Vakantie

Grenzen

doorPosted on 0 Comments6min. leestijd173 gelezen

Normaliter gingen de vrouwen en de mannen op vakantie een dagje iets apart doen van elkaar. Oftewel, Lina en ik gingen uren in de Sephora snuffelen en de Zara doorspitten, wie weet was die collectie wel anders dan in Nederland. Harm en Luc gingen dan quad rijden, naar een VR room of op hoge bergtoppen met de drone spelen ofzo. Maar omdat Lina er niet bij was en Luc het heel leuk vond als ik ook mee ging, besloten we een dagje te gaan fietsen. Op Zakynthos. Bij 48 graden. Ik zeg top idee!

Voorafgaand had ik wederom een fantastische nacht, denk aan hormonaal krijsende meiden op het tegenoverliggende balkon, een zoemende koelkast, klamme lakens, een kussen als een natte krant (nee het was niet de badmat) en een ronkende airco die volgens mij elk moment kon opstijgen. Ook scheen er een fel licht als vanuit een Ufo door het voordeurglas, waar we naast lagen. Dat had ik dan al vakkundig geprobeerd af te plakken met een vuilniszak en een handdoek, maar het licht scheen door alle kieren, recht door mijn dichtgeknepen oogleden. Oftewel, ik werd lekker uitgerust wakker. Dat Harm ineens riep dat het al half 10 was, terwijl dat het tijdstip was dat we de fietsen zouden ophalen, maakte de ochtend extra ontspannen.

Bij de fietsverhuur bleek de man die beloofd had mijn stuur hoger te zetten, uiteraard deze ochtend niet aanwezig. Wel om twee uur, dus we zouden dan wel ‘even’ terug kunnen rijden. Wat denk je zelf Truus? Niet zeuren Joyce, je gaat vandaag toch al uit je comfortzone, zo op de elektrische mountainbike. Denk dan niet dat er geen fietsen aan te pas komt, ik heb me de blubber getrapt. De eerste stap op die fiets gaf ook nog eens garantie voor het afsterven van het complete gebied rondom mijn perineum. Kleinigheidje hou je toch, dus op naar Keri Beach.

Het met keien gevulde strand nodigde nog niet echt uit om mijn beurse kont op neer te vleien en het was er ook erg druk. Te lang daar stil staan was ook geen optie. Er kwam al zo’n strobaal door mijn beeld gerold, er klonk gonzend in mijn oor oehoehoe toeng toeng toeng en de zon schroeide onze huid. We gingen door, op naar Keri Lighthouse. Had ik al verteld dat we fietsten in de brandende zon? Nee vast niet. Het zweet gutste zo hard van mijn lichaam dat ik zonder overdrijven bang was dat mijn handen elk moment van de rubberen handvatten af zouden glijden. Hoe hard ik er ook in kneep. Loslaten was ook geen optie, want we fietsten in de bergen. Harm wenkte, hij zag een arend boven ons. Duh, natuurlijk cirkelt er een roofvogel rond ons, wachtend tot ik opgeef en hij zich kan verlustigen aan mijn uitgedroogde oogballen. Dat was van later zorg. Ik had namelijk al een ander probleem. Ik was even afgestapt. Op een enorm steile weg omhoog. Dat was niet zo handig. Want hoe begin je dan weer te fietsen, zonder dat je met fiets en al achterover dondert? Oplossingsgericht als ik ben, sleepte ik mezelf en de fiets naar een vlakker gedeelte om met een aanloop (hoe heet dat als je op een fiets zit?) weer de berg op te kunnen trappen. Mocht je ooit ook in deze situatie terecht komen, een kleine tip; gebruik ook je stuur. Anders zit je binnen no time tegen een boom die jou alleen nog scheidt van de afgrond.

Harm wilde ook een tip uitdelen; dat je de fiets niet constant in de hoogste (booster) modus moest zetten om de batterij te sparen. Nou vriend, als mijn batterij leeg is, of wanneer ik niet meer mag boosten, dan bel ik een taxi. Om de berg op te klimmen zette ik mijn laagste versnelling in en met mijn kin op het stuur kroop ik de hobbelige berg op. Oh, je had gedacht dat we lekker over asfalt reden? Nee, dat zou natuurlijk niet uitdagend genoeg zijn. Maar blijkbaar kon het nog erger. Er verscheen voor ons een paadje vol stenen. Dat leek me niet de bedoeling. Toch was dit de juiste route volgens Harm. Dolgelukkig stuiterde Luc op het hellende offroad pad. Ik verbeet en vermande mezelf en bonkte erachter aan. Mijn grens was bereikt toen het pad overging in een weggetje (ja, nog steeds omhoog) met oranje zand en ongelijke en tevens scherp uitziende stukken rots. Ik zag mezelf daar al tussen liggen, de stukjes steen uit mijn gapende wonden te pulken. Zonde, want mijn benen waren net zo mooi bruin.

‘Ik wil dit niet’, hoorde ik mezelf zeggen.
‘We gaan het toch doen’, antwoordde Harm en hij begon aan de klim.
Mijn zweethanden klauwden in het stuur en ik voelde tranen vermengd met zweet in mijn ogen prikken. Vocht liep uit mijn neus. Ik probeerde mijn fiets in bedwang te houden, maar toen mijn achterband weg gleed, was ik er klaar mee. Ik stapte af, Harm zag dat als teken om dan het brokkenpad met de fiets aan de hand te belopen. Je had me moeten zien. Met mijn sandalen wegglijdend op rotsen, mijn loodzware e-bike met goed gevulde fietstassen die berg op te krijgen. Mijn enkel zwikte, de arend vloog inmiddels likkebaardend naast me en mijn fiets gleed uit mijn handen. Ik vloekte en riep naar Harm. Hij was klaar met mijn gezeur en we keerden om. Terug naar Keri beach. Als je denkt dat dalen minder eng is, help ik je graag uit die droom. Ik hing soms bijna verticaal. Bij de haarspeldbochten naar beneden kneep ik soms zo hard in mijn remmen, dat ik bang was om over de kop te vliegen. Maar alles beter dan in nog hardere vaart tegen een auto te knallen die midden op de weg omhoog kwam gescheurd. Onderweg kwamen we de verhuurster tegen (zij zat lekker veilig in haar auto) en ondanks dat ik met mijn ogen ‘HELP’ mimede, zei mijn domme mond ‘nice bike’. Ze stak haar duim op en verdween. Daar ging mijn hulplijn. Zachtjes praatte ik mezelf moed in.
Bij het strand aangekomen doken we allemaal oververhit het koele water in. Nog nooit voelde een zee zo verkwikkend. Harm en ik kregen een discussie over grenzen verkennen en erover heen gaan. Nog vermoeiender dan het fietsen zelf. Een lekkere lunch hielp, alsook de belofte om nu alleen nog maar via geasfalteerde wegen te rijden.

Met hernieuwde energie voor de tweede keer de berg op richting de vuurtoren. Toen we hem gevonden dachten te hebben, bleek het een ander toeristisch uitkijkpunt te zijn. Het was er prachtig, maar als elke toerist in de rij gaat staan om een foto te maken van hetzelfde rotsblok in zee, is de charme ervan af. Toch genoten we van het uitzicht en een koel drankje. We waren klaar om terug naar het appartement te gaan. De immens steile afdaling reed er lange tijd een ambulance voor ons. Die konden we nog weleens nodig hebben, dus fijn dat hij er was. Uiteindelijk belandden we op een T-splitsing.
‘Ik gok dat het naar rechts is’, aldus Harm Harm.
Je gokt met je leven maat. Mijn harde hol en verzuurde benen willen geen seconde teveel meer op deze fiets zitten. Vervolgens reden de mannen een bobbelig pad op met een doodlopend bord ervoor. Ik stapte af en heb gewacht. Bij terugkomst was Harm zijn verklaring dat je bij zo’n bord soms best door kunt als je op de fiets bent…
Gelukkig waren we wel dichtbij. Blij dat we dit avontuur overleefd hadden, vertelden we elkaar ’s avonds in het restaurant wat onze top 3 met leuke en minder leuke momenten waren deze dag. Op stip op 1 bij mijn meest mooie momenten van heel de vakantie staat Luc. Hij keek tijdens het fietsen vaak achterom om te zien hoe het met me ging en kwam naast me fietsen om me aan te moedigen of tips te geven welke versnelling ik het beste kon gebruiken. Dat had ik niet willen missen. De rest wel ;-), volgend jaar ga ik weer winkelen!

Haarspeldbocht in aantocht met steun van lieve Luc ❤️

Deel

Op vakantie…

doorPosted on 0 Comments5min. leestijd199 gelezen

In 2019 zijn we voor het laatst op vakantie geweest, daarna kwam Corona, een nieuw huis met verbouwing en elk jaar snakte ik er meer naar. Luc met mij. Harm boeide het wat minder, als we niet zouden gaan, konden we meer aan de tuin doen. That’s my point, we kunnen altijd wel bezig blijven. Ontspannen moeten we. Vrij laat boekten we (lees: 2 weken van tevoren), dus de keuze was niet reuze. Heb wat wensen losgelaten en tadaa; Zakyntos here we come.

Te laat stoelen gereserveerd, dus we zaten niet naast (maar achter) elkaar. Wat geeft het, uiteindelijk zitten we toch in ons eigen boekje/film/playlist. Dat neem ik terug. Het maakt wel degelijk uit naast wie ik zit. Bleek, toen ik naast een stel zat, waarbij de jongen naast mij reusachtig was. Zijn immense hoofd raakte nog net niet het plafond, zijn linkerarm benam onze gezamenlijke armleuning, maar het ergste was dat hij zijn benen nergens kwijt kon. Dus was hij genoodzaakt om meer dan wijdbeens te zitten en zijn linkerbeen nam de helft van mijn beenruimte in. Als iemand in mijn aura komt krijg ik al uitslag, moet je nagaan hoeveel behoefte ik voelde om tegen zijn blote behaarde knie aan te schurken. Oftewel, ik zat drie uur lang krampachtig mijn lichaam bij hem weg te houden. Had ik al verteld dat we voor de wc’s zaten? Ik kon dus ook niet lafjes mijn benen het gangpad in steken, want daar liepen mensen af en aan. Irritatie zwol aan. Waarom had deze man geen extra beenruimte geboekt? Ik fantaseerde om mijn tafeltje hard op zijn knie uit te klappen en als hij dan een opmerking zou maken, zou ik hem vast vragen of hij lekker aan de raamkant wilde gaan zitten. Maar goed, het tafeltje kwam helaas niet zo laag en ik probeerde mezelf een spiegel voor te houden; wat frustreerde me zo? Dat hij wel zijn ruimte durfde in te nemen en ik niet? Ging hij over mijn (fatsoens)grens heen door de helft van mijn ruimte in te nemen? Het zal allemaal, maar bij de eerste mogelijkheid zouden we stoelen naast elkaar reserveren voor de terugreis. Koste wat het kost.

Zover was het nog niet. Op Zakynthos vliegveld gauw nog even naar de wc. Als je net alles hebt laten lopen, blijkt er geen wc papier te hangen. De gêne voorbij klopte ik op het kartonnen tussenwandje en vroeg mijn buurvrouw om wat papier, wat ze onderlangs aangaf. Wat een gedoe. Prompt vergat ik dat je wc papier niet mag doortrekken. Oh ja, dat vind ik altijd wel een groot nadeel van Griekenland. Die gore prullenbakjes vol strontpapiertjes. Laat het los, je bent op vakantie, bijna dan, eerst naar het appartement.

Nou leek het me een briljant idee om om 9.00 uur te arriveren, want dan heb je nog lekker heel de dag. Dat je dan een nacht overslaat en als een gare zombie op je bestemming aankomt, was ik even vergeten. Ook dat je dan nog helemaal je kamer niet op kan. Dus wachten buiten, in je spijkerbroek, in minstens 40 graden. Ik klaag niet, ik weet dat het in Nederland regende, het was heerlijk…
Wachten duurt lang. Luc moest ervan poepen. Geen wc-papier meer bij de mannen wc, dus hij snelde naar de dames-wc en trok daar wc papier weg. Toen hij terug kwam en het ons vertelde, grapte ik dat hij best een gebruikt wc-papiertje uit het emmertje had mogen pakken. Moe legde hij zijn hoofd op tafel. Daar plakte hij vast aan een ondefinieerbare zoete substantie. Ik voelde me steeds viezer worden. We besloten te gaan zwemmen.

Omkleden in de dames wc en eventjes plassen. Du moment van het afvegen bleek dat Luc het laatste rolletje wc-papier hier had gegapt en ik staarde naar de lege rolletjes op de grond, een platgetrapte maandverbandverpakking en een vies vol prullenbakje. Zou ik? Hahaha nee hoor, ik heb gewoon niks afgeveegd en in dat smerige hol zo mijn bikini aangetrokken, waarbij ik duimde dat ik niets aan zou raken. Het chloorbad zou hopelijk alle bacteriën wel opknabbelen. Na uren vanuit het zwembad de balie (mag de naam receptie niet hebben als er niemand staat) in de gaten te houden, konden we eindelijk onze kamer in. De sleutel werd ons in de handen gedrukt en de kamer werd van onderaan de trap aangewezen. Houdoe, zoek het uit. Ben dol op service en ga een malse review schrijven, reken maar. Eerst maar eens die kamer binnen gaan, de airco in.

Als je tenminste zou weten hoe die aan zou moeten…Normaal druk je op het knopje op de afstandsbediening, maar dat gaf geen reactie. Er hing een halve meterkast aan de wand en na wat klooien kreeg Harm de elektriciteit aan. Het eerste wat opviel, is dat we blijkbaar ook een privé zwembad hadden geboekt. Had niet gehoeven in de woon-, slaapkamer/keuken, waarbij het water uit de koelkast droop. Het apparaat stond vol gesmolten ijsklonten en ik wilde er eigenlijk gewoon heel hard tegenaan schuppen, maar ik besloot hem verstandig droog te maken. Met onze badmat (geen idee namelijk wanneer we weer schone handdoeken krijgen). Luc kreeg aandrang van al deze bruuske activiteiten en dook de badkamer in. Jij mag één keer raden wat daar niet aanwezig was…
Er was geen aarzeling in zijn tred, met rasse schreden rende hij naar beneden en rukte daar de laatste wc-rol (van het hele complex denk ik) van het mannen toilet. Volgend jaar boek ik een extra koffer bij, alleen gevuld met toiletpapier. Hamsteren zal ik.

Niet echt opgefrist van het zwemmen (krijg jij ook altijd zo’n jeuk van zwembadwater?) besloot ik te gaan douchen. Complete badkamer liep vol water, dit had ik al gelezen in de reviews, maar dit was dus één van de dingen die ik van tevoren had geprobeerd te accepteren. Alleen wist ik toen nog niet dat ik de koelkast zou droogmaken met onze badmat…

Even bijkomen op het balkon en genieten van wat er wel is. Prachtig uitzicht op de bergen, fuchsia bloemetjes omhoog groeiend voor ons balkon. En die zon, na al die regen in Nederland, eindelijk de heerlijke verzengende hitte, brandend op mijn …tik…tik…
Ik keek omhoog en er stak een pijpje uit het balkonplafond. Daaruit spatte stelselmatig en daarmee gekmakend druppel voor druppel uiteen op de metalen balkonrand. Ik hing er de doordrenkte badmat overheen, waardoor het geluid verstomde. Het zweet stond op mijn bovenlip, ik was al 34 uur op en het rook hier naar riolering! Luc kwam sip naar buiten, hij was helemaal trots op Harm zijn oude smart watch, alleen sprong hij daarmee in het zwembad, dus die deed niks meer. Zijn telefoon was op sterven na dood en zijn laptop deed ook kniftig. Ik zag zijn lipje trillen. Hij had zich zijn begin van de vakantie waarschijnlijk ook iets anders voorgesteld. Harm lag ondertussen te snurken als een tevreden baby en ik bedacht dat Luc en ik daar een voorbeeld aan moesten nemen.

Na een powernap gingen we naar het strand en zag ik het weer. Terwijl mijn mannen door de zee snorkelden, dobberde ik op mijn luchtbedje op heerlijk helder water. Zonnetje op mijn rug. Zout windje door mijn haren. Lome zucht. Ik heb vakantie!

Screenshot uit een filmpje van Harm. Ziet er best relaxed uit. Zeker nu we weer terug in de Nederlandse regen zijn 🙂

Deel

Weekendje weg

doorPosted on 2 Comments6min. leestijd117 gelezen

Thuiswerken. Niet op vakantie gaan. De dagen rijgen zich aaneen. Tijd om samen weer te connecten. We waren een weekje kinderloos, dus mooi moment om met z’n tweetjes weer eens wat leuks te doen. Dat begon met een ballonvaart en eindigde met een weekendje weg.

Ballonvaart

We waren allebei wel toe aan relaxen. Dus niet overspannen in een stad met een mondkapje winkel in, handgel op. Het werd een weekendje Spa.
‘Laten we dan vrijdag wandelen’, riep ik in een vlaag van verstandsverbijstering. Verbinding met elkaar én de natuur, kleurde ik het allemaal eens lekker rooskleurig in. De Veluwe klonk als de heilige graal voor wandelaars. En lag op de route, dus meant to be…

Laatst keken we de film Outback, waarin een stelletje onvoorbereid de woestijn in trok en hij uiteindelijk koelvloeistof dronk en zijn pis als redmiddel aan zijn vriendin gaf, die niet alleen pis dronk, maar ook gestoken werd door een schorpioen en haar vriend zag dood gaan. Onze wandeling vergeleek ik hiermee. Dus Harm sleepte vrijdag een rugzak vol water en stroopwafels achter zich aan. Ook had ik in een koeltas in de auto flesjes water en een doos bonbons staan. Dat laatste was eigenlijk bedoeld als bedankje voor onze vrienden die op Luc pasten, maar het was fijn om te weten dat we op dit noodrantsoen konden terug vallen.

Lukraak wandelen heeft ons ooit laten verdwalen in de Drunense duinen (ja dat kan. En dat was met kinderen erbij, de rest mag je zelf invullen). Dus Harm koos veilig een route, waar we de auto bij konden parkeren. Voor we begonnen met lopen hadden we al meerdere foto’s gemaakt. Mochten we het niet overleven, zouden deze mooi staan op onze rouwkaart.

Wij dachten dat het in een bos koel zou zijn. Dat bleek een kleine misvatting. Maar klagen, daar houden we niet van. Dus richtten we ons op de omgeving. Want blijkbaar was het niet ondenkbaar om everzwijnen, herten en zwarte adelaars of iets dergelijks te spotten. Na drie kwartier waren we nog niks tegen gekomen. Harm had zijn zoomlens constant in de aanslag en vermeldde gezellig; ‘we gaan niet weg voordat ik een beest een karkas heb zien leegpikken’.

Het leek wel een bomenkerkhof. Verzengende hitte. Gieren boven ons hoofd. Ik denk dat ze afwachten totdat ze mijn gebakken hersenen uit mijn oogkas konden zuigen. Wij goten ons vol met water en probeerden niet dood te gaan. Van verveling of een zonnesteek, dat is om het even. Ik zong mijn nieuwe mantra hardop ‘hydrateren kun je leren’ en Harm danste als een bezeten bizon over het pad. Zolang het schuim nog niet op zijn lippen stond, was hij niet door een schorpioen gegrepen, dus liet ik hem maar begaan.

Nadat we onze dolle minuut hadden beleefd vroegen we ons af of het altijd zo lekker rustig was hier. Kijk, ik hou daarvan, dat weet je. Ik was in eerste instantie als de dood dat we overlopen zouden worden door fervente stappers die elke keer hun poolstokken in onze enkels zouden prikken omdat we te langzaam gingen. Maar dit was het andere uiterste. Ik wilde wel gevonden worden als we dit niet overleefden. We hadden niet voor niets mooie foto’s gemaakt. Eens checken waar we op de route zaten.

Je behoorde dus bij 1 te beginnen…

‘Euhhh Harm waarom staat dat pijltje (lees: wij) niet op de route?’
Het antwoord liet zich raden.
Kwam daar ineens van links een reddende engel in de vorm van een bonkige man met vaalblauw hemdje en een schattig vrouke ernaast. Ik klampte ze op anderhalve meter aan of we toch echt wel op een wandelpad liepen. ‘Ja hoor, gewoon de bordjes volgen’.
Bordjes. Juist. De man keek ons hoofdschuddend na. Jambers klonk in mijn hoofd; overdag bewandelt hij de begaande paden, bij volle maan eet hij verdwaalde wandelaars, gehuld in zijn zelf gestroopte bizon huid.
Zucht, mijn fantasie nam een loopje met me. Mijn schoenen ook. Die waren voornemens een dikke blaar op mijn kleine teen te creëren.

Even stoppen. Bleek dat ik bij het uittesten van 4 tasjes (je wilt er toch een beetje fashionable bijlopen) mijn pleisters te hebben achter gelaten in één van die tasjes thuis. Gelukkig had ik wel zakdoekjes bij me (en een Zwitsers zakmes, lippenbalsem, haargel, spiegel, snoepjes, pillen en natuurlijk lipgloss). Zakdoekje om de teen. Enkelsokje weer aan. Hmm, nog niet optimaal. Gelukkig had ik ook nog gewone sokken bij me (en een vest en een sjaal), dus ondanks de 30 graden, nog lekker een extra sok aangetrokken. Ik liep weer als een kievit. Of eerlijk gezegd sleepte ik mezelf achter Harm aan. Volgens mij volgden wij een paardenpad, want waarom zou je wandelaars anders door het rulle zand laten stappen? We mixten onze route met blauwe en groene bewegwijzering pijltjes. Echt een topidee! Maar ik bekeek het positief: Gelukkig waren de kinderen niet mee.

Zijn we er al? Ik heb zware benen, mag ik op je rug? Hebben we nog drinken? Waarom hebben we alleen water? Waar staat de auto? Ik kan niet meer. Heb je wat lekkers? Zijn we er al? Nee, ik ga daar niet zitten, daar zijn rode mieren! Ik heb een blaar. Hoezo heb je geen pleisters bij je? Hé, hier liepen we net ook al. Mijn voeten doen pijn. Ik moet poepen.

Helemaal blij dat dit zich alleen in mijn hoofd afspeelde, pakte ik Harm zijn klamme hand en besloot dat als we dit overleefden, ik wel weer eens een blog ging schrijven.

Google maps redde ons op het moment dat ons water op dreigde te raken. Bij de auto aangekomen hoefden we niet aan de koelvloeistof te likken. Voor het verhaal was het leuk geweest als we Harm zijn shirt hadden uitgewrongen boven onze monden, maar er was een ijscoboer zo lief om bij onze auto zijn handeltje op te zetten. Na bananenijs en frisse flesjes water gingen we monter op weg naar onze eindbestemming deze dag; de Havixhorst.

Havixhorst

Zaterdag on our way to Bad Nieuweschans. Eenmaal in badjas gehuld huppelden we door de lange lange gang. Er liep een medewerker achter ons en zij was zo lief om ons te wijzen op de knoppen op de muur, waardoor de deuren vanzelf open gingen. Hoefde je ze niet aan te raken met je handen. Dat deed ik sowieso niet, daar had ik Harm voor. Maar dat stond hem wel aan, op zo’n knop rammen. De eerstvolgende knop was de zijne. En zo legde hij BAM heel de gang in het donker.

De lichtknoppen verder met rust gelaten, kwam het allemaal goed. Alles was zoals het moest zijn. Bubbelen met je gezicht in de zon. Afkoelen na een opgieting in de regen. Het was heerlijk. Ik wilde ’s middags nog wel het blote voetenbad lopen. Dat was een tip van Josette. Scheen goed te zijn voor je zintuigen, kuiten en nog iets, je darmflora ofzo. Geen idee waar dat was. We zagen op een gegeven moment een soort strookjes met zand, grind, houtsnippers en kiezels. Eigenlijk wat je normaal gesproken probeert te vermijden met je blote voeten. Maar alles voor de zintuigen! Na de zoveelste pijniging dacht ik dat er alleen nog een bak met glasscherven kon komen, maar toen moesten we door een bijna onzichtbaar beekje. Dat bleek uiteindelijk het beginpunt te zijn. Verbaasde me niks. Bij ons gaat zelden iets normaal. Harm nam de moeite niet eens meer en stapte over het stroompje heen en mompelde ‘hoeveel wijn had Josette eigenlijk op toen ze dit pad beliep?’ ‘Euh ze liep het ’s ochtends vroeg’. Harm keek me bedenkelijk aan en verdween in een hangmat. Ik had nog nooit in een hangmat gelegen, maar mijn collega’s adviseerden er een handdoek in te leggen. Dat snapte ik. Mocht er nou iemand met zijn lange harige zak in hebben gelegen en ik zou mijn door-de-masseur-ingeoliede-rug daarin vleien, zou ik de rest van de dag rondlopen met andermans schaamvachtje op mijn rug. Ik kon aan niks anders meer denken toen ik in de hangmat probeerde te stappen. Dat de goden mij goed gezind waren, bleek wel omdat ik er niet gelijk aan de andere kant uit ben gerold. Ook dat Harm me niet een paar keer om mijn as had rond gezwiept. Ik zag deze gedachte weerspiegelen in zijn glinsterende oogjes.

En dat was het idee. Die glinstering weer te zien, bij te kletsen, te verbinden en beseffen hoe goed we het hebben samen. Hoe dom en melig we ons door dat hete, saaie bos heen werkten en dat er geen onvertogen woord is gevallen. Genoeg andere woorden om hier niet te herhalen, maar hé; nog geen rouwkaarten nodig 😉

Deel

Jeepsafari

doorPosted on 1 Comment5min. leestijd52 gelezen

Daar sta je dan, lichtelijk (om je heen kijkend of niemand het ziet) beschaamd, te wachten op een terreinwagen vol reclame. Zelfs je hand opstekend (alsof het een taxi is) als er één voorbij komt scheuren. Onze chauffeur komt iets te laat aangeraced. Ziet eruit als smeagol met een paars Adidas shirt. Hij brabbelt wat (Hello precious?) en trekt de kofferbak open. Instappen maar. Het is een soort laadruimte met bankjes met  skyleren zittingen. Een prettig vooruitzicht als het dan al 33 graden is. Als varkens die naar de slachtbank gaan kruipen we erin.

Voor ons zit een Engelse moeder met haar al even Engelse dochters. Hello there. Voorin zit de chauffeur en blijkbaar zijn we compleet. Raar, ik dacht dat Harm zei dat we met z’n tienen in dit vehikel zouden zitten. Ik zal er niet om klagen. Het gaspedaal stevig indrukkend beginnen we de tocht. We rijden rap door de straten van Paphos en af en toe grombelt Gabriel (niet de engel, maar onze chauffeur) wat informatie. We leunen allemaal naar voren om zijn slechte Engels proberen te interpreteren, maar ik geef het al gauw op. Te warm. Bij elk woord wat er uit hem komt, schreeuwt Luc ‘wat zegt hij, wat zegt hij?’. Geen idee, zeker niet als jij er tussendoor kletst en de wind door de raampjes giert.

Jeepsafari LucOh, die wind. Wat klinkt dat als een heerlijk verkoelend briesje. Maar wat er werkelijk door alle raampjes naar binnen stootte was hitte. Verzengende hitte. Alsof er een hand zand met zout omhoog werd gegooid en met drie föhnen naar binnen werd geblazen. Op de heetste stand. Ik wist niet eens dat ik kon zweten vanuit mijn knieholtes. Alsof er een kraantje werd open gezet.

Smeagol aan de telefoon. De Engelse moeder begreep eruit dat hij twee mensen vergeten was en we terug moesten. Met piepende banden keert hij om en laat een bouwvakker als een oranje stipje in een zwarte wolk uitlaatgassen verdwaasd achter zich. Ik zie nog de gezichtsuitdrukking van het oranje vestje. Ik hoopte dat hij mij niet zag door die wolk. Ik ben hier niet. Ik hoor hier niet bij.

Lina ligt ondertussen als een godin op het bankje en Harm en ik fantaseren hardop dat ze zo tegen de harige, bezwete witte bierbuik van een Engelsman aan moet liggen. Ah, die gruwel op haar gezicht, daar doe je het voor. In werkelijkheid zijn het twee ondefinieerbare vrouwen, spierwit, waarschijnlijk moeder en dochter. Afkomst onbekend. Ik dacht Engels, maar Lina gokte Pools. Of Russisch. Ik had niet de behoefte om het te vragen.

De achterstand proberen in te halen, vlogen we over de weg. Het oranje (nu half zwart geblakerde) mannetje zag ik al op voorhand in het gat in de grond springen. Wijs besluit. Uiteindelijk belanden we bij nog twee eensgezinde wagens volgepropt met randdebielen. Eenmaal buiten begint de leider van de roedel (Zijkos, Zakkies, Zikanos o.i.d.) zijn welkomstpraatje. Leuke kerel, spraakzamer en verstaanbaarder dan onze bestuurder.

We bezoeken een bananenplantage, de sea caves, Lara bay (schildpaddenstrand zonder schildpadden) en stoppen abrupt op een bergtop in een stofwolk. De bestuurders stappen uit en beginnen aan takken met gele bloemetjes te rukken. Door onze luchtgaten worden ze naar binnen gepropt. Ruiken. Ahh, beschuit met muisjes, ik heb er meteen trek in. Likkend aan de stengel leer ik dat van anijs ook Ouzo gemaakt wordt. Je steekt nog wat op ook, op zo’n dag.

Wanneer we stoppen bij een plek waar Turkse Cyprioten weer huizen gaan bouwen tussen de Griekse kant en daar uitleg over gegeven wordt, grijp ik mijn kans en schiet ik een leegstaand schuurtje in om mijn bikini aan te trekken. Tussen de keutels en de stro. Zonder deur. Alsof ik niet genoeg uitdaging in mijn leven heb.

Een man in een tanktop trekt deze gehele uitdaging slecht en vraagt of er een taxi kan komen. Euh, op deze ongeasfalteerde berg? Nee, dat kan niet. Ik snap de kale kerel wel. Je voelt je als een tennisbal in een droger vol klam wasgoed. Wat elke keer bijna van de afgrond afdondert. Meneer heeft hoogtevrees en tja, echt veilig voelde niemand zich op de smalle bergpaadjes vol gesteente met diepe dalen naast je. Alle kanten werd je op geslingerd. Ik hield me goed vast aan de reling voor me en trok daarbij af en toe een pluk haar uit een van de Engelse dochters voor me. Ze gaf geen kik. Ik denk dat het in het niet viel met de totale rit, of ze was weer eens flauw gevallen (daar begon de dag al goed mee). Iedereen had zo zijn ontberingen. Bij scherpe bochten had ik ook af en toe innig contact met de Poolse/Russische moeder die in mijn nek schoot en daar vastplakte. Met haar elleboog.

Helemaal geradbraakt, bezweet en met een bos piekerig strohaar kwamen we daar waar het ons allemaal om te doen was; The Blue Lagoon. Alsof je in een verkoelend zwembad stapt met turquoise geschilderde wanden. Zo zie je het alleen in boekjes, op tv of als je zes filters over je foto gooit. En nu dreef ik daarin. Zelfs even met ons duikmasker op zoek gegaan naar visjes. Harm lachte zich kapot toen ik hijgend door dat masker enthousiast probeerde duidelijk te maken dat ik een vis had gezien. Een witte. Daar knapt een mens van op. Vervolgens nog een kudde zwarte visjes gespot en toen bleek iedereen al weer terug in de auto’s te zitten. En wij nog op het gemakje naar de kant zwommen. Glunderend.

Vissen blue lagoon
VISJES!

Ja, we zijn ook nog wezen lunchen (met bruine garnalen, ijs wat smaakte naar parfum en Souvlaki voor Harm die 10 minuten voordat we vertrokken werd geserveerd), aan een dooie tak tijm geroken, naar het bad van Aphrodite en zwemmen in het ijskoude water bij de waterval van Adonis. Leuk, echt, maar die Blue Lagoon…mijn hoogtepunt van de dag.  ‘S avonds in het zwembad zwom ik met mijn pijnlijke zak botten richting Harm.
‘Lieverd, gaan we ooit samen nog eens terug naar de Blue Lagoon? Echt duiken, met van die gasflessen op onze rug?’
‘Tuurlijk schat, maar zullen we eens gek doen en dan gewoon een zuurstoffles gebruiken?’
🙂

Deel

Hoe het zover kwam…

doorPosted on 1 Comment3min. leestijd51 gelezen

Toen we vorige week op Cyprus voor het eerst met ons autootje gingen touren zagen we ook een andere manier.
Denk aan China en hun metro’s die in de spits letterlijk vol gestampt zitten met mensen. Van die mannen met een belangrijk petje op (en vast ook een fluitje om) die Chineesjes opstapelen en aandrukken in een coupé en daar de deuren dan omheen vouwen. Nou dat beeld, maar dan in jeepvorm.
Zo’n blik sardientjes op wielen met volgevreten zwetende toeristen die half uit het raam puilen. Hoe meer zielen hoe meer vreugd geldt hier zeer zeker niet. Wij keken ze smalend na. Dit doe je toch niet vrijwillig? De rode hoofden nakijkend zetten we de airco nog wat hoger en genoten van onze beenruimte. Wij zouden die toeristische hoogtepunten zelf weleens bezoeken. Want zo zijn we dan weer wel.

Ik bedoel, stel nou dat drie keer (naakt, klein detail) om de rots van Aphrodite heen zwemmen echt eeuwige jeugd brengt? In het kader van de toenemende grijze haren en rimpels is dat zeker het proberen waard. Navigatie op Harm zijn telefoon aan en gaan.

Cyprus zee

Eerst komen we nog langs een mooi strandje, daar moeten we wat foto’s maken. Want wie weet is het water morgen ineens niet meer zo helder turquoise. Nou, daar krijgt een mens dorst van, de aanblik van zo’n bak met fris water. Een wrap gaat er ook wel in. Oké, de kip was zo taai dat ik er mijn vullingen op kapot beet (bijna), maar we konden er weer tegenaan. Op naar mijn nieuwe bestie; Aphrodite.

Hmmm, die telefoon snapt de locatie van de godin niet helemaal, maar goed we zouden eventueel technisch gezien kunnen concluderen dat al die toeristenjeeps daar ook naartoe gaan. Laten we het erop houden dat we het gevonden hebben.

We lopen een houten vlonder op en zien links en rechts een grote rots uit het water steken. Tja, op de linker staat een kruis en er zwemmen verdacht veel mensen omheen, als een haai om een stuk prooi. Geen naakte luitjes voor zover ik dat kan beoordelen, maar het zal de rots van Aphrodite wel zijn. Het idee op zo’n houten plateau strookt niet helemaal met ons bedachte plaatje. Er loopt wel een lange trap naar beneden. De kinderen hangen niet bepaald kwiek tegen de leuning. ‘Zullen we gaan?’, oppert er eentje, niet doelend op een voettocht in de hitte naar het strand vol Aphrodite zoekers.

Nou oké, het hoogtepunt van de dag moest toch de Blue Lagoon worden. Die naam zegt alles. Doe je ogen dicht en je mijmert over het helderste water wat je ooit gezien hebt, ruisende palmbomen en een chemisch blauwe cocktail met parapluutje. Harm zijn telefoon was wel bijna leeg en de kinderen waren al iets te lang afgesloten geweest van WiFi, dus we moesten wel snel wezen. Grote borden met pijlen of iets in die trant was handig geweest, maar ook hier hielpen de jeeps ons uit de brand. De weg was alleen niet geasfalteerd. Nou houdt ons dat zelden tegen. Maar toen de auto gevaarlijk kantelde en bij het grip krijgen met de stenen op het wegdek hoorden we zo’n harde BONK, dat we toch maar besloten onze borg van de huurauto niet op het spel te zetten.

Met de staart tussen de benen dropen we af. De volgende ochtend boekten we een jeepsafari…

Wordt vervolgd…

Deel

Start van de vakantie

doorPosted on 0 Comments3min. leestijd37 gelezen

25-7-2017

De koffers worden al een week aangevuld, maar vandaag is de finishing touch. Alles wordt ingesnoerd en aangestampt. Eenmaal dicht blijken alle koffers en handbagage overgewicht te hebben. Obesi-tas…

De komende uren ben ik aan het herverdelen en neem ik afscheid van zes paar boeken (ja ik lees graag old-skool), een pot nutella, twee verpakkingen jodekoeken en zonnebrand met glitters. De glans van het inpakken is er nu wel af.

Harm steekt zijn hoofd om de hoek als hij mij met een pruillip sultana’s en een pak crackers uit een koffer ziet plukken. Hij gaat met alle koffers op de weegschaal, maar mijn acties hebben nog niet het gewenste resultaat. Koffers weer open. Harm kijkt kritisch en gaat vernuftig met zijn hand langs de randen. Daar treft hij een tigtal koffieleutjes aan. Als een drugshond met een flinke buit kijkt hij me aan ‘Koffiekoekjes? Serieus? Je lijkt mijn moeder wel!’
Een goed begin van de vakantie, kan ik je zeggen.

Voordat iedereen over me heen valt dat ik deze zooi allemaal mee neem op vakantie en dat je juist als een local moet eten of dat je die spullen daar ook kunt kopen, ik kan mezelf verdedigen;
A. Het is in Nederland goedkoper.
B. De gezinsleden die mij hier het hardste om uitlachen, zijn toch altijd blij als ik ineens rond voedertijd een bus Pringles uit mijn tas tover.
C. Heimwee. Als ik de koffers uitpak en mijn vertrouwde spulletjes opberg in een te kleine kast in een vreemde kamer, voelen dit soort dingen als thuis.

En en en en en (waarom verdedig ik mezelf eigenlijk?), vorig jaar mocht er 30 kg per koffer in het ruim, dit jaar maar 20 (die koffer weegt dat al bijna van zichzelf). Dat is gewoon 20 kg aan bagage minder. Dat moet ik zien kwijt te raken in een paar luttele uren. Terwijl ik alleen maar meer spullen kan bedenken om mee te nemen (nee, mijn reisstrijkijzer laat ik al jaren thuis, die weegt als lood, ik dacht meer aan mijn stijltang. Ik heb het bij de gedachte gelaten).

26-7-2017

We vliegen pas om 14.00 uur, maar vertrekken uit ons pittoreske dorp om negen uur. Mooie tijd. Zo hebben we op Schiphol ook nog genoeg tijd om bij Victoria’s Secret te kijken. Als Lientje en ik eindelijk een keuze hebben gemaakt (hallo, het is SALE!!), komt er net een vent voordringen met 150,- aan slipjes en body-mist voor moeder de vrouw. Superschattig natuurlijk, maar dat moet ook allemaal ingepakt worden. Eer wij weer op onze ontmoetingsplek bij de mannen zijn gearriveerd deelt Harm redelijk kalm mee dat we nu nog 5 minuten hebben voor onze gate sluit. Ik denk altijd dat dat wel mee zal vallen, maar het gas wordt erop gezet. Niet geheel onlogisch, aangezien we bij Gate 1 staan en we naar Gate 56 moeten. Tegen mijn natuur in heb ik gerend. Gezweet. Mijn teen kapot geschuurd. Uiteindelijk hijgend aankomen terwijl iedereen ons in de rij verbijsterd aan kijkt. Ja, ik weet ook niet wat ons bezielde.

Uiteindelijk ploffen Harm en Luc in het midden van het vliegtuig neer en Lina en ik helemaal achterin (iets met vooraf reserveren, non communicatie en geldklopperij #Transavia). Eerst leek het me wel handig zo dicht bij de wc te zitten. Ik zette het op een drinken, maar hoefde teleurstellend genoeg maar 1 keertje. De rest van het vliegtuig helaas ook. Die staan dus in een opstopping naast je stoel en dat afzuigende geluid is ook niet alles.

De busreis is ontspannender…
Mijn ene oor zit dicht, dus ik probeer te doen alsof ik daardoor het gekrijs van de peuter achter ons maar voor de helft hoor. Ondertussen zit Luc als een stuiterbal voor me en Lina kakelt naast me. Ik heb nog niks fatsoenlijks gegeten en ik voel me lichtelijk overprikkelt.

Dit verzin je niet

Het is al donker als we de koffers in ons huisje mikken, slippers aantrekken en een restaurantje opzoeken. We zijn op Cyprus en belanden bij een Mexicaan. Lina straalt achter een bord nachos en terwijl Luc wacht tot zijn pizza is afgekoeld vermaakt hij zich luidruchtig. Denk aan; buikspieroefeningen op de grond, koprollen op de bank en eenzijdig tikkertje spelen met de obers. De oberin (hoe noem je een vrouwelijke ober?) probeert onze tafel in het gareel te houden door ons sombrero’s op te zetten en een foto te maken. Dan weet je zeker dat je vakantie is begonnen…

Deel