Ben blij dat ik Moederdag heb overleefd. Misschien verwacht je nu een klaagzang over verplichtingen, overvolle stranden en stomme cadeaus. Maar dit keer niet. Vandaag een dag zonder klagen. Hij begon ook super met echt leuke cadeautjes en een beetje yoghurt met fruit. We gingen immers brunchen bij Kijkduin met mijn moeder. Voor iedereen ontspannen. Tenminste dat was de bedoeling.
We vertrokken al om 9 uur om nog enigszins kans te hebben op een parkeerplaats binnen een beloopbare afstand van de strandtent. Het liefste natuurlijk voor de deur (voor mijn part op het strand). Dus iedereen goedgehumeurd de auto in. Lina met het cadeau voor schoonmoeders op schoot en Luc met de iPad. Tot zover de normale dag.
Want rond half 10 zie ik links van ons een auto over de kop slaan en tollen, waar een stuntman met eerbied voor zou applaudisseren. Ware het niet dat we ons geenszins op een film set bevonden. Alhoewel dat op dat moment wel zo voelde. Ik riep naar Harm. De auto leek op de A16 te blijven, maar schoot op het laatste moment naar ons op de A15. Harm remde, maar kon niet uitwijken want zag iets in zijn zijspiegel naderen. De klap voelde alsof je achteruit gestoten werd zoals in een achtbaan. Stukken glas vlogen tegen de voorruit. Lina die gilde. En dan die seconde van doodse stilte.

Wanneer ik besefte dat ik niets mankeerde, zoog ik mijn longen vol lucht. Omdat je in de nanoseconde die alles duurde je adem hebt ingehouden. Harm zette de auto aan de kant en rende richting de auto die totaal aan barrels lag. De kinderen zaten met grote ogen op de achterbank en Lina zei sip ‘het cadeautje voor oma is kapot’. Ze heeft zich gesneden aan de vaas die in stukken aan haar voeten ligt. Haar slippertjes staan in het water en exotische bloemen drijven nog een klein moment op de auto-mat. Wat je allemaal niet opslaat in zo’n korte tijd. Want het volgende moment heb ik de kinderen achter de vangrail gezet, 112 gebeld en een zakdoekje voor Lina’s wondje gehaald.
Ik trilde en bazelde als een dronken ADHD-er een compleet warverhaal tegen de hulpdienstmedewerker. Waar ik stond? Echt geen flauw idee. In ieder geval niet op het strand waar ik mezelf eigenlijk al had zien liggen. Ik duwde mijn mobiel in de hand van de jongen die voor ons was gestopt. ‘Zeg jij het maar’. Hij nam het gesprek over en al snel stopte de toestroom van verkeer. De weg was toen officieel afgesloten. De kinderen konden weer in de auto zitten, daar was het warmer dan op de vangrail met een handdoek om zich heen. iPads gingen weer aan, ik deelde stroopwafels uit en het leek bijna gezellig zo op onze verlaten rijbaan.
Inmiddels was in ieder geval duidelijk dat de bestuurder van de botsende auto niets mankeerde. Engelen en stof dwarrelden om ons heen. De sirenes doorboorden de stilte. Een stel dat op de motor reed bedankte Harm dat hij niet uit had geweken, want anders hadden zij het niet na kunnen vertellen. Zij waren getuigen van het gehele ongeluk dat begon bij een botsing tussen een witte Skoda en een groene Honda, waarbij de Honda uit het niets leek te komen en waarschijnlijk vervolgens zo hard aan zijn stuur heeft getrokken dat hij over alle rijbanen is heen gevlogen. Uiteindelijk tegen onze auto. Hij kon zich er niets meer van herinneren.

Schadeformulieren werden tevoorschijn getoverd. Iedereen werd gecontroleerd op verwondingen en alcoholgebruik. Niemand had wat (op). De kinderen keken wel wat loddig uit de ogen, maar dat zal meer te maken hebben gehad met langdurig iPad gestaar. Zij hadden lol in de auto, ook met de beer die Luc van de ambulancebroeder kreeg. Ik keek naar de strakke blauwe lucht en bedankte. Want wat was ik blij dat de kinderen en Harm niets mankeerden en dat zij ook niet werden blootgesteld aan de bloederige visioenen die ik had gehad. Het ongemak nam ik voor lief. Hun levende lach verwarmde mijn hart. Want hoeveel cadeautjes ik ook heb gekregen vandaag, daar ben ik toch het dankbaarst voor!