ‘alle’ is hier cruciaal. Want als ik online twee boxen wil afrekenen, blijft het stil aan de kortingkant. Nu twee weken later is de actie voorbij. En heb ik ook geen reactie ontvangen van HEMA. Oké, kan gebeuren denk je. Dan ontvang ik een kortinsgcode van 25% korting op 1 artikel. Prima. Dan bestel ik de gewenste opbergboxen wel elke keer met zo’n actie, dan kom ik op hetzelfde uit. Doet die kortingscode het niet. Grrr. En HEMA? Onbereikbaar. Voor de vorm vul ik het formulier maar weer eens in.
Maar mijn klomp brak bij het volgende.
Lina kreeg een gave mintgroene naaimachine van de HEMA voor haar verjaardag. Dolgelukkig was ze met het ratelende monster. Maar goed, je mag er misschien niet teveel van verwachten, het is geen Singer. Maar als de onderdraad afbreekt en we deze er opnieuw in proberen te krijgen, blijkt dit een onmogelijke opgave. Na een half uur prutsen, staat het zweet op mijn bovenlip en pak ik de gebruiksaanwijzing erbij. Die is letterlijk vaag. De beschrijving voeren we uit, maar werkt niet. En de plaatjes die erbij staan lijken onder water genomen. Zucht. Een formulier ga ik niet meer invullen. Er zullen toch wel meer HEMA naaiers last van dit probleem hebben? Even op de Facebook van HEMA vragen dan. Daar blijk je geen foto te kunnen uploaden. Niet voor niets denk ik. Dan maar een direct bericht naar ze. Met foto van het euvel en ons probleem. Eerlijk is eerlijk, ik heb binnen 1 dag reactie. Dat als ik mijn emailadres stuur, ze ervoor zullen zorgen dat de klantenservice het direct oppakt. Ik mail mijn emailadres en wacht af.
Dat ‘direct’ had ik waarschijnlijk niet letterlijk moeten nemen. Na een week stuur ik ze weer een bericht dat ik nog geen reactie heb. Ik krijg excuses en ineens verwijzen ze me naar mijn filiaal. Ja, alsof ze daar draden in kunnen rijgen. Het zou me niet verbazen, als ze het dan opsturen naar het hoofdkantoor en ik vervolgens een nieuwe (ingeregen draad) krijg. Waarbij ik alsnog geen draden zelf leer inrijgen. Maar dezelfde dag komt er een enorm fijne oplossing van de HEMA klantenservice. Via de mail. De Hema naaimachine gebruiksaanwijzing. Mét dezelfde wazige foto’s…
Oké, ik heb nog legio voorbeelden, dus ik moet even kiezen. Belastingdienst, Sunweb, of wat dacht je van Tefal?
Tefal
Er zijn mensen die niet of weinig strijken. Daar behoor ik niet toe. Ook voor Hart & Huis dien ik strakke stofjes te gebruiken, dus een goed apparaat is essentieel. Nou had ik ooit al een stoomgenerator van Tefal gehad, maar die sproeide soms ongevraagd bruine vlekken. Nou snap ik dat de apparaten van tegenwoordig geen 10 jaar meer meegaan, dus ik kocht een nieuwe. Echt een puik apparaatje. Met eco stand en anti kalk filter. Easy de peasy. Kind kan de strijk doen. Maar nu twee jaar later, blijkt het schoonhouden van het kalkfilter niet afdoende. Want af en toe word ik weer verrast met bruine spuitende drap. Op mijn lievelings witte beddengoed. Dat ik die strijkbout toen niet tegen de muur kapot heb geslagen is een wonder. Maar het voordeel van wit is, dat je er chloor op kunt mikken. Het nadeel is, dat als er een klein zwart randje omheen zit, dat dan geel uitslaat…
Hoe vaker deze incidenten plaatsvonden, hoe agressiever ik werd. Strijken was al geen hobby, maar zo werd het echt een ergernis. Soms streek ik voor de zekerheid met een witte lap katoen ertussen. Maar het was ook niet zo dat de prut bij je eerste kledingstuk begon te pruttelen. Het kwam opzetten als je net dacht dat er geen bruin goedje meer in zou zitten. Surprise surprise. Hoe vaak ik kleding niet opnieuw heb kunnen wassen. Ik vond 2,5 jaar nog geen termijn om weer een nieuwe te kopen. Voor het bedrag van zo’n kreng moet ik heel wat hartjes naaien. En Tefal klinkt wel als een betrouwbare club, dus daar ging mijn mail.
Vier dagen later komt daar een bericht op. Die ook weer geprobeerd is in te trekken. Leuke functie is dat. Werkt net zo goed als mijn strijkbout. De reactie die ik dus gewoon kan lezen, is er eentje, waar mijn broek met bruine vlekken van afzakt.
Het advies; strijken met een oude doek. Alsof je bij een kalkspugende waterkoker zegt, giet het water na het koken eerst maar door een zeefje. Of bij een defecte vaatwasser; was het maar met de hand af en laat het opdrogen in de vaatwasser. Geen oplossing dus. Mijn reactie:
Beste Gea,
Bedankt voor de reactie (ondanks dat hij geprobeerd is in te trekken?!!). Ik stoom weleens op een oude doek, maar toch is dit een beetje een raar advies, het is niet iets waar ik maar genoegen mee moet nemen bij zo’n duur apparaat. Hij is nog geen 3 jaar oud en het is ook niet altijd in het begin dat hij het doet, soms ook tussendoor. Ik heb hier al menig kledingstuk en beddengoed mee verziekt. Ik vind het geen service, dat ik het apparaat maar moet opsturen en afwachten wat de rekening is en hoelang ik hem kwijt ben, terwijl ik mijn apparaat gewoon wekelijks gebruik. Ik verwacht een fatsoenlijke (kosteloze) oplossing.
De reactie van Tefal/Groupe SEB:
Dank voor uw bericht.
Als u besluit om uw stoomgenerator op te sturen naar onze externe reparatiedienst E-Care, dan dient u even af te wachten hoe het voor u wordt afgehandeld. Ik kan u geen enkele toezegging geven.
Met vriendelijke groet,
Gea Husson Customer Service Consultant
Haar functie lijkt; Klantenservice consultant.
Nou klinkt het net alsof ze de klantenservice consults geeft (om zo min mogelijk klanten echt te helpen ?). Maar om het helemaal naar het Nederlands te vertalen, consultant betekent: een persoon die deskundig en professioneel advies geeft.
Wauw, moet je nagaan als je een stagiair op zo’n functie zet. In plaats van een oude doek adviseren ze dan; stop met strijken. Of; dit is een mooi moment om de nieuwste Tefal stoomgenerator te kopen. Of stop met het dragen van kleding. Sjezus. Ik heb hem dus nog niet opgestuurd. Want het deskundige advies zegt niet wat het gaat kosten om hem te laten ‘maken’ en hoelang ik hem kwijt ben. Niet echt aanlokkelijk dus.
Ik denk dat ik gewoon weer een ouderwetse strijkbout koop.
Wat adviseer je?
Bij de HEMA. Of de Action…
Dit keer begon ik al in januari naar vakanties te zoeken. Het grote aanbod werkte verlammend, waardoor we in mei pas weer echt door de vakantiesites begonnen te scrollen. Nu was er weer te weinig aanbod. Tenminste voor al onze wensen. Totdat ik op een mooie dag alles vind wat we zoeken (2 kamerappartement, airco, zwembaden, all inclusive, dichtbij het vliegveld en aan het strand) met als bonus een Welness centre. Inpakken maar Harry! Totdat ik zie dat er Bulgarije bovenstaat. Ik denk daarbij aan woestijn, kartonnen huisjes met golfplaten daken, mannen met tulbanden zonder tanden maar met dorre baarden, oorlog en eigenlijk niets wat met een frisse vakantie te maken heeft. Rondje internet leert me dat het naast Griekenland ligt, er geen oorlog is én de reviews over het vijfsterren hotel zijn lovend. Toch schaam ik me een beetje om mensen te vertellen waar we naartoe gaan. Ik vermoed al dat het een blog gaat opleveren. Bij deze.
We vliegen vanaf Weeze. Heerlijk hoe makkelijk je daar door loopt. Geen doolhof zoals Schiphol. Gewoon binnenstappen en gelijk voor je incheckbalie staan. Hoe relaxt is dat. Ik zal me nog relaxter voelen als ik een sanitaire stop heb gemaakt. Ik schiet de wc in en zie in mijn gauwigheid naast de tamponautomaat een automaat met mini vibrators. Makkelijk voor in je handtas. Straks maar even beter bekijken. Mijn blaas staat op knappen. Maar bij een betere blik blijken ze gewoon mini gekleurde tandenborstels te verkopen. A dirty mind is a Joy(ce) forever zullen we maar zeggen.
Na alle lippenstiften getest te hebben in de Taxfree shop zoeken we ons plekje in het vliegtuig. Ik zit aan het gangpad naast twee vreemden. Ik vraag me af waarom ze zo naar zweet stinken. Ik heb nog uitgebreid gedoucht voordat we vertrokken. Dat had ik dus niet hoeven doen. Ik twijfel of ik mijn oorpluggen niet in mijn neus zal draaien, maar de dagen met oorpijn die zullen volgen zijn het niet waard. Dus ik slik een Advil, spray Otrivin en plug de oordopjes lekker diep. Dat tempert meteen het geluid om me heen. Ik denk dat ik ze nooit meer uit doe.
Als we aankomen in Bulgarije en wachten op onze koffers, hangt Luc aan mijn been
‘Wanneer gaan we nou op vakantie?’
‘We zijn er nu.’
Zegt hij; ‘Nee joh gekkie, naar Bulgarije moet je rije.’
Hopen dat de busreis van 10 minuten naar het hotel Luc zo zijn vakantiegevoel geeft.
Ondertussen kijk ik om me heen en zie aan de overkant van de loopband Sunnybeach-gangers. Mooiboys en puistenkoppen met petjes, gaten in hun sportbroekje en gympies eronder. Fuck, over een paar jaar staat Lina daar tussen.
Wachten duurt laaaaaaanngg
De bus zet ons als eerste af. Maar uiteraard moeten we dan als langste wachten tot onze caddy ons en de koffers komt halen voor gebouw ‘Eta’. We vermaken ons dan maar met M&M’s knikkeren en tikkertje. Luc gilt en rent als een malle over de marmeren vloeren. Hoe hard het ook galmt, ze komen er niet sneller door. Wachten duurt lang. En zeker om 00.15 uur (lokale tijd een uur later). Om 2 uur ‘s nachts betreden we onze kamer in het uiterste gebouw van het complex. We hebben de hoop dat het nieuw is. Later bijgebouwd. De deur gaat open en een rokerswalm komt ons tegemoet. Wanneer we gaan slapen heb ik het idee dat mijn hoofd in een asbak ligt. Ik inhaleer de niet zichtbare rook en woel rond totdat de slaap me overmand.
Dag 1
Lina wekt ons. Hello Sunshine. Tijd voor het ontbijt en de handdoekenservice. Zelfs om 10 uur scoren we nog ligbedjes aan het zwembad. Een pluspunt. Het water verkoelt heerlijk bij deze temperatuur (32 graden). De kinderen spurten naar de glijbanen. Dan maken we kennis met de badmeester. En zijn snerpende fluitje. Geeft kinderen op straffe Duitse toon te kennen dat ze alleen zittend van de glijbaan mogen. De aangesprokenen knikken angstig. Kan niet met zekerheid zeggen dat wat er tussen hun beentjes naar beneden sijpelt badwater is. En ze spreken niet eens Duits. Maar ik zou ook domweg knikken.
‘Waarom fluit die badman zo?’ vraagt Luc.
‘Omdat hij geil wordt van zijn zogenaamde macht en denkt dat hij Fucking David Hasselhoff is. In zijn goede jaren’, antwoord ik. In gedachten.
Harm; ‘Hij gaat in ieder geval elke dag fluitend naar zijn werk.’
We dopen hem fluitje.
Fluitje
De lunch is prima. Ze blijken er ook schepijs te hebben. Onder andere met bananensmaak. One of my favorites. Na het eten lopen we nog even langs de receptie om te klagen over de rooklucht. Ze vragen housekeeping om het op te lossen. We halen nog wat speelgoed van de kamer en zijn getuige van een schoonmaakster die met wc verfrissers door de kamer loopt te spuiten. Yeah. That will do the job.
Aan het zwembad probeert een animator Harm tevergeefs over te halen voor een potje waterpolo. Hij legt zich er niet makkelijk bij neer. ‘Why not?’ ‘Reason?’
Rot op man, we zijn hier voor onze ontspanning.
Het is altijd dat wanneer je net lekker ligt, je naast je hoort ‘ik moet poepen’. Negeren is geen optie. Luc kleit rustig zijn zwembroek vol. Ervaringen uit het verleden geven soms wel garanties voor het heden. Maar waar is de wc? En mijn pareo? Luc wipt heen en weer op zijn voetjes en ik speur de omgeving af. Lukraak lopen maar. En uiteindelijk stappen we een lobby in en vinden de wc. Wat een contrast. Wij nat met pluishaar en rode wangen tegen een achtergrond van marmer, mahonie en goudkleurige kranen.
Het avondprogramma valt wat tegen. Om 21.00 uur begint een wazig toneelstuk in het Duits. We zijn al jaren verwend met Nederlandstalige animatie/minidisco, dus we houden het om half 10 voor gezien. Op de kamer dringt de rooklucht gecombineerd met wc verfrisser in mijn poezelige neusje. Maar we laten het. Het personeel hier is niet heel vlot en bedreven in het oplossen van problemen. Dus dat het badwater niet meer wegloopt, is ook geen probleem. Positief ingesteld als ik ben denk ik hardop; ‘misschien kan ik er nog een handwasje in doen?’ Lina naast me; ‘Daar heeft Luc in geplast mam.’
Oh.
Uiteraard.
Dag 2
Vandaag besluiten we naar het strand te gaan. Ze hebben daar een opblaasklimpark in de zee. Dat is ook het enige wat Lina leuk lijkt. Verder loopt ze met een sik. Op het bedje is het te warm. In de zee zegt ze een kwal gezien te hebben. Ik zie genoeg kwallen, maar geen doorzichtige met tentakels. Ze laat zich uiteindelijk met de kin op de knieën overhalen nog een keertje het water in te gaan. Het water is gewoon warm en Harm vraagt of Lientje er misschien net in geplast heeft. Ze kan er nog niet om lachen.
Het is heerlijk mensen kijken. Ik geniet van de blote baby’s in de branding. En de roodverbrande oudjes die elkaar ondersteunen. Een verrimpelt mannetje passeert. In te krappe zwembroek. Wat inkijk geeft in het leven van een volgevreten cobra. Wow.
Eindelijk is het moment daar. Kids en Harm gaan glibberen en klimmen. Ik loop op mijn tenen door het zeewier in het water. Ik probeer het als een razende reporter vast te leggen, maar algauw zie ik ze niet meer. Ze mogen er een uur opblijven. Maar voor ik het weet staan ze weer voor me. Lina zag minikwalletjes en schreeuwde moord en kwal. Luc durfde daardoor ook niet meer.
Hier nog helemaal stoer
Na de lunch begeven we ons dus weer naar één van de zwembaden. Ik geef aan Harm toe dat ik het zwembad ook fijner vind. Geen zeewier, zand overal en het stinkt er niet.
‘Moet je mijn oksel eens ruiken’, is zijn antwoord.
Denk niet dat het makkelijk is een beetje zwemmen en lezen op een ligbedje. Allerlei triviale vragen poppen dan bij me op:
– Waarom loopt er een vent met enorm behaarde benen in een rokje en grote Mini Mouse kop over zijn hoofd?
– Waarom willen kinderen met dit gedrocht op de foto?
– En betalen ouders ‘s avonds nog eens grof geld voor deze lelijke foto?
– Waarom piept altijd alleen mijn rechterbil uit mijn broekje?
– Waarom lijken je haren prachtig en sensueel onder water en boven water als een bos klef stro?
– Waarom heeft niemand nog iets bedacht voor de smaak van badwater (chloor & zout, aangelengd met pies)?
– Waarom spelen volwassen mannen ineens waterpolo op vakantie onder namen als de Samoerais en de Ninja’s (met jawel zelfs een witte reep stof om de hoofden geknoopt. Hoort dat niet meer bij Rambo?)?
– Waarom zien middelbare vrouwen die een strakke dansgod proberen na te doen er toch altijd zo sneu uit?
– En sinds wanneer voel ik de behoefte om eraan mee te doen?
– Hoe krijg ik het zand uit mijn dubbellaagse bikinibroekje? Het lijkt nu net schimmel. Op best een lullige plek.
‘s Avonds wil Lina graag haar paardenspelletje spelen op haar iPad. Dus togen we naar de lobby waar er Wi-Fi was. Ik verstuur ook gelijk wat appjes en mailtjes. Ineens juicht Lina. Ze heeft blijkbaar een paard verkocht voor € 26.000,- en zegt dat ze nu zo gelukkig is. Ik heb haar tijdens de vakantie nog niet zo zien stralen. Dat is toch jammer. En zet je aan het denken. We kiezen zo’n all inclusive complex met zwembaden en glijbanen echt voor haar. Luc gedijt prima in een Italiaanse cottage met een klein bad tussen de olijfbomen. Zolang hij er maar wat speelgoed bij geleverd krijgt. Lina heeft meer vermaak nodig, maar wordt toch een beetje te oud voor knutselen met het animatieteam. En het complex is ook wat te groot om heel gemakkelijk een vriendinnetje te maken. Dus wie weet waar we volgend jaar naartoe op vakantie gaan. Als er maar Wi-Fi is…
Dag 3
Luc maakt ons wakker met de vraag; ‘Hebben jullie hier een sigretje gerookt?’
Ik ga hier niet op in.
Harm aka Mr. Positivo, probeert te doen alsof het de airco is. Het zou dan de eerste nicotine-uitlaat-gassen-verspreider in een hotelkamer zijn.
Het water is best koud om half 10. Zelfs de kinderen komen er gauw uit. Ik heb een doosje met ‘vermaak-je-kinderen-kinderen-kaarten’ en Lina vindt ze gelukkig leuk. Het animatieteam haalt de kinderen over om een t-shirt te gaan verven. Uiteindelijk speelt Luc liever met het speelgoed dat daar staat. Toen lagen we ineens samen. Ongestoord. Ahhh vakantie.
Na een uurtje is het grote ontspannen voorbij. De kindjes staan voor ons en Harm is de kamersleutel kwijt. Ik maak me niet zo druk. Het waardevolste staat voor me te hoppen op de hete tegels. Ik neem mijn schatjes mee naar het restaurant en Harm loopt langs de receptie. En schuift even later opgelucht (mét sleutel) aan.
Vanavond gaan we na een wandeling nog even naar de mini disco. Waar Luc heel graag naar toe wilde, maar zeker niet aan mee gaat doen. Lina kijkt verveeld ‘kunnen we naar de lobby?’
Nou gezellig. Ik haal herinneringen op over toen zij zo oud was en ook niet durfde te dansen. En dat we toch elke avond gingen, zodat ze op de laatste avond een paar pasjes mee durfde te doen. Het interesseert haar geen reet. Ik zie het aan haar ogen. Daar staat WI FI
Dag 4
Another day at the pool.
Ik vraag Harm waarom deze vakantie anders voelt. Waarschijnlijk omdat het al zo gewoon is dat we dit doen. Misschien komt het ook doordat we elke avond afsluiten op de oranje vale bank van ‘ons huisje’, zoals Luc de hotelkamer liefkozend noemt.
De animatie stelt weinig voor. Het strand is al snel donker en verlaten. Het waait en ook op het balkon is het niet knus. Om nou elke avond in de supermarkt voor het hotel door te brengen? Meer vertier is er niet. Vanavond maar eens kijken of we naar een stadje kunnen.
Een hotellid deelt vouchers uit. Special offer for massage. Ik zag inderdaad laatst iemand gemasseerd worden door een vrouw in doktersjas, onder een grote parasol bij het zwembad. Als dat de Welness moet voorstellen? Ik geloof niet dat ik me daar kan gaan ontspannen. Waarom niet op een rustig stukje strand, waarbij witte doeken zachtjes wapperen in de wind? Een gebronsde god, die heerlijk mijn dijen masseert. Zucht. Waarom ben ik ook zo’n verwende prinses?
Na de lunch kopen we voor Lina een nieuwe duikbril. Luc krijst alles bij elkaar, want hij mag de ‘sjofel’ niet hebben. Hij heeft gisteren wel al een Transformerauto gekregen. En Harm beredeneert; wat moet je hier nou met een sjofel?
‘Voor als we naar het strand gaan.’
‘Maar je vindt het strand helemaal niet leuk.’
‘Dan bewaar ik hem voor thuis’, houdt Luc vol.
‘Daar heb je al een paar sjofels.
‘Deze kan daar toch bij?’ zo klaar als een klontje voor Luc.
‘Je bent al net je moeder!’
Nou had ik inderdaad net daarvoor bij de lipgloss staan kijken. Maar ik heb er geen een gekocht…Nog niet…
Terug bij de ligbedjes waan ik me net in Holland. De lucht is bewolkt en achter me kibbelt een Nederlands stel of het ‘de deksel’ of ‘het deksel’ is. Ik pleit voor ‘de deksel’, maar besluit me er niet mee te bemoeien. Ik heb al genoeg aan mezelf. Zijn mijn benen goed geschoren? Hangt er geen borst of lip uit mijn bikini? Mijn uitflappende bilpartij heb ik inmiddels geaccepteerd. Nou ben ik ook best tevreden met mijn billen. Dit impliceert natuurlijk niet dat ik ongelukkig ben met mijn lippen. Afijn, je snapt wat ik bedoel.
Harm wappert in mijn gezicht met een flyertje met daarop de bustijden naar Burgas. De laatste bus reed om 20.30 uur, dus we besloten er ook te eten. Als bij een godswonder vonden we de bushalte. De bus was vervallen, goor en meurde naar oud zweet. Een man schoof op, zodat ik naast hem kon plaatsnemen. Alleraardigst. Maar ik piekerde er niet over om knietje aan knietje te gaan zitten met de waarschijnlijke oorzaak van de stank. Waarom had ik me ook alweer opgedoft in dit zwarte mini-jurkje? Straks zou ik nog met mijn blote kont de bekleding aanraken. Wie weet welke ziektes ik daarbij zou oplopen. Ik trok de jurk ver naar beneden en vergrootte daarbij mijn decolleté. Gelukkig zag alleen Lina me, die naast me zat. Voorbijgangers waren er niet. Hoe verder we bij het hotel weg reden, hoe deprimerender het uitzicht werd. Overal stonden betonnen vervallen blokkendozen. De lucht kleurde grijs mee. Soms herrees er een luxe autozaak of bruidsmodewinkel tussen de distels. Met groene loper. Omdat het zo lekker bij het onkruid kleurt? De triestheid overviel me. Je zou hier wonen en elke dag met deze bus naar je werk moeten. En 20 minuten je adem inhouden. God, wat stonk het.
We zaten ook tegenover de wc. De wc-deur interesseerde me ongewild mateloos. Ik kreeg telkens visioenen hoe het er daarbinnen uit zou zien. Maar misschien ging de deur wel niet meer open, lagen er lijken in te ontbinden. Was het helemaal geen zweet wat ik rook…
Burgas was een soort Rotterdam vol Bulgaren. Harm zijn koptelefoon was stuk en scoorde een dr. Deats. Je leest het goed. Vet nep. Maar het geluid is super. Nu nog eten. Wel een hoop barretjes, maar geen leuke eettentjes te bekennen. En ineens stonden we met knorrende magen voor een grote gele M. Lina mocht kiezen. In eerste instantie koos ze voor Fastfood, maar toen het ‘menu’ niet te lezen was, hoefde ze niet meer. We sjokten nog wat verder en toen we het bijna wilden opgeven, vonden we een Italiaans restaurantje. Met een menukaart alleen in het Bulgaars. En geloof me, dat is net Chinees. De lieve eigenaresse deed haar best om Engels te spreken. Harm wilde wel ‘the specialty of the house’.
Vreemde blik van de eigenaresse.
‘Euh…your best dish?’ probeerde Harm.
‘Everything best’, was het antwoord.
Ach mens, haal toch gewoon wat, ik heb honger.
De verse pasta en pizza smaakten te gek en waren een verademing na dagen lauw buffetvoedsel.
Windowshopping
Bij het teruglopen naar de bus, probeerde ik niet naar de grond te kijken. Daar lagen platgetrapte kakkerlakken en dode vogeltjes. Windowshopping dan maar. Want de mensen om me heen keek ik liever niet aan. Ik voelde me een vreemde ongewenste gast. En de mannen hebben een bepaald uiterlijk, wat me een onveilig gevoel gaf. Ik probeerde te doen alsof ik geen kort jurkje droeg, maar een grote onopvallende overall. Daar prikte Mr. Mug zo doorheen. Zoog genadeloos het zoete bloed uit mijn knieholte.
Bij de bushalte waren we weer de enige toeristen onder de locals. Maar deze bus was wel fatsoenlijk. En no way dat ik voor een taxi zou kiezen. Ik geloof niet dat we het daar levend vanaf zouden brengen. Harm vond mijn rijke fantasie enorm vermakelijk. Maar stiekem was hij ook wel blij toen we weer op onze kamer arriveerden. En het stonk er niet meer naar rook! …maar naar gebraden gehakt.
Dag 5 Dikke wolken vullen de lucht. Ze passen bij mijn stemming. Ik heb heimwee. Gisteren zag ik een bus verbrande, volgevreten vakantiegangers met de bus naar het vliegveld rijden. Terug naar huis. Lichtelijk jaloers keek ik ze na. Maar ik neem mijn nieuwe leesvoer mee naar het zwembad. Een boek, achtergelaten door een andere reiziger, over opgroeien in armoede. Misschien dat ik daarna meer waardeer dat ik gewoon op vakantie kan gaan en niets anders hoef te doen dan relaxen.
Het boek las lekker weg en de bewolking met wind zorgt voor een fijne verkoeling. Voor Luc kochten we dezelfde duikbril als die van Lina en gelijk nog maar een nagellakje. Ik voelde me gelijk een stuk beter 😉
Beetje jammer alleen dat ik in het water viel. Zo oncharmant als het maar kan (nee jammer voor jullie, er zijn geen foto’s van). Oorzaak? Een dikke Duitser kwam me tegemoet en zoals altijd voel ik me verplicht om uit te wijken. Alleen liep ik al op het rooster langs het zwembad om niet uit te glijden. Gelukkig was ik nog net op tijd om Harm zijn camera aan de kant te leggen, voordat ik ondersteboven met mijn pareo in het water belandde. Gênant!
Hoe glad het was, merkte ook een klein ventje wat vol op zijn bol stuiterde. Fluitje kweet zich even van het flierefluiten en bleef als een strontvlieg om het jongetje en zijn ouders heen hangen. Heel het zwembad keek toe. Dat zijn een beetje de spannendste belevenissen van een dagje zwembad hangen.
Kijk eens
Pfff, ik zeg het maar gelijk zelf; ik ben een egoïst. Ik vind het ronduit irritant om gestoord te worden tijdens het lezen van mijn boek. Eigenlijk wil ik überhaupt niet gestoord worden. Dat had ik moeten bedenken voor ik aan kinderen begon…
‘Mam, wil je met me zwemmen/van de glijbaan/een ijsje halen…’
‘IK MOET NU POEPEN’
‘Mama, ik ben mijn oorbel kwijt’
‘He mam, waar is mijn boek/bal/slipper/duikbril/snorkel/boot/drinken’ (omcirkelen wat van toepassing is).
‘Wil je mijn iPad aangeven?’
‘Kijk eens wat ik kan?’
‘Nog een keer kijken mam, ik doe het nu echt goed.’
‘Wil je wat rust?’
Oh nee, dat vroegen ze niet.
Kijk eens wat ik kan
Na een paar glijbaansessies, druipen Lientje en ik weer naar onze ligbedjes. Uiteraard heb ik mijn boek opengeklapt op een natte handdoek gelegd. Na welgeteld één bobbelige bladzijde gelezen te hebben, is hij daar weer. De vraag.
‘Mama, ik wil ook zo’n wrap.’
Dus sta ik weer op.
En vraag ik bij een barretje (in het Engels, dat Bulgaars heb ik nog niet zo onder de knie) waar ze die wraps hebben. Het meisje kijkt me aan alsof ik vraag of Aliens mossels lustten.
Ik articuleer overdreven; ‘Wraps. Food. Eat.’ Ook maak ik mezelf belachelijk door de gebaren die ik naar mijn mond maak. Ik beeld uit hoe smakelijk ik de imaginaire wrap vind. Ik smak er nog net niet bij. Ik voel me nog debieler als het niet (Engels) opgeleide schaap vraagt; ‘Foot? Massage?’
Ja, die stop ik meestal in mijn mond.
Domme kut.
Een man naast me ziet me verbijten en zegt: ‘Beta’. Dat is volgens mij ook een gebouw hier ergens. Ik bedank hem, maar weet nu nog niks. Gelukkig vinden we algauw een plattegrond en even later staan we in de rij voor de wrap-kraam. Uiteraard staat er een Russische vrouw tien wraps te bestellen. Waar ze waarschijnlijk de helft van weggooit. Of is dat discriminerend?
Terug bij de bedjes vind de verklede Spongebob-vent het ook echt raar dat ik niet met hem op de foto wil. Drie keer ‘NO’ hielp niet. Ik keek hem strak aan en trok mijn wenkbrauw omhoog. Seriously? Met de spons tussen de benen droop hij af.
Luc wilde zowaar naar de mini club en Lina vond haar oorbel. Zou ik dan toch echt weer even mogen lezen?
En zowaar lees ik mijn boek uit. Ben maar 11 keer onderbroken. Even gezellig zwemmen met mijn meisje. Maar dat is niet voldoende. Kunstjes moet ik aanschouwen. Waarom die altijd precies onder mijn kin uitgeoefend moeten worden is me een raadsel. Lientje geeft me een kus en schraapt daarbij mijn verbrande-neus-vel bijna van het bot met haar duikbril.
‘Oh sorry mam, kusje erop?’
Nee bedankt.
Harm springt er ook in. Als hij niet van de wereld is afgesloten door dr. Deats (ik wil ze nu ook!), werpt hij zich op als grote kinderanimator. Hij is niet zo’n teer poppetje. Gooit de kinderen met gemak door de lucht en laat zijn fantasie de vrije loop. Genietend kijk ik ernaar. Lina wijst naar de (door Harm betitelde) beachboys op de kant.
‘Kijk mam, die in het groene broekje heeft een sixpack, maar zijn broer niet.
Nou dat zijn geen broers hoor. Het groene broekje pakt zijn luipaardtas en zet zijn roze zonnebril op.
Fijn dat hij verder niks aantrekt…
’s Avonds lakken Lina en ik onze teennagels en trekken hetzelfde rokje aan. Op naar de vreetschuur. Fijn om iedereen netjes aangekleed te zien. Ik zit een beetje aan mijn taks voor het aanschouwen van zwetend lillend mensenvlees.
Dag 6
Op mijn nieuwe telefoon schijnt de mogelijkheid te zitten om onder water foto’s te maken. Dat moet ik uitproberen. Maar door het klotsende water stelt hij niet scherp en werkt de afdruk-knop niet. Harm lacht (want het is geen iPhone); ‘kat in de zak gekocht?’
Ik been geïrriteerd de lobby in. Dit moet ik googelen. Op een forum vind ik tips. Als ik het wil uitproberen, zijn de kinderen nergens te vinden en is de batterij bijna leeg. Harm leent zijn voet uit als lijdend voorwerp en hij doet het!
Ja, ik heb de Allerhande meegenomen. Ik verlekker me aan fatsoenlijk eten. Ik verlang zelfs naar mijn groene smoothie ’s ochtends. Elke ochtend een gebakken ei en twee wentelteefjes gaat op een gegeven moment ook tegenstaan. Vanmorgen hebben Lientje en ik er groentesoep bij gegeten. Gewoon omdat het kan. En de yoghurt bonkjes heeft. En de rest drijft in het vet. Om dat te verdrijven drinken we veel water met citroen. Wat de kindjes graag gaan halen. Want zelf halen en klotsend over het kleed (wie legt er nou tapijt in een eetzaal?) is dé attractie van de ochtend.
Lina wordt net als haar moeder kribbig als ze niet op tijd haar shot voedsel toegediend krijgt. Lunchen dan maar weer. Op het trapje wordt de weg versperd door een vrouw met een kont als een megazak gebutste aardappelen. Ze is denk ik net naar het strand geweest, want heel haar achterwerk zit onder het zand. Hoe dichterbij we komen, hoe beter het zicht. En blijkt het geen zand, maar dikke zwarte haren, afgewisseld met een flinke dosis spataderen. Ik wil haar wijzen op IPL of de nieuwe lasertechnieken, maar mijn Bulgaars laat nog steeds te wensen over.
Nou dacht ik dat mijn eetlust weg zou zijn, maar als ik zie dat vandaag de frietjes wel knapperig zijn gebakken, geef ik me eraan over. En ik snap het wel hoor, dat alles droog of juist druipend van het vet en doorgekookt is. Soms kies ik dan gewoon voor een bord fruit. Dat smokkelen we ook weleens mee naar ons bedje. Of we eten van huis meegenomen knappertjes. Ik schaam me daar niet voor. Komt ook doordat ik vandaag bedje aan bedje lig met Amsterdammers die hun koelbox mee hebben. Gevuld met drinken én eierkoeken.
Fluitje is weer lekker op dreef. Hij spreekt een prachtige (Italiaanse?) vrouw aan. Het is moeilijk niet naar haar prachtige voorkomen te kijken. Gelukkig is het makkelijk te veinzen dat je naar haar baby kijkt. Het gedrochtje erft hopelijk later mama’s goede genen. Maar goed, ik dwaal af. Fluitje vertelt de vrouw dat het oranje babybandje waar ‘het’ in zit zogenaamd gevaarlijk is. Dus komt hij met een zwemvest. Waarin het kindje meteen voorover valt met zijn loodzware koppetje. Hmm, zwembandjes dan? Die glijden linea recta weer van de armpjes af. Wat een lijpo. Even later komt hij met een piepschuim staaf aan, waarmee kinderen leren zwemmen. Hij probeert het ding om het kleintje heen te vouwen en verstikt & verzuipt het kleine ding. Bijna. Dat die moeder het allemaal toelaat! Gevalletje mooi, maar niet bijster snugger. Dat boeit Fluitje niet, die loopt alleen zijn fluit achterna. En komt niet veel later met een kinderbootje met van die gaten erin aanzetten. Voor de vorm zet het knappe gansje haar monstertje erin. Als een rietstengel zwiept het jong heen en weer en zet het op een brullen. Dan begint er een hersencel te werken en pakt moeders het aapje op haar arm.
Luc gaat bij de kidsclub ‘Olympische spelletjes’ doen. Dan kunnen wij toch niet anders dan meedoen met de watergym? Als een stel watertrappelende sjappies, slaan we ons drietjes erdoor heen. Maar als we in een kring moeten gaan staan en elkaars handen moeten vastpakken, haken we af. Je kunt het ook overdrijven met je groepsactiviteit. We spelen nog even Lummeltje en gaan daarna verder lummelen op onze bedjes.
De zon likt met haar hete tong de waterdruppels van mijn lichaam. Heerlijk. Zonnebril op en lekker gluren. Er valt genoeg te zien.
– Een van de beachboys die bij de douche rond staat te kijken of iedereen ziet hoe mooi hij is.
– De dunste vrouw, die ik ooit heb gezien, met vlassig geel haar en een kleur alsof ze net uit de oven komt rollen.
– De schattige grootouders die hun kleindochter leren zwemmen.
– Ach,…moet dat nou…, ik kijk naar een vrouw die in het ondiepe deel in het midden van het zwembad haar baby de borst geeft en haar man die ernaast foto’s van staat te maken.
Oké, ik heb genoeg gezien.
Onze eigen beach boy
Lientje en ik gaan naar de kraam met stenen beeldjes om te schilderen. Zij kiest een eekhoorn en voor Luc zoek ik een VW busje uit. De verkoopster kijkt me raar aan als ik zeg dat we hem niet nu ter plekke gaan verven. Wit is it! En Lina krijgt nu eindelijk haar (airbrush) tattoo. Als de man aan komt lopen, verontschuldigt hij zich. Hij moest even een biertje kopen. Een literfles zo te zien.
‘I understand’, antwoord ik. En dat doe ik echt. Je zou toch een hele zomer kinderarmpjes moeten bespuiten met Playboy-bunny’s en peace tekens. Daar zou bij mij meer dan een liter bier voor nodig zijn.
Soms vraag ik me af of Luc wel spoort. Hij is grappig en gek tegelijk. Ik hou ervan. Van hem. Hoe hij in het huisje over de bank heen en weer loopt te glijden.
‘Kijk mam, ik schaats. Wat een lekkere gladde bank hé mam?’
Dat is van het huidvet wil ik antwoorden, maar Luc let al niet meer op mij. Hij is druk bezig met het likken van Harm zijn oorlel.
Even later ben ik weer in the picture. En vraagt Luc of hij wat in mijn oor mag fluisteren. Ik ben wat huiverig. En dreig dat ik hem een hele harde knal op zijn hoofd geef als hij niet fluistert. Niks te ahhh of ohhh. Van de week dobberde ik nietsvermoedend op hem af en knuffelde zijn kleine lichaampje. Toen vroeg hij hetzelfde. Ik drukte hem op het hart om echt niet te gillen.
‘Neehee mam, dat doe ik niehiet.’ Met zijn droopy ogen keek hij me aan, hoe ik dat van hem kon denken. Ik draai mijn oor naar hem toe en voor ik het weet sluit hij heel mijn gehoorgang af met zijn lippen en krijst alsof zijn voet eraf gerukt wordt. Waar ik op dat moment ook echt toe in staat ben. De duizenden naalden die in mijn trommelvlies afgeschoten zijn, overtreffen de oorpijn bij een vliegtuiglanding. Ik moet er nog van bijkomen. Dus vandaar dat ik niet sta te springen bij zijn vraag. Maar we hebben hem goed duidelijk gemaakt dat hij het nooit meer mag doen. Dus ik heb het alweer een paar keer toegelaten (onder bedreiging). En elke keer hoorde ik heel zachtjes ‘ik vind jou lief’. Maar vandaag hoorde ik iets anders fijns in mijn oor kriebelen; ‘Ik vond het een hele fijne vakantie mama’.
Omdat het onze laatste avond hier is, zoeken we het grote podium op. Lina wilde dat graag. Maar man wat was het tenenkrommend. Zo’n vaag liedje met een pierrot die met een gebroken hart en maskers loopt te zwaaien. Asjeblieft. Zij blijkt alleen afleiding te zijn, zodat de ‘dansers’ zich kunnen omkleden. Het is best leuk gedaan hoor, een dansje op Michael Jackson in een legerpakje, maar ik krijg er gewoon een wegtrekker van. Kan het niet meer aanzien als Pierrot met haar sjaaltje wappert en erin verstrikt raakt. Lina vindt er ook geen reet aan en we lopen terug naar ons gebouw. Zolang we muziek horen, danst Lina haar fantasie achterna. Veel vermakelijker om naar te kijken. You go girl!
Dag 7
Helemaal zen de laatste dag
Ik word wakker met een vette glimlach.
Oké, dat is gelogen, ik word wakker met een maandelijks terugkerende buikpijn, maar dat is niet zo’n leuke zin om mee te beginnen. En ik plak alsnog die lach op mijn bakkes. En begin te stralen. Harm wordt er wakker van.
‘Die lach gaat er vandaag zeker niet meer af?’
Dat klopt.
De dag van vertrek is mijn lievelingsdag. Alles opruimen, alles voor de laatste keer doen en er dan volop van genieten. Dus liggen we om 9 uur in het zwembad. Als enigen. Heerlijk. Kan ik op mijn gemak onderwaterfoto’s maken. Blij als een kind zet ik ze op Facebook. Want ineens doet de Wi-Fi uit de lobby het ook bij het zwembad. Potje Wordfeud erachter aan. Voelt al bijna als thuis.
Harm boekt de kamer voor wat extra uren erbij en speelt dan met de kinderen in het water. Love him!
Maar ik ben niet de enige in jubelstemming. Lientje verheugt zich op ons kappersbezoek morgen en glundert net zo hard.
Dan komt Harm voorbij rennen. Naar de glijbaan. Ik zie me al in een aftands Bulgaars ziekenhostel zitten aan Harm zijn bed die met een Brace om zijn nek ligt te creperen. Maar niet hij, maar Luc stuitert over de gladde tegels. Er komt geen brace aan te pas. Gewoon een Fruittella erin stoppen en doorgaan.
Ik neem zelf ook een duik. Het zwemmen voelt vandaag ook extra fijn. Dat er ook andere mensen gebruik maken van het zwembad is wel weer een minpuntje, maar met wat schopjes in het middenrif, drijven ze vaak vanzelf een eind bij me vandaan. Het laatste uur aan het zwembad tikt weg. Terwijl ik lees, zing ik een vaag liedje.
‘Ik heb je de hele vakantie nog niet horen zingen. Behalve op de dag van vertrek,’ hoor ik Harm naast me. Hij krijgt een stralende lach.
Nog een half uur.
De kids duiken onder hun handdoek met de iPads. Harm zondert zich af met zijn muziek & dr. Deats. En ik? Ik kijk om me heen. Eindelijk ontspannen.
Laatste kwartier.
Helemaal opgedroogd. Maar nat van het zweet. Lina en ik kijken elkaar aan. Nog een laatste duik dan. Luc plonst er ook bij.
Maar dan drogen we ons af. En gaan weer op zoek naar het ‘handdoeken-loket’. Dat zit ergens verstopt op het complex. Expres waarschijnlijk.
Het park is groot, best overzichtelijk, maar toch een doolhof. Net als de eetzaal, waar we nu ook onze laatste lunch nuttigen.
Vanmorgen zag Harm daar een Rus zijn omelet op een wentelteefje leggen, omdat hij waarschijnlijk dacht dat het geroosterd brood was. Maar het brood + rooster staan in een hele andere uithoek. Hier kwam ik ook pas na 5 dagen achter. Weer ergens anders was een hoekje met cruesli. En in plaats van de yoghurt, stond de groentesoep ernaast. Deze combinatie smaakte wat raar kan ik je vertellen. Harm maakte ook een lekker ontbijt; hij belegde zijn brood met boter en gebakken ei. Alleen bleek de boter witte chocoladepasta te zijn. Hij vertrok geen spier en at het gewoon op. Nu aten we onze laatste slappe frietjes en taartjes.
Lina vindt het eten hier prima
Op naar onze kamer. Als een militaire missie, deel ik strategisch de koffers in. Ik douche als laatste en mijn lieve reisgenoten hebben de handdoeken opgemaakt, waardoor ik me uiteindelijk sta af te drogen met de badmat. Maar ik ga niet zeuren. Want we gaan naar huis! Luc heeft er ook zin in. Want we gaan met de bus. Eenmaal daarin blijkt mijn lange spijkerbroek ineens geen goed idee meer als we er 10 minuten in zitten te wachten. Zonder airco. Met al een bus vol bier-zwetende-sunnybeach-gasten.
Op het vliegveld sluiten we aan in de ellenlange rij. God, wat haat ik wachten. Zeker met een Lucje die iedereen over de tenen rijdt met zijn trolley. Maar eenmaal bij de balie wordt het er niet beter op. Eén koffer weegt 2,7 kilo teveel en die Bulgaarse hoer achter de desk blijft maar herhalen dat we overgewicht hebben. Kijk eens in de spiegel. Olifantenkop.
Harm probeert uit te leggen dat het gewoon anders over de koffers verdeeld is. Engels verstaan ze amper. Ook helemaal niet nodig natuurlijk voor zo’n functie. Maar uiteindelijk moet alle handbagage ook op de band, kijken hoeveel het allemaal in totaal weegt. Bij het inpakken thuis heb ik er hele wiskundige berekeningen op losgelaten en alle handbagage woog bij vertrek de gewenste 10 kg per stuk. De eerste trolley weegt precies 10 kilo (pfoe). De 2e is 8 kilo en Harm zijn tas ook. Ik heb zin om Harm een high five te geven. Maar mijn triomfantelijke lach zint haar niet. Ze gooit het over een nieuwe boeg. Heeft Harm zijn tas wel de juiste afmetingen? Ze knikt daarbij naar een meetbak voor handbagage. Ik knik en bluf heftig. Geen wonder dat die rijen niet opschieten zo. Harm vertelt rustig dat we hem ook zo op de heenreis hebben meegenomen. Ze gelooft er geen woord van. Harm moet hem toch echt in dat meetbakje stoppen. Hij propt die tas erin en schiet wortel. Die trut staat uit haar neus te bikken en nog eens naar onze papieren te kijken. Of ze niet nog een foutje kan ontdekken. Ik ben het dan echt spuugzat en krijs (wijzend naar Harm); THE BAG FITS. MAYBE YOU CAN CHECK IT?’
Alle rijen kijken nu naar mij. Swah.
Willen jullie je vlucht halen, of niet?
De Oostblokse kuttekop beent naar Harm en haar andere collega kwakt onze paspoorten en boardingspassen op de balie. Ik gris ze weg en loop briesend lukraak een richting op. Weg hier, voordat ik ze de koppen inbeuk.
Luc wordt nog even serieus gefouilleerd. Ik zweet natuurlijk peentjes, bang dat ze het mes in zijn aars en de wiet in zijn oren ontdekken. Gore randdebielen. Bij de Taxfree shop word ik pas weer een beetje rustig als ik twee lippenbalsems heb gescoord.
Inmiddels zijn we alweer twee dagen thuis. Helemaal genietend van mijn dagelijkse leven en gezonde eten. Maar de vakantie was echt prima hoor. Wil je ook naar Bulgarije? Hierbij 5 tips:
1. Zit je in Sunny Beach? Zuip je helemaal delirium en ontwaak pas uit je coma op de terugreis. Zit je net als ons op een kindervakantie-resort? GA. DAAR. DAN. NIET. VANAF.
2. Ben je eigenwijs? Ga je toch naar Burgas? Verberg je polsbandje (herkenbaar voor all-inclusive-gangers) en trek een overall aan. Laat je camera’s thuis en ga goedkoop winkelen vóór 20.00 uur. Wil je er lekker eten? Ga dan naar het Italiaanse restaurantje Ƶαβ∞§¢ఇ¿
3. Koop dr. Deats (omgerekend nog geen 17,50 en geen last van kinderen die moeten poepen, of luidruchtige Russen. Ik zeg, een koopje voor zoveel rust)
4. Er is eigenlijk maar 1 tip en dat is tip nummer 5.
5. Ga niet naar Bulgarije. DOE. HET. NIET.
Toen we hier in 2006 gingen wonen hadden we alles qua inrichting vrij snel uitgedacht. Alle muren schelpwit. De keuken kochten we voordat het koopcontract was ondertekend. We hadden netjes een budget voor vloeren, keuken en badkamer. Over alles onderhandelden we. Het rare was dan ook dat bij de badkamer alles steeds duurder werd en we het budget bleven oprekken. Maar mooi dat het zou worden!
En we genieten er nog elke dag van. Lekkere vloerverwarming, bad op pootjes, stortdouche, zelfontworpen koofjes als opbergruimte etc. etc. Enorm tevreden, op één elementje na. Ons badkamerkastje. In het beginstadium enorm lang gezocht naar een bedrijf dat een kastje van steigerhout wilde maken en via de mail alle wensen en maten doorgegeven. Een week voordat het pronkstuk geleverd zou worden, reageerden de makers nergens meer op. Telefoonnummer en site waren uit de lucht en mail werd niet meer beantwoord. De badgasten waren gevlogen. We hadden ze gelukkig nog niet betaald. Maar wel een open ruimte waar de waskom heel sneu op de grond stond. Het Zweedse warenhuis bood uitkomst. For the time being.
Maar nu 8 jaar later staat het kastje er nog steeds. Altijd met de deurtjes open. Omdat iedereen te lam is om bij het pakken van een deo of handdoek het kastje te sluiten. Verder blijkt het gelamineerde ‘hout’ ook niet bestand te zijn tegen mijn haarverf en de toplaag ziet er daarom niet echt fris meer uit. Meer als de huid van een schurftige kat. En omdat we hier waarschijnlijk toch blijven wonen, hak ik de knoop door; er komt een nieuw kastje. Vol frisse moed begint mijn zoektocht wederom naar een steigerhouten meubelmaker. Dat blijkt hipper (en daardoor duurder) dan jaren geleden. Mmm, de krent in mij komt in opstand. Ik vraag iedereen om me heen of ze geen handige timmerman kennen. We zijn zelf ook niet onhandig, maar aan lades branden we onze vingers niet.
Uiteindelijk was ik zelfs zo desperate, dat ik de bouwvakkers, die een nieuwe betonnen plint op onze gevel aanbrachten, om hulp vroeg. Zij kwamen uit de buurt en kenden toch vast wel iemand? En zowaar! Zij kenden wel iemand die nu toch werkloos was. Nadat ik het nummer op een briefje meekreeg, sloeg de twijfel toe. Zouden ze geen engerd op me afsturen? Ik had ze nooit koffie aangeboden die werklui. Asociaal, ik weet het. Ze mochten daarentegen wel onze buitenkraan gebruiken en één werkman ook onze binnenkraan. Nadat hij hier had zitten bouten. Terwijl ik in de ruimte naast hem bezig was. Ik hoorde zijn drollen nog net niet plonzen, maar gênant vond ik het wel. En vies. Grote harige billen doemden voor mijn ogen. En waarom vond ik die ook passen bij de bilspleet van de aangeboden werkloze timmerman? Ik schudde mijn vooroordelen uit mijn hoofd en belde de goede man.
Of hij langs kon komen? Euh…Een vreemde (in mijn gedachten ook vieze) man in mijn badkamer? Euh… ‘Ja, dan kan ik kijken om welke afmetingen het gaat’. Ik verzekerde hem dat ik echt heel goed kon meten. Maar hij kon vanavond al langskomen. Ik zou het nog laten weten stamelde ik. Ik belde Harm en die zag totaal geen harige beren op de weg. Dus hij kwam. En overwon. Want het was gewoon een schattig iel mannetje met overall aan (dus geen bilspleet te zien = pluspunten). Hij mat alles op, terwijl Luc zijn (lede)maten aan het opmeten was met een meetlint. Hij liet het over zich heen komen (= bonuspunten). Hij zou het kastje maken van ander hout, maar met drek inwrijven voor de gewenste vieze look. Hij liet foto’s van eerder gemaakte kastjes zien en die zagen er echt profi uit. De prijs viel ruim binnen mijn budget en ik was overtuigd.
Vaag kastje
Hij had een weekje geen tijd, maar daarna had hij hem binnen 12 uur in elkaar gezet. Prima. Na 8 jaar wachten, kan ik nog wel wat geduld opbrengen. Zeker voor het kastje van mijn dromen. Ineens bedacht ik me dat ik nog schotten in het kastje wil en ik stuur onze timmerman een mailtje. We zijn een week verder, dus hij zal het kastje vast nog niet klaar hebben. Geen reactie. Na 2 dagen sms ik hem (hij heeft nog heel schattig een Nokia die je moet open klappen) en ontvang ik een reactie per mail. Vakindeling? Geen probleem. Dat hoor ik graag. We mailen nog wat heen en weer en zo goed bleek hij niet te kunnen meten of te kunnen schrijven, want de bovenste lades moeten hoger (anders past mijn haarlak er niet in en daar ging het nou juist om). Een paar dagen later ontvang ik schimmige foto’s waar de bovenste lades duidelijk geen hoge flessen kunnen herbergen, maar de onderste la heeft wel het formaat van een grafkist (van een dwerg). Ahhh. Gauw sms en mail ik hem. Gelukkig viel het nog aan te passen. Na een week stalk ik hem weer, of het duidelijk is. Hij sms’t dat het lukt. Mmm. Weer een week verder vind ik dat ik toch wel mag vragen wanneer het kastje af is. Die eerder genoemde 12 uur heeft hij in ieder geval over een hoop weken verspreid denk ik sarcastisch.
Hij denkt over een week. Op een woensdag. Weer anderhalve week later besluit ik toch maar weer te sms-en hoe het gaat. Hij geeft aan dat het kastje af is, maar dat hij geen tijd heeft die week om het te leveren. Argghh. Ik stuur terug dat Harm hem anders wel kan halen. Ik heb er geen goed gevoel bij. Later hoor ik op mijn voicemail dat hij een weekendje weg is. Ja dus? Waarom kun je hem dan niet ’s avonds de week erop brengen? Dat sms ik hem dan ook vriendelijk. Als hij hem uiteindelijk een week later komt brengen, ben ik alles alweer vergeten. Hij ziet er lekker robuust uit. Het kastje dan. Alleen nog aflakken, knopjes erop en klaar. Dacht ik…
Ik trek de lades uit het kastje om de frontjes te lakken met whitewash. Na een enorme zoektocht blijkt deze beits het minst te vergelen. Dat vind ik altijd zo lelijk. Net als de binnenkant van de kastjes. Gemaakt van een soort donkerbruine platen waar ook stukjes af zijn. Hm. Ach, het is de binnenkant maar, probeer ik mezelf te overtuigen. En geef de buitenkant van het kastje drie lagen beits. Dan hoeven we hem alleen op zondag ertussen te zetten en aan te sluiten en kunnen we dit project afronden. Niet helemaal tevreden, want de lades lopen absoluut niet zo soepel als ‘ons mannetje’ voorspeld had. Maar mijn haarlak past er wel in…
Past niet…
Zondag. Het oude kasje trek ik leeg, de waskom eraf en we soppen eindelijk weer eens onder het kastje. Pampampam, het moment is daar. Harm grapt nog ‘straks past hij er niet tussen’. ‘Dat zou wel weer echt wat voor ons zijn,’ antwoord ik. Het lijkt alsof alles bij ons net zo soepel loopt als onze nieuwe lades. Maar misschien roepen we het ook wel over ons af. Want terwijl we hem erin proberen te schuiven, concludeert Luc al vanuit bad ‘dat past niet, he?’. Maar misschien staan we er niet helemaal recht voor? Ik trek ons ventje uit bad en ga er zelf in staan. Met glibberende voeten en een loodzwaar kastje wat over ons mooie bad krast probeer ik niet te vloeken. Harm kijkt me met stoom uit de oren aan ‘jullie hadden het toch zo goed opgemeten?’
Ja, dat klopt. Er past 85,7 cm tussen de twee muurtjes en als maat heb ik 85 opgegeven en dat heeft hij zelf ook opgeschreven na het meten. Als timmerman snap je toch zelf ook wel dat die muurtjes niet meegeven en dat je binnen die maten moet blijven? Het kastje wordt grommend uit de badkamer gedragen. Er moet waarschijnlijk een halve centimeter afgeschuurd worden. Maar mijn schuurmachines hebben geen aansluiting op een stofzuiger en we gaan hem echt niet meer naar beneden sjouwen. Maar er wordt sowieso niet geschuurd op zondag, is Harm zijn mening. Wij verschillen nog weleens van mening, dus ik app de buren of zij iets te leen hebben. Ondanks dat ik nog nooit fatsoenlijk op (kraam)visite ben geweest, staat de buurman een paar minuten later met een schuurmachine voor de deur. Te lief. Alleen hoopte ik op een vlakbandschuurmachine. Maar eigenwijs als ik ben, ga ik het toch proberen. Maar meer dan mijn zorgvuldig aangebrachte lagen beits haal ik er niet af. Dat hout is knoerthard. God straft zeker op zondag.
Op maandag huurt Harm een schaafmachine. Of hij er een stofzuiger bij wil? Nee hoor, die hebben we zelf. Juist ja. Maar logischerwijs past deze hier niet op. Tape doet wonderen. Harm stelt het apparaat in op 2,5 mm. Ik denk groter, maar goed dat kan altijd nog. De stofzuiger begint net als Luc te piepen. Die staat met zijn handen over zijn oren, zo’n herrie maakt dat ding. Maar we blijven lachen. Want vandaag gaat hij op zijn plek! De stofzuigerzak zit na 1 keer schaven al vol en de slang is verstopt, dus dat laten we maar achterwege. 2,5 mm verder, blijkt het loeizware kastje nog niet te passen. Nog maar 3 mm extra eraf dan. Het schaafsel schiet in het rond en ik probeer te vergeten dat ik die dag eindelijk weer eens goed stof had gezogen. Blijven lachen Joyce. Denk aan het hogere doel.
Uiteraard paste hij nu nog niet. En begonnen we eerst nog netjes met schaven, nu ragden we gewoon in 1 keer 5 mm van de andere kant af. Niks netjes, we zien er later toch niets meer van. Ik weet dat hij nu gaat passen, maar wil hem eigenlijk eerst nog een laklaagje geven, voor het geval er water tussen muur en kastje loopt. Harm wil toch echt eerst passen. En als hij bijna wonderlijk genoeg tussen de twee muurtjes schuift, weet ik al; die komt niet meer van zijn plek. Na tig keer doorprikken en legen, krijg ik de stofzuiger weer aan de praat. Alles schoongemaakt, trek ik het kastje zover naar voren als mogelijk is. En lak ik de zijkanten. Maar de beits redt net twee planken en ik leg me er bij neer. Ik ben er zo klaar mee.
Hij past…
De dag erna wil Harm een gat maken door de bovenkant voor de aansluiting van de wastafel, maar zijn zaagboortje is net niet lang genoeg en komt er niet doorheen. Uiteraard. En waarom komt er zo’n lijklucht uit het gat in de muur? Staat iemand daarachter zijn vieze sokken te koken in pis? Laten we anders de chiffon alvast aansluiten. Raad eens. Juist, de chiffon staat omhoog en past niet. Oké, dan zetten we alvast de zwarte handgrepen op de lades. We missen twee zwarte schroefjes. Natuurlijk. En nu poetsen we onze tanden in een teiltje. Op het kastje from hell. Ik richt hem al half in, ik wil niet elke keer voor een handdoek Luc zijn kamer in lopen. De lades blijven open staan, want ze schuiven niet fijn. En ondanks dat het niet is wat ik ervan hoopte, ziet hij er best mooi uit. Het jammere is wel, dat de lampjes en spiegel erboven er niet echt meer bijpassen. Ik heb al een gave nieuwe lamp gezien. Nu nog een spiegel die erbij past. Kan ik natuurlijk gewoon op maat laten maken…
Vond ik het vroeger ook zo leuk? Ik weet alleen nog dat ik zo’n buideltasje om had met snoepjes en dat wanneer ik moest plassen, mijn moeder me in een soort vogelnestje vouwde. Waarbij ik alsnog mijn onderbroekje vol plaste. En mijn moeders schoenen. Of was dat op vakanties? Ik weet het niet meer zo goed. Ook niet of ik dat vele lopen wel trok. De avond zwem4daagse herinner ik me nog wel. Blauwbekkend van de kou in een onverwarmd buitenbad baantjes trekken. Waarom eigenlijk? Hier kwam geen buideltasje snoep aan te pas. Want daar draait het toch een beetje om? Lina vindt het geweldig om snoepjes te ruilen, laat op te blijven en te keten met haar vriendinnen. Dat lopen is bijzaak.
In een vlaag van verstandsverbijstering heb ik me ingeschreven dit jaar. Voor de avondvierdaagse. Ik vond het wel weer eens tijd om een bijdrage te leveren aan school. Het liefst zou ik de kinderen afzetten op de locatie en weer naar huis rijden, maar zo werkt dat niet. En terwijl ik nog twijfel hoeveel avonden ik ga lopen, sta ik sowieso de dinsdagavond ingeroosterd. En vrijdag gaan we als gezin. Waarschijnlijk Luc op Harm zijn nek. En ik op zijn rug. Maar goed, laten we eerst eens kijken hoe de eerste avond gaat verlopen…
Dinsdag 20 mei
Op mijn werk gapen ze me verbaasd aan als ik vertel dat ik meeloop. Ik snap ook niet waarom. Ik ben immers het toonbeeld van sportiviteit. Nou verwarde een collega de avond4daagse met de Nijmeegse vierdaagse, maar ik weet eigenlijk ook het verschil niet. Behalve dan dat het niet in Nijmegen is. En hoeveel kilometer het is? Geen idee. Vijf kilometer over 4 dagen of per avond? Het blijkt dat laatste te zijn. Maar er is geen weg meer terug. Ik sla mijn agenda open en zie dat we vanavond in Kerkdriel lopen. Daarom moeten we al om 18.15 uur op het schoolplein staan. Maar ik moet eerst nog twee vriendinnetjes van Lina ophalen. Normaal eten we rond die tijd. Dat wordt een strakke planning.
Ik bel Harm met het vriendelijke, doch dringende verzoek vanavond op tijd thuis te zijn. Na mijn werk haast ik me het centrum in. Eerst een cadeautje halen voor een kinderfeestje voor morgen. Een postzegel voor een kaart. Kaart op de bus. Door naar de Hema. Daar hebben ze brood met ‘pitten’ en ik zie de kinderen al afkeurend kijken. Dan maar wat uit de vriezer trekken thuis. Pakjes drinken zoeken. Oh ja, in deze zaten ‘velletjes’ volgens Lina. Zet maar weer terug. Snoepjes voor vanavond. Mmm, ik geloof niet dat mijn bijna 11-jarige meisje nog rozijntjes van Jip en Janneke waardeert. Ik kijk op mijn horloge. Ja, als ik naar de Kruidvat sprint, red ik het net. Ik gooi daar mijn mandje vol met drinken en snoep. Hé zonnebrand met 50%, ook mee. Rennen naar de auto.
Racen naar het kindercentrum. Daar verzamel ik eerst alle tassen. Luc rent als een jekko door de tuin in een vreemde natte (ik wil niet weten waarvan) onderbroek waar het zand aan vast plakt. Lina ligt met wat meiden in de zon en knipt in haar vingers ‘mam, cocktail’. Ik waardeer het grapje niet en verzoek ze op te schieten. Bij het weggaan krijg ik nog een tas plasgoed mee en ik sommeer Luc om op zijn knietjes in de auto te gaan zitten. Gelukkig wonen we dichtbij.
Terwijl de kinderen tegen me aan kakelen, probeer ik zo snel mogelijk te koken en om 17.40 schuiven we aan tafel. In een kwartier schuif ik mijn noodles met sperzieboontjes en groenteballetjes naar binnen en met mijn mond nog vol trek ik mijn schoolshirt aan. Gauw naar boven. Een plaswas aanzetten. Klein tasje pakken. Waar liggen de poncho’s ook alweer? Flesje water, camera, telefoon en lippenbalsem erbij en het is zes uur. Time to go. Lientje en ik voelen nog even buiten en nemen toch een jasje mee. Harm komt net binnenlopen en wij vertrekken. Meiden ophalen en naar school. Op het schoolplein naar de vloer staren totdat iedereen compleet is en dan bedenken wiens auto ik kan volgen. Ik vraag het nog even netjes en er wordt gelachen. Joh, dat is bij Zaltbommel daar, stukje doorrijden en dan bij die eitjesrotonde bladiebla. Geen idee wat je zegt, klinkt als Hebreeuws. Een taal die ik nooit onder de knie ga krijgen. Ik rij dus gewoon achter je aan. We vertrekken als laatsten en belandden uiteraard achter een vrachtwagen. Ik zie de vader in de auto voor me zich verbijten. Als ik er niet was geweest had hij hem ingehaald. Ik voel me bezwaard. Lina kletst honderduit met de andere 3 meiden en hebben er helemaal zin in. De lucht kleurt steeds donkerder en de eerste spetters slaan tegen mijn voorruit.
‘Hé Lien, wat zou je ervan vinden als we gewoon doorrijden naar het eindpunt en daar wachten en als de rest aan komt lopen als het is afgelopen zeggen we “hèhè, waar bleven jullie nou?”’ Lina vindt het erg grappig en zij en haar vriendinnen denken dat ik een grapje maak. Ik voel de regen al in mijn ballerina’s lopen. Lekker soppen totdat de blaren openploppen. Na het parkeren sluiten we aan bij ons groepje van school. Ik moet eigenlijk plassen. Gelukkig ben ik niet de enige en we wurmen ons door de mensenmassa het gebouw in. In de rij voor de wc’s hoor ik een vader tegen zijn dochtertje zeggen dat ze ook wel op het mannentoilet kan. Nee, dat wil ze niet. ‘Maar ik wel’, zeg ik lachend en loop achter de man aan. Hij wijst op de rij pisbakken en zegt dat ik het dan wel daarin moet doen. Ik kies toch maar voor het hokje. ‘Het is hier nog viezer dan bij jou, ik sta hier in een grote plas’, praat ik door het hokje tegen de klaterende man naast me. ‘Ja, het is wel een mannentoilet he’, is zijn antwoord. ‘Ach, het is thuis niet anders.’ Je hoorde de man zich gewoon afvragen of ik een grapje maakte of niet.
Gewoon de vlag blijven volgen, dan komt er vanzelf een einde aan
Tijdens het begin van de tocht begon het weer te regenen. Hup, spijkerjasje aan en poncho eroverheen. Er pasten nog wel 3 mensen bij. Ik leek wel een wapperende plastic vogelverschrikker. Maar goed, ik zou niet tot op het bot nat worden. Hoe langer ik liep, hoe natter ik werd. Het was bloedheet en het broeikaseffect onder mijn poncho was niet gezond. Het stopte met regenen en alles weer uit. Het lopen ging best relaxed. Ik ging ook bijna rechtop lopen. Voelde me best belangrijk zo, stampend midden op weg. Het verkeer om ons heen werd geregeld met fluitende oranje hesjes en auto’s konden er niet door. Het voelde ook wel een beetje als een begrafenisoptocht daardoor. We kwamen zelfs langs het crematorium. Maar de kinderen renden en gilden er lachend voorbij. Springlevend. Dus nog even doorstappen. De meeste andere ouders waren zo slim geweest om sportschoenen aan te trekken. Ik liep op ballerina’s. Ze zullen wel gedacht hebben.
Lina heeft het wel naar haar zin
Af en toe maakte ik een praatje met een van de andere ouders. Of eigenlijk zij met mij. Waarom is dat toch zo moeilijk? Ik heb gewoon geen idee of ze humor (lees: dezelfde als mij) hebben en hoe ze in het leven staan. Dan maar weer over wat koetjes babbelen. En eerlijk is eerlijk, de eerste 5 kilometer zat er zo op. Net als een kloppende blaar op mijn kleine teen, maar een kleinigheidje heb je algauw. Snel naar de auto met 4 hyper meiden. Doorspekt van de suiker stuiterden ze door de auto. In de file reden we stapvoets van het parkeerterrein af. De suikerbommetjes waren wel zo lief om mij de weg naar huis te wijzen. Te erg, ik weet het. Maar ik leverde de meisjes veilig en wel om 21.15 thuis af. Harm had ondertussen al gebeld, waar ik bleef. Luc kon niet slapen zonder mijn kus. Dus eenmaal binnen, gelijk naar boven. Daar lag mijn kleine man al diep in slaap. In de wetenschap dat mama bijna thuis was met een lading vol kusjes gaf hem de rust om te gaan slapen. Ik overlaadde zijn bolletje met zijn wens en deed de deur zachtjes achter me dicht. De wasmachine zat nog vol. Na alles opgehangen te hebben, plofte ik op de bank. Red ik dit nog 3 dagen? Of wordt het een avond-1-daagse voor mij?
Je hebt van die mensen, die kun je een tijd niet zien en het is gelijk weer goed als je elkaar ziet. Zo iemand is Margret. Type schatje. Waardoor ze ook een enorme sociale kring heeft en haar agenda overloopt. Maar na vier jaar had ze dan eindelijk een gaatje gevonden voor me. Ach, het kwam er gewoon elke keer niet van, maar gisteravond was het dan zover; het grote weerzien. We hadden eigenlijk afgesproken met nog een oud-collegaatje maar Liane had voor het gemak de deurklink van haar auto eraf getrokken. Dus er komt nog een vervolgdate met z’n drietjes. Schikt 25 april 2018 Margret? Nou komt bijna in elke blog wel naar voren hoe (a)sociaal ik ben. Verbaast het je dat ik dan toch uit eten ga met iemand die ik al vier jaar niet heb gezien? Een klein uitlegje is dan misschien wel op zijn plaats. Toen ik eindelijk een baan gevonden had na een zoektocht van vier maanden kwam ik terecht bij het bedrijf waar ik nog steeds werk. De functie als commercieel medewerker was minder commercieel als ik dacht. Of ik snap het begrip commercie gewoon niet. Anyway, de saaie eindeloze rapportages probeerde ik op te leuken met kleurtjes en ik zette me voor de volle 100% in. Maar eigenlijk was dat overdreven. Het motto van het bedrijf was namelijk ‘goed is goed genoeg’. En de gesprekken met de accountmanagers werden al wat losser. Maar belangrijker, ik integreerde op de kamer waar ik zat. Eigenlijk vrij logisch. Je zit meer met elkaar opgescheept dan met je eigen gezin. Het werd steeds intiemer en gezelliger. Op donderdag gingen we over van de praat van afgelopen weekend, naar de plannen van aankomend weekend. Ik heb me echt kapot gelachen. Wat een leuke meiden. Toen de afdeling werd opgeheven (nee, had niets te maken met mijn kleurrijke rapportjes), waren we intens verdrietig. Margret werd ontslagen en terwijl we nog zaten te snikken, werd ik gebeld of ik bij een zusterbedrijf intern wilde komen praten over een functie. Wat was dat dubbel. Margret moest weg, ik mocht blijven en ik kreeg zelfs de kans op een leukere functie. Ik mocht zelfs kiezen uit welke afdeling me het leukste leek. Duh, marketing natuurlijk. Heeft me altijd getrokken, maar de opleiding niet. En nu zit ik er nog steeds.
Men zegt weleens dat je af en toe wat tijd voor jezelf moet nemen. Even niets doen. Tot rust komen. Ik vind dat lastig. Bedenk altijd wel dat er nog ergens werk op me ligt te wachten. Maar soms doe ik eens gek. En neem het ervan. Vond vandaag dat ik het wel ‘verdiend’ had. Maar mijn uurtje zon kwam me duur te staan…
Tot zover de dik-in-orde-show
Lina & Luc namen allebei iemand mee naar huis. Prima. Zo vervelen ze zich tenminste niet. En om mezelf niet helemaal gek te maken, besluit ik naar de speeltuin te gaan. Gelijk na het eten. Lina en haar vriendinnetje komen wat later, die wilden eerst hun haar verven. Met roze rommel, gekregen van iemand die waarschijnlijk zelf geen kinderen heeft. Bij het speeltuintje aangekomen, rennen de jongens uitgelaten rond. Jammer dat er geen bankjes staan, maar ik installeer me op lekkere warme rubberen matten. Ik bel Lientje en ik vraag of ze ook komen. ‘Ja, we komen eraan. Euh, er zit alleen wel verf op de vloer. En we krijgen het er niet vanaf…’. Rustig blijven Joyce. Rustig blijven. Laten we het erop houden dat ik er nog meer nadruk op legde dat het nu wel tijd was om ook naar het speeltuintje te komen. De jongens renden inmiddels over mij en de loopmatten heen, want niets is aantrekkelijker dan je te begeven waar een ander zich bevindt.
Na een gezellige middag in de speeltuin, heb ik weer eens lekker bijgekletst met de meiden en vrolijk wandelen we terug. Na het fruit eten, wordt Luc zijn vriendje opgehaald en brengt de moeder van het vriendinnetje haar streetdance spullen. Als ik de meiden bij dansles heb gebracht, heb ik een uurtje alleen met Luc. Zal ik? Ja, we gaan de tuin in. Ik met een boekje en Luc met tig auto’s. Hij speelt lief en ik geniet van de zon. Wat is het leven goed. Luc springt op schoot, bang voor de ‘wesps’ en schept ongemerkt een lading zand over me heen. Ach, het is toch tijd om naar binnen te gaan. Lina wordt rond 5 uur thuis gebracht.
Zo geschiedde. Ze wilde tv kijken, maar moest eerst douchen van me. Ik had zo’n voorgevoel dat het even zou duren voor het eten klaar zou zijn. En mijn gevoel bedriegt me zelden. Het begon ermee dat ik zag dat iedereen ineens het ‘oude’ brood eerst had opgegeten. Normaal vallen ze aan op vers brood, alsof ze dat nooit krijgen en nu was er van beiden weinig meer over. Het recept was eigenlijk bedoeld met Allison brood als bodem, maar speltbrood van een paar dagen oud leek me ook geschikt. Nu pakte ik 6 verse bammetjes en begon ze in de blender te versnipperen. Ik was nogal zelfingenomen met mijn blenderidee. In het pre-blender-tijdperk moest ik het brood met een staafmixer tot gort zien te malen, waardoor ik standaard daarna de keuken kon stofzuigen. Een eitje erbij. Iemand, ik noem geen namen, had de nieuwe witte (om te schilderen) eieren op mijn bruine scharreleieren gepositioneerd. Maar het was daarentegen mijn domme idee, dat ik dacht dat ik wel een ouder ei van de bodem van mijn stylish glazen bak kon grabbelen, zonder een ander kapot te maken. Met mijn prikvinger doorboorde ik een vers ei. Voordat ik alle eieren zou besmeuren, haalde ik ze er voorzichtig uit en legde ze bovenop de uien. Juist, in dezelfde stylish bak die ernaast stond.
Het gebroken ei, kon in de blender erbij. Nu nog 50 gr gesmolten boter. Na het wegen gauw in een bakje in de magnetron geschoven en aangezet. Nu de bak van de eieren schoonmaken. BAF. Verschrikt kijk ik in de magnetron. Alles onder de gesmolten boter. Wat nog in het bakje zit (heet heet heet) in de blender en mixen maar. Gelijk een doekje gepakt voor de magnetron, maar nu blijft de blender hangen. Die blijkt niet bestand tegen een kleine gortdroge substantie. Ik heb echt totaal geen zin meer om deze halve drek nu weer in een kleinere blenderkom te gieten. Ik schraap het uit de kom en druk het zo goed en zo kwaad als het kan in de bakvorm. De oven in en timer op 10 minuten.
Het sop komt naar je toe deze zomer
Dan kan nu mooi Luc in bad. Voordat hij tegenargumenten kan bedenken, hangt hij al onder mijn oksel en sjezen we naar boven. Uiteraard hangt het bad vol met pisbroeken van Luc. Terwijl ik Luc sommeer om zich uit te kleden, verzamel ik nog meer los slingerend en zichzelf elke dag vermenigvuldigend wasgoed en prop het in de trommel. Luc staat ondertussen nog volledig aangekleed naar het bad te wijzen. En te piepen. Zijn speelgoed mag niet onderop de bodem liggen als het water erin gaat. Want dan komt het onder water te liggen. Ik ga de discussie een keer niet aan en kwak het uit het bad, trek zijn smoezelige kleren uit en zet ondertussen het bad aan. Volgens pieperd gebruik ik het verkeerde sop. Ik negeer hem en ik vind nog een gaatje in de wasmachine waar Luc zijn kleren in passen en druk hem aan. Luc glijdt al druppelend van de wc en trekt door. Ik pak hem onder zijn okseltjes en zet hem in bad, duimend dat het water niet te koud of te heet is voor onze koning. Als ik me omdraai om een lapje over de wc en vloer te halen twijfel ik. Luc had toch al doorgetrokken? Waarom drijft er dan een grote prop papier zo hoog in de pot? Duidelijk niet bij de les, druk ik nogmaals op de knop. Het water gaat de tegenovergestelde kant op en met tranen in mijn ogen duim ik dat hij niet overstroomt. Maar net onder het randje stopt het schuim. Ik moet verder en draai de kranen dicht bij Luc. Mijn blaas roept al een uur om verlichting en ik was bijna gaan zitten op de schuimkraag. Maar schuimende billen kan ik er nu echt niet bij hebben.
Beneden piept de oven. Ik zet hem uit en besluit dat ik nu lang genoeg gewacht heb. Ik moet nu echt plassen. Maar voordat ik rustig kan gaan zitten, eerst de bruine truien van Luc opruimen en de zwarte vingers door serieus heel de ruimte. Dat krijg je er nou van Joyce, als je het vriendje van Luc vraagt om zijn handen te wassen, voordat hij met zijn zwarte grauwklauwen een appeltje naar binnen werkt. Eigen schuld.
Ik haal de schaal uit de oven en de bodem borrelt. Mmm, zo hoort het er niet helemaal uit te zien, maar ach, wie ziet de bodem als de vulling er eenmaal in zit? Oh ja, de vulling moeten we nog even maken. Recept erbij. Twee uien. Die liggen nog onder de eieren. Eerst die bak schoonmaken en proberen me niet door mijn agressie af te laten leiden en de eieren er zachtjes in terugleggen. Luc roept vanaf boven. Denkt dat ik hem hoor. Het enige wat ik wel hoor in elke zin is MAMA, MAMA, MAMA. En iets met hekje en poppetje. Ik roep terug dat hij moet wachten, omdat ik aan het koken ben. Letterlijk en figuurlijk, denk ik erbij. Ik begin de uien te snijden en probeer Luc zijn steeds hardere gekrijs te negeren. Ik krijs terug en voel me slecht. Lina snelt te hulp en stopt het gegil (zo hoort ze de tv niet, dus een klein stukje eigenbelang komt hier om de hoek) door Luc zijn hekje te maken op zijn boot. Ofzo. Uien in de pan en glazig bakken. Knoflook en ham erbij. Alles in de ovenschaal. Dan de verse doperwten erin. Mengsel van ei, slagroom en kaas erover en in de oven. Het is al 6 uur. Mijn maag rammelt. Wanneer heb ik iets voor het laatst gegeten? Dat half uurtje overleef ik nou ook nog wel.
Nu snel verder met de magnetron, waar de boter al lekker aan de bovenkant aan het stollen is en een gewoon doekje niet werkt tegen deze aangekoekte substantie. Terwijl ik tot 100 tel, neem ik me voor om voortaan pas in de zon te gaan zitten als het eten is voorbereid. Wat er dus op neer zal komen dat ik de komende tijd wit zal blijven zien. Maar dit werkt niet. Gelukkig was het eten heerlijk. Dan ben ik nu toch weer echt even aan beetje me-time toe. Maar eerst nog even de vaatwasser leeghalen, een kinderfeestje reserveren, de was ophangen, …
Hoi, ik ben Joyce en op mijn blog schrijf ik over mijn dagelijkse beslommeringen. Cynisch, overdreven, maar met een glimlach. Ga er maar eens lekker voor zitten, ik schrijf namelijk nogal uitgebreid. Enjoy the stories!