Gewoon zo’n dag

Provinciaaltje

doorPosted on 7min. leestijd197 gelezen

‘Zullen we naar een klassiek candlelight concert gaan?’ vroeg Harm laatst.
‘Ja hoor, ik ben overal voor in’, was mijn antwoord.
Harm zaterdag: ‘parkeerkaart centrum Amsterdam kost gewoon 50,-, we kunnen ook verderop parkeren en dan met de fiets ernaar toe gaan.’
Hmmm, blijkbaar ben ik toch niet overal voor in.
Dus zocht manlief naar een parkeergarage waar de bus vlakbij stopte. Park & Ride (P+R). Alleen bleek je dan wel een aparte ingang te moeten nemen in de parkeergarage. Kwamen we achter toen we het OV kaartje niet uit de automaat kregen. Dus Harm betalen, weer uitrijden en ergens anders erin rijden. Tenminste, dat hoopte ik, toen ik in de parkeergarage stond te wachten. Dit zou voor Harm het ultieme moment zijn om van me af te komen. Hoe lang zou ik wachten? Voordat ik verward gillend en schuimbekkend door Amsterdam zou rennen? Of met aangekoekt snot in een hoekje van de garage gevonden zou worden? Onder een brug met zwervers een krant zou delen? Ik hou helemaal niet van kranten. Die geven zo zwart af. Ha, gelukkig, daar kwam Harm toch nog aan.

Bus in geprakt met duizenden anderen. Heerlijk gegeten in een Italiaans restaurantje. Vol goede zin naar de Rode Hoed. Gemberthee gehaald (lekker wild doen in Amsterdam) en in de rij staan voor de zaal. Daar bleek de thee wel mee naar binnen te mogen, maar dan in een kartonnen bekertje. Ik gauw de rij uit gerend om het over te gieten. Bleek niet helemaal te passen, dus als daar iemand is uitgegleden over een nat stuk gember, met terugwerkende kracht mijn excuses. Harm was inmiddels verdwenen, die had ondertussen een mooi plekje gescoord op de tweede rij. Ik nam plaats achter een man, waar zijn jas van op de grond viel. De man naast Harm ging nog even naar de wc en ik was bang dat hij zou uitglijden over het nylon jack. Dus tikte ik mijn overbuurman op de schouder en gaf aan dat zijn jas was gevallen.
‘Dah zijt echt heeeeeeel vriendelijk van u’, zei hij op sarcastische toon. Ik begreep het niet en legde uit dat er bijna iemand op was gaan staan. Hij trok bruusk zijn jas om de rug van zijn plastic stoel en draaide zich om.

De host kwam op en vertelde in het Engels dat er gedurende het concert niet gefilmd/gefotografeerd mocht worden, behalve bij de laatste set. Daarna kwamen vier mannen tussen de flakkerende ledkaarsen zitten. Drie met een viool en eentje met een cello. Ze begonnen te spelen en de zaal werd gevuld met klassieke noten. Ik keek naar de muzikanten. Wie waren zij? Deden ze dit elke dag? Genoten ze ervan? De cellist leek een los hoofd te hebben. Het schudde heen en weer boven zijn bladmuziek. Zo’n wiebelhoofdje van een poppetje wat sommige mensen in de auto hebben staan. Verkochten we vroeger ook in hondvorm bij de Xenos. Toen vroeg ik me al af wie zoiets neerzette in de auto. Pfff, al die gedachten.

De man voor me pakte zijn mobiel en begon te filmen. De vrouw twee stoelen verderop ook, die hoorde bij hem en zijn broer, die ertussen zat. De vrouw werd aangesproken op haar filmgedrag en deed haar mobiel weg en probeerde daarna de telefoon uit de handen van mijn overbuurman te trekken. De worsteling had geen effect, behalve dat de klassieke muziek niet echt rustgevend werkte zo. Ik probeerde me niet te irriteren aan de man, maar mijn gedachten hield ik niet tegen. Hoe waren de verhoudingen tussen deze drie mensen? Man en vrouw? En mocht de broer mee op dit toeristische uitje? Misschien was hij zwakzinnig? Dan kon je het hem niet kwalijk nemen? Of wel? De man naast Harm vond overduidelijk van wel en tikte de filmende man boos op zijn schouder en gaf nogmaals aan dat er niet gefilmd mocht worden en of hij zijn camera uit wilde zetten. Ik kon niet zien of mijn overbuurman daarnaar handelde.

Zonde dit. Zoveel afleiding van de muziek waar we voor kwamen. Normaal luister ik thuis naar klassieke muziek als ik gek word van huisgenoten die allerhande geluiden produceren, denk aan gillende YouTubers, TikTokkers en Snapchatters. Als dat geluid dan nog door mijn noise cancelling koptelefoon heen dringt, zet ik heerlijk een pianospel in.
Nu voelde ik me ook niet bepaald zen, door het overvolle luide Amsterdam en daarna de voelbare frustratie van mensen om me heen naar mijn obstinate overbuurman. Ik deed mijn ogen dicht en probeerde me te focussen op de muziek en visualiseerde mezelf in Schotland. Nooit geweest. Maar de muziek paste daar voor mijn gevoel bij. Gebergtes, groene vergezichten, mist, heldere beekjes. Even lukte het me.
Toen donderde ergens wat kaarsen om. Gehoest. Kartonnen bekertjes die over de vloer rolden. De gespannen sfeer door de eikel voor me.
Ik kreeg de behoefte om de brilpootjes van achter zijn hoofd omhoog te tikken en dan weer met mijn ogen dicht met de cellist mee te bewegen met mijn hoofd. Maar dan zou hij Harm ervan verdenken, de bril van zijn hoofd getikt te hebben. Straks rolden zij hier al mattend over de grond en…
Oproer. Mijn overbuurman greep ineens de man naast Harm bij de revers van zijn jas en de vrouw (van zijn broer?) trok de mannen uit elkaar. Gezellig dit.

Na een uur stonden we een beetje gedesillusioneerd weer buiten. Gelukkig was het rustiger en donker geworden. De kerststerren schitterden in de straten en we liepen hand in hand over de bruggetjes. Gezellig. Nu wel weer snel naar huis (Luc zat alleen thuis en durfde niet naar boven, ons schattige smurfje). Harm zag de bus aan komen rijden en besloot te rennen. Dus ik erachteraan. Zie je me gaan? Rennend door Amsterdam? Harm was intussen bij de bus aanbeland en klopte op de zijkant, zodat hij zijn deuren open zou doen. Maar de buschauffeur zag dat als teken om weer op te trekken en door te rijden.
Kwam ik als een hinde nog hijgend aangehuppeld. Een man bij de bushalte keek ons vreemd aan.
Ineens vond ik het toch wel wat donker. Wat als iemand ons hier zou beroven? Niet dat het hem iets zou opleveren. Harm had zijn portemonnee met rijbewijs en pasjes thuis gelaten, want doet alles met zijn mobiel. En ik ben dan niet heel feministisch, want mijn portemonnee lag ook thuis. In mijn tas zaten alleen mijn vijf jaar oude mobiel, handcrème en drie lippenstiften. Maar ja, dat wisten die overvallers niet. Gelukkig kwam de volgende bus er vrij snel aan en namen we plaats tegenover twee jonge meiden. Lekker meeluisteren met hun gesprek.
‘Zou jij mij een familiemens noemen?’, was één van de meisjes benieuwd.
‘Nee, niet echt. Maar je houdt er wel enorm van,’ was het tegenstrijdige antwoord van haar hippe vriendin, die het liever over wat anders wilde hebben. Zichzelf bijvoorbeeld.
‘Check mijn nieuwe tas. Gemaakt van regenjassenmateriaal. Was eigenlijk 450,-, maar ik vond hem ergens online voor 112,-. Moest nog wel invoerrechten betalen, maar 150,- is wel echt een koopje toch?’ vroeg ze om bijval aan haar vriendin.
‘Fucking geniaal’, beaamde die.
Hun ontzettend boeiende gesprek werd overstemd door geschreeuw van dronken jongeren achterin de bus.

Als ik een dag in een Amsterdamse bus zou vertoeven zou me dat voer voor meerdere blogs opleveren bedacht ik me. Op de heenreis tussen mijn mede reizigers had ik al zoveel indrukken opgedaan. De vieze warme, klamme stang waar ik me aan vasthield (en waardoor ik me afvroeg waarom ik geen desinfecterende handgel in plaats van handcrème had mee genomen), de verscheidenheid aan mensen. Backpackers, jonge meisjes met transparante crop tops, een moeder met een kinderwagen. Waar ik bij elke bocht bijna op viel. Wat ik nog even heb overwogen om te laten gebeuren, dat zou misschien het kind met schelle krijsstem smoren als ik erbovenop lag. Ik probeerde me toen te focussen op de vrouw met hoofddoek naast me. Die keuvelde zachtjes in het Arabisch met haar zus aan de telefoon. We zaten zo dicht op elkaar geplakt, dat ik letterlijk op haar scherm zag staan: Zus. Dat maakte me warm van binnen. Maar het kon ook komen door de hoeveelheid mensen die tegen me aan gedrukt stond. Het meest fijne aan het openbaar vervoer is er weer uit stappen. Harm wist gelukkig waar. De parkeergarage waar we stonden heette Bos en Lommer, dus we stapten uit bij bushalte Bos en Lommer. Maar dat schijnt zo niet te werken in Amsterdam. Een bushalte te vroeg uitgestapt. Dus moesten we nog tien minuten lopen naar de parkeergarage. We hadden wel netjes onze OV kaartjes uitgecheckt (ik voelde me daardoor echt een wereldreiziger) en ik volgde Harm zijn voorbeeld daarna toen hij zijn kaartje in de prullenbak gooide.
Terwijl ik dat deed vroeg ik me af, of we deze toch niet nog nodig hadden bij de parkeergarage. Dat bleek het geval, waardoor Harm alsnog het volle pond kon betalen.

Hoe lekker is het om dan in de auto te stappen. De mensen, lampjes, geluiden, alles buiten te sluiten. Beetje kletsen. Intrinsiek ontspannen. Totdat een incognito politiewagen voor je komt rijden, met van die rode flikkerende woorden: STOP. POLITIE.
Toch fijn als je man 140 rijdt en geen rijbewijs bij zich heeft. Even kreeg ik weer een warm gevoel van binnen, maar dat verdween toen de politie daarna de afslag nam. Wat een avond. Ik keek opgelucht naar Harm. Hij noemde me liefkozend (tenminste dat hoop ik): ‘provinciaaltje’.
Voor ontspanning hoeven we voortaan niet naar Amsterdam, dan zet ik wel weer mijn koptelefoon op :-).

Foto gemaakt tijdens laatste set 😉

Deel

door

Intrinsieke motivatie

doorPosted on 5min. leestijd105 gelezen

‘Jij mag, ik ben al zo vaak geweest’, aldus Harm.
‘Niet joh, ik ben de laatste keer nog naar een project wezen kijken over in elkaar geknutselde handigheidjes voor militairen’, was mijn verweer.
‘Ik kan me jou niet herinneren bij de laatste 10 minuten gesprekken.’
Daar had Harm een punt. Ik ben de moeder die vrij neemt om naar paasvoorstellingen, projecten en heel soms uitstapjes te gaan van school. Rapportavonden op de basisschool, ben ik ook veel geweest, bedenk ik me nu. Zittend op zo’n klein houten stoeltje, luisterend naar elke keer dezelfde ‘feedback’. Maar ik wist dat het ‘mijn beurt’ was. De ouderavond.

Ik voelde me een niet zo betrokken ouder, maar ik heb dus niks met ouderavonden. Zet die informatie lekker in één van de vele mails die jullie sturen. Bokkend trok ik mijn jas aan.
Harm keek me stralend aan; ‘Het is daar altijd heel goed verzorgd, met lekkere koekjes enzo. En je mag mijn auto mee’.
‘Er valt daar nooit fatsoenlijk te parkeren’, bromde ik terug.
‘Gewoon in de groenstrook zetten’, riep Harm me na terwijl ik de deur achter me dicht trok. Beter hadden ze lekkere koekjes daar.

Brug dicht. Uiteraard. Straks zou ik te laat binnen komen rennen met de meest uitgekauwde smoes ever. Ik keek op de klok. Het viel mee, want ik ga altijd te vroeg weg. Maar eenmaal in de buurt van de school was er best wat van mijn tijd afgesnoept en wist ik dat parkeren een dingetje zou worden. Er plakten al drie auto’s achter mijn kont, terwijl ik om me heen speurde naar een plekje. Niks te vinden. Die groenstrook zag ik ook niet, dus ik ramde Harm zijn auto de stoep op, recht voor de school. Hop naar binnen, in de rij voor thee uit een plastic recyclebare beker en op naar het klaslokaal met de mentor.

Binnen zaten al flink wat voorbeeldige ouders. Je had degene met de jas en sjaal op schoot, gezellig keuvelend met de buurvrouw en de types die hun jas aanhielden. Des te eerder kon je weg. Jij weet zo ook wel hoe ik erbij zat.
De mentor begon ongemakkelijk te babbelen over het weer, maar toen iedereen binnen was, begon hij over voor mij onbekende zaken. Iets met overdenking/overbrugging? Ouders knikten. Ja, dat hadden ze online al gevonden. Hebben jullie de app al? Weer een hoop knikkende hoofden.
Welke app?
‘Hebben jullie kinderen het al over het schoolfeest gehad?’ was de mentor benieuwd.
Luc is net zo geïnteresseerd als ik blijkbaar, want ook deze informatie was mij onbekend.
Alle data verschenen op het bord. Dat had echt makkelijk in een kort mailtje gepast, bedacht ik me. Misschien eens opperen straks.

‘Hoe willen jullie mij het liefste bereiken?’ vroeg de mentor.
Nou niet.
Een moeder, met haar parka op schoot: ‘via de mail?’
‘Ik heb liever korte lijntjes, dus bij voorkeur per telefoon’, was het stompzinnige antwoord van de mentor. Waarom vroeg hij het dan?
En gaf hij daarna aan dat hij zelf niet te bereiken was, want hij geeft les en deelt zijn telefoonnummer niet. Maar je mag het altijd via de school proberen. Of even mailen of hij kan terugbellen…

‘Zijn er nog vragen?’.
Zo, dat is snel. Ik sta straks binnen 10 minuten weer buiten. Dacht ik.
‘Waar gaan ze dit jaar tegenaan lopen?’ vroeg een muizige moeder.
‘Hetzelfde als vorig jaar’, was het constructieve antwoord van de mentor. ‘Als er geen intrinsieke motivatie is om te leren, dan wordt het lastig’.
Bonkige moeder met stekels; ‘hij moet het zelf doen, ik bemoei me er niet mee.’
De vader achter me was het daar niet mee eens en begon over de nog niet ontwikkelde frontale kwab. Muizenmoeder vulde hem aan dat wetenschappelijk was bewezen dat kinderen op deze leeftijd nog hulp nodig hebben bij plannen.
‘Plannen doet niemand’, antwoordde de mentor luchtig.
Ik nipte eens rustig aan mijn thee en was benieuwd of er nog wat zinnigs aan bod zou komen en of Harm zijn auto inmiddels al was weg gesleept.

De stekelmoeder had niet voor niks haar jas uitgetrokken. Zij wilde nog wel weten hoe het zat met de beschuldigingen van plagiaat jegens haar zoon, die echt niet alles klakkeloos had overgeschreven van internet. Nadat ze het verhaal 17 keer in net iets andere woorden had verteld, snapte de mentor dat hij actie moest ondernemen ‘misschien kan ik eens contact opnemen met de leraar?’ probeerde hij vragend.
Zou iemand het opmerken als ik me schuifelend langs de wand richting de deur zou begeven?

‘Hoe vindt u de sfeer in de klas?’, wilde een moeder weten. Haar dochter vindt het namelijk nogal druk (er zitten maar 2 meisjes in de klas van het technasium).
Deze vraag had de mentor niet verwacht. Geen enkele vraag eigenlijk.
‘Ja, nou, gewoon, goed’, wilde hij het mee afdoen.
Moeder bleef herhalen hoe druk dochterlief het vond.
Ineens schoot hem te binnen; ‘nou, we waren laatst tijdens mentorles aan het wandelen en er waren wel wat jongens met stenen aan het gooien. Ze zijn wel erg speels, dat ben ik niet gewend. Eentje kroop zelfs onder een hek door’.
Wat ik begrijp, hij had waarschijnlijk de intrinsieke motivatie om te vluchten.
Net als ik die avond.

Toch ook maar een vraag stellen.
‘Luc vindt de wiskundeleraar niet fijn, hij kan daar niet bij terecht met vragen en sluit zich dan af en doet niks meer. Hij wil bijles volgen en heeft dit ook aan u gevraagd, maar je kunt je daar nog steeds niet voor inschrijven. Wanneer kan dat?’
‘Weet je, ik begrijp gewoon niet dat er leerlingen zijn die het niet snappen. In deze tijd. Waarbij ze alles op kunnen zoeken op internet. Overal zijn filmpjes van te vinden. Niemand leest tegenwoordig meer handleidingen’, was zijn antwoord.
Echt alles aan deze uitleg schoot in mijn verkeerde keelgat. Dat ik misschien ook last van PMS had, kan niet meegeholpen hebben in de formulering van mijn reactie richting deze ‘mentor’. Maar ik kreeg bijval van een moeder. En ineens herinnerde hij zich dat hij net voor deze bijeenkomst een mail had gezien over bijles. Hij stamelde dat hij dat naar me door zou sturen.

De avond was toen wel afgelopen. Ik beende boos naar buiten. Voor deze weggegooide tijd. Zonder koekjes.
Een week later had ik nog geen mail van de beste man ontvangen. Zelf maar een mail sturen dan. Daar heb ik nooit reactie op gekregen.
Luc haalde een 2,6 voor zijn wiskunde.
Over twee weken zijn de 10-minutengesprekken op school. Ik denk dat we samen gaan. Ik voel daar ineens enorme intrinsieke motivatie voor.

Deel

door

Scheiden

doorPosted on 0 Comments4min. leestijd145 gelezen

Elk jaar ging Luc een weekje met Piet naar de camping. Voordat we de caravan verkopen, wilden Harm en Luc er nog eens samen mee op uit. Een echt mannen weekje. En voor mij een week vol vrienden, maar ook genieten van de stilte en de vogels in de tuin. Het gemis naar mijn mannen groeide met de dag, dus ik besloot ook een dagje het campingleven in te duiken.

Het bleek een mooie camping met veel bomen, maar ook veel caravans. Warm! Gelukkig was er een zwembad bij, waar Luc zijn bommetjes wilde laten zien. Had hij een hele week op geoefend en het had Harm ook een vriendinnetje opgeleverd. Een meisje van 11, die ook graag aandacht wilde en constant om hem heen bleef hangen en ook punten wilde voor haar bommetjes. Toen ze vroeg of haar lippen al blauw kleurden en Harm nee antwoordde, gaf ze aan: ‘Oké, want als mijn lippen blauw kleuren moet ik naar huis’. Harm had spijt dat hij geen ja had gezegd.

Het zwembad bleek niet heel groot en daardoor vlogen links en rechts de bommetjes-makende-kinderen om mijn ogen. Mijn lenzen zuigen zich door chloorwater vast aan mijn oogbollen, dus ik koos het minder ruime sop en verplaatste me met Luc naar het peuterbadje. Een tenger meisje met lubberend badpak en een goudmijn voor een orthodontist in haar mond kwam naar ons toe gezwommen. Met geknepen oogjes keek ze van mij naar Luc en daarna naar Harm, die nog in het grotere bad dobberde.
‘Zijn jullie gescheiden?’, brulde ze me toe.
‘Euh, nee’.
‘Hebben jullie ruzie dan?’, ging het verhoor verder.
‘Nee’.
Ik verplaatste me met Luc nonchalant naar de andere kant van het badje, maar het meisje sprong als een hinde door het water achter ons aan.
‘Maar hebben jij en je man vaak ruzie?’, wilde ze dan weten.
‘Euh, nee’, viel ik in herhaling.
‘Jullie hebben toch wel ooit ruzie?’, drong ze bijna schuimbekkend aan.
‘Nee.’
‘Ook niet als hij zwart wil en jij roze?’
‘Huh… nee?’
‘Nee, jij lijkt me ook niet het type voor roze’, besloot ze.
Voordat ze in mijn ogen kon zien dat ik ooit een muur oudroze wilde verven en Harm niet, of dat ze zou gaan uitzoeken welke kleur dan beter bij me paste, stapte ik uit het badje en dook naast Harm in het bommenbad.
‘Harm, zeg eens eerlijk, heb jij op alle caravandeurtjes geklopt om te verkondigen dat je gescheiden bent?’.
Ik zag het al helemaal voor me, met een pruilend smoezelig Lucje aan zijn hand. Die zijn andere handje bedelend ophield. Voor een aalmoes of op zoek naar een nieuwe moeder, daar was ik nog niet over uit.
Maar Harm keek me bevreemdend aan en ik legde hem uit wat er was gebeurd.
‘Ah, je hebt mijn vriendin inmiddels ontmoet’.

Aan het einde van de gezellige dag wilde Luc met mij douchen, want dan konden we allebei apart in een hokje en dan op het tussenmuurtje kloppen. Dat deed hij met Harm ook elke dag, dus moest dat met mij ook. Ik ben dol op douchehokjes op campings, dus togen we vol goede zin naar de douches. Alwaar een deur openstond waar een man net bukte om wat te pakken (of lekker aan zijn teennagels te krabben, dat kan ook). Maar waar het om gaat is dat hij naakt was. En zijn behaarde kont uit het douchehokje stak. Luc kreeg grote ogen en keek mij aan. Zijn tere puberziel trekt blote lichamen niet en deze aanblik moet een kras op zijn ziel (of zijn ogen) betekenen. We liepen een rondje rond het blok met douches en inmiddels had de man zijn hokje op slot gedaan en was alleen de douche ernaast nog beschikbaar. Luc wilde wel samen douchen, maar om hem niet verder te beschadigen besloot ik om onze badkleding aan te houden. We sopten ons rijkelijk in en Luc moest uiteraard nog drie keer zijn hart hardop luchten ‘mam, zag je hoeveel haren hij op zijn aars had?’. Voor het geval die man het nu nog niet gehoord had, wilde Luc toch ook nog even op het tussenmuurtje kloppen.
‘Hallo? Hallo?’ vroeg de man door het muurtje heen.
Luc piste bijna in zijn broek.
Letterlijk.
‘Mam, ik moet plassen’.
‘Dat mag hier wel, doe het dan wel boven het douchepu…’, maar Luc stond al te urineren in de hoek. Ik zag het zo van het opstapje in mijn slippers sijpelen.

Na deze zintuigen-prikkelende-dag was het moment aangekomen om te gaan slapen. Het was laat op de avond, maar het leek wel of alle buren nog even wilde laten weten dat ik op een camping ging slapen. De één leek onder ons raam zijn sigaret op te roken, een baby schreeuwde de longen uit het lijf, een ander dacht dat dit het uitgelezen moment was om de voortent te gaan stofzuigen, luchtbedden met een elektrische pomp op te blazen, de caravan te reorganiseren, zijn busdeuren en lampen 38 keer uit te testen en uiteraard was er nog een krijsende peuter die niet wilde slapen. Maar ik wilde dat wel. Een mug zoog zich vast aan mijn voorhoofd, ik sloeg erop los, maar ik zei niets. Harm kent mij en mijn voorliefde voor stilte en fluisterde; ‘ik vind het heel stoer dat je dit doet’.
‘Ik neem aan dat ik nu genoeg credits heb opgebouwd om ooit in ons leven nog een muur roze te mogen schilderen?’ fluisterde ik terug.
Harm lachte en trok me tegen zich aan.
Ik denk dat we voorlopig nog niet gaan scheiden.

Groeten uit Kraggenburg

Deel

Detox

doorPosted on 4min. leestijd93 gelezen

Als ik mensen vertelde dat ik ging detoxen, dan was de meest gehoorde reactie ‘dat heb jij toch helemaal niet nodig’. Wat zij niet zien is wat ik elke avond naar binnen propte. Zo, hup het bodemloze putje in. Een hele zak pepernoten? Met gemak. Ja, ik was misselijk daarna. Maar dat zou ik na een rondje hardlopen ook zijn, dan ga ik toch voor de pepernoten ;-).

Maar als je elke avond chocolat chip cookies, taart, kruidnoten en gele M&M’s naar binnen gooit, gaat dat toch ergens wringen. Met name bij mijn broekrand. Er ontstonden ook bulten (wat klinkt dat toch heerlijk goor) in mijn gezicht die zich niet makkelijk meer lieten camoufleren. Dan kun je je elke avond voornemen om echt niks lekkers te pakken, maar je bent verslaafd of niet. Jambers stem: ‘Overdag doet zij zich voor als fit-girl, maar ’s avonds is zij een slokkop’. Want dan heb ik het verdiend. Omdat ik hard gewerkt heb, of juist niet. Omdat ik zelfmedelijden heb, of iets te vieren. Sommigen pakken dan een wijntje, ik een zak nibbits.

Harde maatregelen zijn het beste om deze boller wordende cirkel te doorbreken. Detoxen. Ontgiften. Met sapjes. Ik wist van tevoren dat het lekkerder klonk dan dat het zou smaken. Maar als ik eenmaal iets in mijn kop heb… Dus bestelde ik een driedaagse kuur bij SAP.je, allemaal heel helder uitgelegd en binnen een dag in huis.

Oh ja, er zat ook ‘ontspan’thee bij, zelfs Harm vond die naar dooie takken smaken

Even mezelf indekken voor mijn ervaringen; van kinds af aan word ik een moeilijke eter genoemd. Laatst was Harm in gesprek met twee geweldige dames uit de food branche. Hij vertelde over mij en de reactie was het omgekeerde van wat ik al mijn hele leven hoor. Zij vonden mij niet moeilijk, maar heel bijzonder. De kans is groot dat ik een ‘supertaster’ ben.

Kleine uitleg: Supertasters hebben extra smaakpapillen. Naast de extra cellen op de tong, hebben superproevers waarschijnlijk ook een genetische afwijking, weet Metro UK. Ze hebben het gen TAS2R38, die ze extra gevoelig maakt voor 6-n-propylthiouracil (PROP). Dit maakt bittere smaken extra bitter. Een supertaster/proever is een persoon die het smaakgevoel met een veel grotere intensiteit dan gemiddeld ervaart.

Je begrijpt nu wel dat dit geen goede review gaat worden voor SAP.je, daarom plaats ik het ook hier en niet op hun site, want zij kunnen er nou eenmaal niets aan doen dat ik hooggevoelige smaakpapillen heb.

Sap voor 1 dag

Op donderdagavond nam ik met een grote glimlach de diepgevroren sapjes in ontvangst. Kom maar op. Ik had al een plank leeg gemaakt in de koelkast. Vrijdagochtend mocht ik beginnen met sapje ‘Kick’. Het smaakte naar Citrosan. Ik proef het nu nog en ik ben 3 dagen verder. Je leert er snel van drinken, dat wel. Achteraf gezien was dit het minst vieze sapje, kun je nagaan hoe je je gruwelijkheden bijstelt. Ik moest me beheersen om niet te kokken bij het bleekselderijsap wat tegen mijn huig klotste.

En wat dacht je van dit heerlijke shotje?

Ik hield me kranig. Smeerde dik bananen-lippenbalsem (ja, dat bestaat) op en likte er stiekem aan. Meer opsmuk zat er sowieso niet in, want je mocht ook geen deo en make-up op. Iets met toxische stoffen ofzo. En die kwamen er zeker uit, want ik had vrijdag de hele dag hoofdpijn. Gelukkig kreeg ik veel steun van mijn gezin. Lina vond het ineens du moment om een appeltaart te gaan bakken. En terwijl ik een bietenboer probeerde binnen te houden, vroeg ze me of ze speculaas of stroopwafelstukjes door het deeg zou doen. Ik vroeg haar op mijn beurt of ze een stomp op haar achterhoofd wilde of op haar neus.

Tijd voor het volgende sapje. Oh ja, eerst ontdooien. Hoewel ik het kauwen enorm miste, voelde ik niet de behoefte om dat te doen op een stuk samengeklonterd boerenkoolsap. Gek hè. Ik visualiseerde chocolade kruidnoten en zoute ribbelchips. Terwijl ik het typ, spat mijn kwijl op het scherm. Dus ja, ik heb het volgehouden, maar ik vraag me af hoe lang het duurt voor ik weer snaai. Dat rijmt op taaitaai. Just saying.

De hamvraag, wat heeft het me opgeleverd;
– verlangens naar de spruiten (ja, er staat echt spruiten) op Harm zijn bord
– een dikke duim van mijn weegschaal (ik weet, dat zit er morgen weer aan)
– zeurende hoofdpijn
– ribbelige/ruwe tanden (zouden dat de haren zijn die nu extra groeien?)
– moordneigingen op huisgenoten die naast me hete, zoute, dampende friet gingen zitten eten

Nee, ik voel me niet fitter, heb geen healthy glow en ook niet de illusie dat ik nu een fitgirl ga worden. Maar ik hoop dat mijn lichaam vanbinnen gereinigd is en ik voortaan minder vreet-avonden inlas. En hopelijk leer ik dat de zak in mijn handen niet in één keer op ‘moet’. Morgen mag ik langzaam opbouwend alleen groente en fruit. Als ik de dag nou eens begin met een stuk appel…taart?

Voor de ‘non-tasters’ (ja, die bestaan ook) die na mijn verhaal zin hebben gekregen in een sapkuurtje; dit krijg je voor 3 dagen. Langer kan ook (met de nadruk op kan).

Deel

door

Weekendje weg

doorPosted on 2 Comments6min. leestijd96 gelezen

Thuiswerken. Niet op vakantie gaan. De dagen rijgen zich aaneen. Tijd om samen weer te connecten. We waren een weekje kinderloos, dus mooi moment om met z’n tweetjes weer eens wat leuks te doen. Dat begon met een ballonvaart en eindigde met een weekendje weg.

Ballonvaart

We waren allebei wel toe aan relaxen. Dus niet overspannen in een stad met een mondkapje winkel in, handgel op. Het werd een weekendje Spa.
‘Laten we dan vrijdag wandelen’, riep ik in een vlaag van verstandsverbijstering. Verbinding met elkaar én de natuur, kleurde ik het allemaal eens lekker rooskleurig in. De Veluwe klonk als de heilige graal voor wandelaars. En lag op de route, dus meant to be…

Laatst keken we de film Outback, waarin een stelletje onvoorbereid de woestijn in trok en hij uiteindelijk koelvloeistof dronk en zijn pis als redmiddel aan zijn vriendin gaf, die niet alleen pis dronk, maar ook gestoken werd door een schorpioen en haar vriend zag dood gaan. Onze wandeling vergeleek ik hiermee. Dus Harm sleepte vrijdag een rugzak vol water en stroopwafels achter zich aan. Ook had ik in een koeltas in de auto flesjes water en een doos bonbons staan. Dat laatste was eigenlijk bedoeld als bedankje voor onze vrienden die op Luc pasten, maar het was fijn om te weten dat we op dit noodrantsoen konden terug vallen.

Lukraak wandelen heeft ons ooit laten verdwalen in de Drunense duinen (ja dat kan. En dat was met kinderen erbij, de rest mag je zelf invullen). Dus Harm koos veilig een route, waar we de auto bij konden parkeren. Voor we begonnen met lopen hadden we al meerdere foto’s gemaakt. Mochten we het niet overleven, zouden deze mooi staan op onze rouwkaart.

Wij dachten dat het in een bos koel zou zijn. Dat bleek een kleine misvatting. Maar klagen, daar houden we niet van. Dus richtten we ons op de omgeving. Want blijkbaar was het niet ondenkbaar om everzwijnen, herten en zwarte adelaars of iets dergelijks te spotten. Na drie kwartier waren we nog niks tegen gekomen. Harm had zijn zoomlens constant in de aanslag en vermeldde gezellig; ‘we gaan niet weg voordat ik een beest een karkas heb zien leegpikken’.

Het leek wel een bomenkerkhof. Verzengende hitte. Gieren boven ons hoofd. Ik denk dat ze afwachten totdat ze mijn gebakken hersenen uit mijn oogkas konden zuigen. Wij goten ons vol met water en probeerden niet dood te gaan. Van verveling of een zonnesteek, dat is om het even. Ik zong mijn nieuwe mantra hardop ‘hydrateren kun je leren’ en Harm danste als een bezeten bizon over het pad. Zolang het schuim nog niet op zijn lippen stond, was hij niet door een schorpioen gegrepen, dus liet ik hem maar begaan.

Nadat we onze dolle minuut hadden beleefd vroegen we ons af of het altijd zo lekker rustig was hier. Kijk, ik hou daarvan, dat weet je. Ik was in eerste instantie als de dood dat we overlopen zouden worden door fervente stappers die elke keer hun poolstokken in onze enkels zouden prikken omdat we te langzaam gingen. Maar dit was het andere uiterste. Ik wilde wel gevonden worden als we dit niet overleefden. We hadden niet voor niets mooie foto’s gemaakt. Eens checken waar we op de route zaten.

Je behoorde dus bij 1 te beginnen…

‘Euhhh Harm waarom staat dat pijltje (lees: wij) niet op de route?’
Het antwoord liet zich raden.
Kwam daar ineens van links een reddende engel in de vorm van een bonkige man met vaalblauw hemdje en een schattig vrouke ernaast. Ik klampte ze op anderhalve meter aan of we toch echt wel op een wandelpad liepen. ‘Ja hoor, gewoon de bordjes volgen’.
Bordjes. Juist. De man keek ons hoofdschuddend na. Jambers klonk in mijn hoofd; overdag bewandelt hij de begaande paden, bij volle maan eet hij verdwaalde wandelaars, gehuld in zijn zelf gestroopte bizon huid.
Zucht, mijn fantasie nam een loopje met me. Mijn schoenen ook. Die waren voornemens een dikke blaar op mijn kleine teen te creëren.

Even stoppen. Bleek dat ik bij het uittesten van 4 tasjes (je wilt er toch een beetje fashionable bijlopen) mijn pleisters te hebben achter gelaten in één van die tasjes thuis. Gelukkig had ik wel zakdoekjes bij me (en een Zwitsers zakmes, lippenbalsem, haargel, spiegel, snoepjes, pillen en natuurlijk lipgloss). Zakdoekje om de teen. Enkelsokje weer aan. Hmm, nog niet optimaal. Gelukkig had ik ook nog gewone sokken bij me (en een vest en een sjaal), dus ondanks de 30 graden, nog lekker een extra sok aangetrokken. Ik liep weer als een kievit. Of eerlijk gezegd sleepte ik mezelf achter Harm aan. Volgens mij volgden wij een paardenpad, want waarom zou je wandelaars anders door het rulle zand laten stappen? We mixten onze route met blauwe en groene bewegwijzering pijltjes. Echt een topidee! Maar ik bekeek het positief: Gelukkig waren de kinderen niet mee.

Zijn we er al? Ik heb zware benen, mag ik op je rug? Hebben we nog drinken? Waarom hebben we alleen water? Waar staat de auto? Ik kan niet meer. Heb je wat lekkers? Zijn we er al? Nee, ik ga daar niet zitten, daar zijn rode mieren! Ik heb een blaar. Hoezo heb je geen pleisters bij je? Hé, hier liepen we net ook al. Mijn voeten doen pijn. Ik moet poepen.

Helemaal blij dat dit zich alleen in mijn hoofd afspeelde, pakte ik Harm zijn klamme hand en besloot dat als we dit overleefden, ik wel weer eens een blog ging schrijven.

Google maps redde ons op het moment dat ons water op dreigde te raken. Bij de auto aangekomen hoefden we niet aan de koelvloeistof te likken. Voor het verhaal was het leuk geweest als we Harm zijn shirt hadden uitgewrongen boven onze monden, maar er was een ijscoboer zo lief om bij onze auto zijn handeltje op te zetten. Na bananenijs en frisse flesjes water gingen we monter op weg naar onze eindbestemming deze dag; de Havixhorst.

Havixhorst

Zaterdag on our way to Bad Nieuweschans. Eenmaal in badjas gehuld huppelden we door de lange lange gang. Er liep een medewerker achter ons en zij was zo lief om ons te wijzen op de knoppen op de muur, waardoor de deuren vanzelf open gingen. Hoefde je ze niet aan te raken met je handen. Dat deed ik sowieso niet, daar had ik Harm voor. Maar dat stond hem wel aan, op zo’n knop rammen. De eerstvolgende knop was de zijne. En zo legde hij BAM heel de gang in het donker.

De lichtknoppen verder met rust gelaten, kwam het allemaal goed. Alles was zoals het moest zijn. Bubbelen met je gezicht in de zon. Afkoelen na een opgieting in de regen. Het was heerlijk. Ik wilde ’s middags nog wel het blote voetenbad lopen. Dat was een tip van Josette. Scheen goed te zijn voor je zintuigen, kuiten en nog iets, je darmflora ofzo. Geen idee waar dat was. We zagen op een gegeven moment een soort strookjes met zand, grind, houtsnippers en kiezels. Eigenlijk wat je normaal gesproken probeert te vermijden met je blote voeten. Maar alles voor de zintuigen! Na de zoveelste pijniging dacht ik dat er alleen nog een bak met glasscherven kon komen, maar toen moesten we door een bijna onzichtbaar beekje. Dat bleek uiteindelijk het beginpunt te zijn. Verbaasde me niks. Bij ons gaat zelden iets normaal. Harm nam de moeite niet eens meer en stapte over het stroompje heen en mompelde ‘hoeveel wijn had Josette eigenlijk op toen ze dit pad beliep?’ ‘Euh ze liep het ’s ochtends vroeg’. Harm keek me bedenkelijk aan en verdween in een hangmat. Ik had nog nooit in een hangmat gelegen, maar mijn collega’s adviseerden er een handdoek in te leggen. Dat snapte ik. Mocht er nou iemand met zijn lange harige zak in hebben gelegen en ik zou mijn door-de-masseur-ingeoliede-rug daarin vleien, zou ik de rest van de dag rondlopen met andermans schaamvachtje op mijn rug. Ik kon aan niks anders meer denken toen ik in de hangmat probeerde te stappen. Dat de goden mij goed gezind waren, bleek wel omdat ik er niet gelijk aan de andere kant uit ben gerold. Ook dat Harm me niet een paar keer om mijn as had rond gezwiept. Ik zag deze gedachte weerspiegelen in zijn glinsterende oogjes.

En dat was het idee. Die glinstering weer te zien, bij te kletsen, te verbinden en beseffen hoe goed we het hebben samen. Hoe dom en melig we ons door dat hete, saaie bos heen werkten en dat er geen onvertogen woord is gevallen. Genoeg andere woorden om hier niet te herhalen, maar hé; nog geen rouwkaarten nodig 😉

Deel

Twijfelachtige planning

doorPosted on 2 Comments4min. leestijd44 gelezen

De wasmachine is een van de meest gebruikte apparaten bij ons thuis. Niet gek dus dat hij na 13 jaar begon te brommen. Google geeft aan dat een stroef geluid bij het draaien meestal duidt op versleten lagers. Volgens de witgoedspecialist aan de telefoon weet Google er niets van en zijn het zelden de lagers. Hij zou een monteur sturen. Nou kost dat altijd teveel geld per minuut, dus ik zou zorgen dat hij geen seconde zou verspillen omdat hij er niet goed bij kon. Dus droger eraf, alle planken die we er omheen gebouwd hebben, met dito bakken en een halve drogisterij voorraad. Heel voorzichtig vroeg Harm waarom we een mandje hebben met 10 dezelfde blauwe flesjes. Vlekkenduivels Harm, vlekkenduivels. Je kunt niet met het flesje voor smeerolie (Luc knuffelt dagelijks zijn fietsketting) balpen-vlekken uit je kleding krijgen. En wat dacht je van bloed, of gras, of… Harm, hallo Harm?

Uiteraard moest ik daarna al deze meuk uitzoeken en soppen. De wasmachine naar voren en daarachter trof ik 7 lege opbergbakjes, 15 bijbehorende deksels(?), 9 knijpers, 2 gekke pipetjes en een paarse morsige pet. Alles bedekt met een dikke laag gorigheid en stof. De wateropvang-lekbak was achterin ook nog eens zwart (iets met broeken zwart proberen te verven in de wasmachine). Ik denk serieus dat Corona achter onze wasautomaat is ontstaan. Alles heb ik ontsmet. Toen de monteur kwiek voor de machine knielde had hij geen idee welke bacteriën hem bespaard zijn gebleven. Alsof het om het rad van fortuin ging, gaf hij een zwieper aan de trommel. Boos bonkte en gromde mijn bejaarde automaatje, terwijl de geknielde man opstond en zijn handen langs elkaar wreef. Hij haalde daarna met een dramatisch gebaar in slow motion zijn hand langs zijn hals. ‘Einde verhaal. De lagers zijn versleten’.
Goh.

Ja dat is balen. Maar een nieuw machientje haalt toch wel de Rob Geus in mij naar boven. Hoe lekker fris is dat. Harm zat al op Coolblue. ‘ Kijk, dit is de nummer 1, krijgt goede reviews, zullen we die doen?’.
Euh, hallo, hoe lang zijn wij nou getrouwd? De komende uren verdiepte ik me onder andere in koolborstelloze motors, geluidsniveaus en restvochtpercentages. Met elk verstreken uur zakte de moed me meer en meer in de schoenen. Was de ene wel heel energiezuinig, maar kwam de was er niet heel droog uit. Dus dan moet het daarna langer in de droger, hoe zuinig is dat? Ik wil alles; energiezuinig, snel, niet te duur, tussentijds was toevoegen, kurkdroog gecentrifugeerd, schoon is ook wel prettig en uitstellen lijkt me ineens ook superhandig. Oftewel, ik nam een abonnement op de Consumentenbond. Plus alle vergelijkingssites optimaal benut. Twijfel, twijfel, wat is nou de beste? Even ter info; de monteur was er ’s ochtends om 10 uur en ’s avonds om 20.30 uur zat ik verwilderd op de bank met een oververhitte iPad. Harm pakte zijn laptop en bestelde Coolblue’s nummer 1. Ik pinkte een traantje weg.

Coolblue mailde dat ze zaterdag tussen 10 en 11.00 uur zouden komen. Kwam niet heel lekker uit, want dan moest Harm naar de tandarts en zou ik ondertussen de lokale economie van Zaltbommel spekken. Om kwart voor 8 checkte ik Track & Trace en die gaf aan dat de blauwe mannetjes er tussen 8.45 en 9.45 uur zouden zijn. Harm was aan het sporten, dus ik stuurde hem een appje, omdat ze hem een kwartier van tevoren zouden bellen. Ik sprong onder de douche. In mijn hoofd zette ik de planning uit. Wanneer de mannen mijn oude wasmaatje naar beneden zouden sjouwen, kon ik mooi de zwarte lekbak een sopje geven, dan kon de nieuwe machine daar helemaal schoon in. Daar hou ik van, dingen gestructureerd aanpakken. Ik stond me net af te vragen of die mannen tijd hadden voor koffie en of ik de muur achter de wasmachine nog even snel zou verven, toen Lina vanaf beneden riep ‘ Mam, je wasmachine is er’. Haha, heel leuk. Ik stond me net af te drogen, toen ik toch echt zware werkschoenen op mijn trap hoorde.

Mijn kleding lag nog in de slaapkamer en de badkamer is naast de wasmachine-kast. Hmm, dit had ik niet opgenomen in mijn planning. Terwijl mijn oude wasmachine naar beneden werd getild, legde ik mijn oor op de deur, om te horen of alle mannen weg waren. Ik tuimelde bijna naar buiten toen Luc de deur open trok. ‘Mam, mag ik Playstationnen?’ Ik sleurde hem aan zijn badjas naar binnen ‘ psst Luc, staat er nog een man op de gang?’
Zware mannenstem bij de deur ‘jongetje, is je moeder soms ook thuis?’.
‘ Ik ben hier’, piepte ik, ‘maar ik heb net gedoucht en mijn slaapkamer is achteraan de gang’.
Gelach. Gestommel. ‘Ik zit in de kast’, hoorde ik gesmoord. Met mijn hoofd om het hoekje concludeerde ik dat de Coolblue held zich inderdaad had opgesloten in onze krappe wasmachine-kast. Sprintje getrokken. Mezelf verbaasd met een aankleed-record van 30 seconde.
Inmiddels kwamen 2 andere mannen mijn hagelwitte spiksplinternieuwe wasmonster naar boven sjouwen. Ik was net op tijd om te zien hoe ze hem in mijn gore zwarte lekbak plaatsten…

Hij werd op zijn plek geschoven, aangesloten en in 1 minuut legde de koene Coolblue ridder uit dat hij nu een katoenen snelwasje zou draaien om het vet van de rubbers weg te spoelen. Huphuphup. Kind kan de was doen. Nou, geen idee hoe hij het deed, maar ik moest me alleen maar inhouden om geen buiging voor hem te maken. Binnen een kwartiertje hadden ze dit gepiept. Precies volgens planning. Zij wel…

(PS. Helaas lekt de machine en komen ze hem morgen omruilen. Maar ik ben voorbereid. Ik zit vanaf 7 uur gedoucht en met een emmer sop naast mijn lekbak op ze te wachten!)

Deel