All Posts By joyce

Grenzen

doorPosted on 0 Comments6min. leestijd173 gelezen

Normaliter gingen de vrouwen en de mannen op vakantie een dagje iets apart doen van elkaar. Oftewel, Lina en ik gingen uren in de Sephora snuffelen en de Zara doorspitten, wie weet was die collectie wel anders dan in Nederland. Harm en Luc gingen dan quad rijden, naar een VR room of op hoge bergtoppen met de drone spelen ofzo. Maar omdat Lina er niet bij was en Luc het heel leuk vond als ik ook mee ging, besloten we een dagje te gaan fietsen. Op Zakynthos. Bij 48 graden. Ik zeg top idee!

Voorafgaand had ik wederom een fantastische nacht, denk aan hormonaal krijsende meiden op het tegenoverliggende balkon, een zoemende koelkast, klamme lakens, een kussen als een natte krant (nee het was niet de badmat) en een ronkende airco die volgens mij elk moment kon opstijgen. Ook scheen er een fel licht als vanuit een Ufo door het voordeurglas, waar we naast lagen. Dat had ik dan al vakkundig geprobeerd af te plakken met een vuilniszak en een handdoek, maar het licht scheen door alle kieren, recht door mijn dichtgeknepen oogleden. Oftewel, ik werd lekker uitgerust wakker. Dat Harm ineens riep dat het al half 10 was, terwijl dat het tijdstip was dat we de fietsen zouden ophalen, maakte de ochtend extra ontspannen.

Bij de fietsverhuur bleek de man die beloofd had mijn stuur hoger te zetten, uiteraard deze ochtend niet aanwezig. Wel om twee uur, dus we zouden dan wel ‘even’ terug kunnen rijden. Wat denk je zelf Truus? Niet zeuren Joyce, je gaat vandaag toch al uit je comfortzone, zo op de elektrische mountainbike. Denk dan niet dat er geen fietsen aan te pas komt, ik heb me de blubber getrapt. De eerste stap op die fiets gaf ook nog eens garantie voor het afsterven van het complete gebied rondom mijn perineum. Kleinigheidje hou je toch, dus op naar Keri Beach.

Het met keien gevulde strand nodigde nog niet echt uit om mijn beurse kont op neer te vleien en het was er ook erg druk. Te lang daar stil staan was ook geen optie. Er kwam al zo’n strobaal door mijn beeld gerold, er klonk gonzend in mijn oor oehoehoe toeng toeng toeng en de zon schroeide onze huid. We gingen door, op naar Keri Lighthouse. Had ik al verteld dat we fietsten in de brandende zon? Nee vast niet. Het zweet gutste zo hard van mijn lichaam dat ik zonder overdrijven bang was dat mijn handen elk moment van de rubberen handvatten af zouden glijden. Hoe hard ik er ook in kneep. Loslaten was ook geen optie, want we fietsten in de bergen. Harm wenkte, hij zag een arend boven ons. Duh, natuurlijk cirkelt er een roofvogel rond ons, wachtend tot ik opgeef en hij zich kan verlustigen aan mijn uitgedroogde oogballen. Dat was van later zorg. Ik had namelijk al een ander probleem. Ik was even afgestapt. Op een enorm steile weg omhoog. Dat was niet zo handig. Want hoe begin je dan weer te fietsen, zonder dat je met fiets en al achterover dondert? Oplossingsgericht als ik ben, sleepte ik mezelf en de fiets naar een vlakker gedeelte om met een aanloop (hoe heet dat als je op een fiets zit?) weer de berg op te kunnen trappen. Mocht je ooit ook in deze situatie terecht komen, een kleine tip; gebruik ook je stuur. Anders zit je binnen no time tegen een boom die jou alleen nog scheidt van de afgrond.

Harm wilde ook een tip uitdelen; dat je de fiets niet constant in de hoogste (booster) modus moest zetten om de batterij te sparen. Nou vriend, als mijn batterij leeg is, of wanneer ik niet meer mag boosten, dan bel ik een taxi. Om de berg op te klimmen zette ik mijn laagste versnelling in en met mijn kin op het stuur kroop ik de hobbelige berg op. Oh, je had gedacht dat we lekker over asfalt reden? Nee, dat zou natuurlijk niet uitdagend genoeg zijn. Maar blijkbaar kon het nog erger. Er verscheen voor ons een paadje vol stenen. Dat leek me niet de bedoeling. Toch was dit de juiste route volgens Harm. Dolgelukkig stuiterde Luc op het hellende offroad pad. Ik verbeet en vermande mezelf en bonkte erachter aan. Mijn grens was bereikt toen het pad overging in een weggetje (ja, nog steeds omhoog) met oranje zand en ongelijke en tevens scherp uitziende stukken rots. Ik zag mezelf daar al tussen liggen, de stukjes steen uit mijn gapende wonden te pulken. Zonde, want mijn benen waren net zo mooi bruin.

‘Ik wil dit niet’, hoorde ik mezelf zeggen.
‘We gaan het toch doen’, antwoordde Harm en hij begon aan de klim.
Mijn zweethanden klauwden in het stuur en ik voelde tranen vermengd met zweet in mijn ogen prikken. Vocht liep uit mijn neus. Ik probeerde mijn fiets in bedwang te houden, maar toen mijn achterband weg gleed, was ik er klaar mee. Ik stapte af, Harm zag dat als teken om dan het brokkenpad met de fiets aan de hand te belopen. Je had me moeten zien. Met mijn sandalen wegglijdend op rotsen, mijn loodzware e-bike met goed gevulde fietstassen die berg op te krijgen. Mijn enkel zwikte, de arend vloog inmiddels likkebaardend naast me en mijn fiets gleed uit mijn handen. Ik vloekte en riep naar Harm. Hij was klaar met mijn gezeur en we keerden om. Terug naar Keri beach. Als je denkt dat dalen minder eng is, help ik je graag uit die droom. Ik hing soms bijna verticaal. Bij de haarspeldbochten naar beneden kneep ik soms zo hard in mijn remmen, dat ik bang was om over de kop te vliegen. Maar alles beter dan in nog hardere vaart tegen een auto te knallen die midden op de weg omhoog kwam gescheurd. Onderweg kwamen we de verhuurster tegen (zij zat lekker veilig in haar auto) en ondanks dat ik met mijn ogen ‘HELP’ mimede, zei mijn domme mond ‘nice bike’. Ze stak haar duim op en verdween. Daar ging mijn hulplijn. Zachtjes praatte ik mezelf moed in.
Bij het strand aangekomen doken we allemaal oververhit het koele water in. Nog nooit voelde een zee zo verkwikkend. Harm en ik kregen een discussie over grenzen verkennen en erover heen gaan. Nog vermoeiender dan het fietsen zelf. Een lekkere lunch hielp, alsook de belofte om nu alleen nog maar via geasfalteerde wegen te rijden.

Met hernieuwde energie voor de tweede keer de berg op richting de vuurtoren. Toen we hem gevonden dachten te hebben, bleek het een ander toeristisch uitkijkpunt te zijn. Het was er prachtig, maar als elke toerist in de rij gaat staan om een foto te maken van hetzelfde rotsblok in zee, is de charme ervan af. Toch genoten we van het uitzicht en een koel drankje. We waren klaar om terug naar het appartement te gaan. De immens steile afdaling reed er lange tijd een ambulance voor ons. Die konden we nog weleens nodig hebben, dus fijn dat hij er was. Uiteindelijk belandden we op een T-splitsing.
‘Ik gok dat het naar rechts is’, aldus Harm Harm.
Je gokt met je leven maat. Mijn harde hol en verzuurde benen willen geen seconde teveel meer op deze fiets zitten. Vervolgens reden de mannen een bobbelig pad op met een doodlopend bord ervoor. Ik stapte af en heb gewacht. Bij terugkomst was Harm zijn verklaring dat je bij zo’n bord soms best door kunt als je op de fiets bent…
Gelukkig waren we wel dichtbij. Blij dat we dit avontuur overleefd hadden, vertelden we elkaar ’s avonds in het restaurant wat onze top 3 met leuke en minder leuke momenten waren deze dag. Op stip op 1 bij mijn meest mooie momenten van heel de vakantie staat Luc. Hij keek tijdens het fietsen vaak achterom om te zien hoe het met me ging en kwam naast me fietsen om me aan te moedigen of tips te geven welke versnelling ik het beste kon gebruiken. Dat had ik niet willen missen. De rest wel ;-), volgend jaar ga ik weer winkelen!

Haarspeldbocht in aantocht met steun van lieve Luc ❤️

Deel

Op vakantie…

doorPosted on 0 Comments5min. leestijd199 gelezen

In 2019 zijn we voor het laatst op vakantie geweest, daarna kwam Corona, een nieuw huis met verbouwing en elk jaar snakte ik er meer naar. Luc met mij. Harm boeide het wat minder, als we niet zouden gaan, konden we meer aan de tuin doen. That’s my point, we kunnen altijd wel bezig blijven. Ontspannen moeten we. Vrij laat boekten we (lees: 2 weken van tevoren), dus de keuze was niet reuze. Heb wat wensen losgelaten en tadaa; Zakyntos here we come.

Te laat stoelen gereserveerd, dus we zaten niet naast (maar achter) elkaar. Wat geeft het, uiteindelijk zitten we toch in ons eigen boekje/film/playlist. Dat neem ik terug. Het maakt wel degelijk uit naast wie ik zit. Bleek, toen ik naast een stel zat, waarbij de jongen naast mij reusachtig was. Zijn immense hoofd raakte nog net niet het plafond, zijn linkerarm benam onze gezamenlijke armleuning, maar het ergste was dat hij zijn benen nergens kwijt kon. Dus was hij genoodzaakt om meer dan wijdbeens te zitten en zijn linkerbeen nam de helft van mijn beenruimte in. Als iemand in mijn aura komt krijg ik al uitslag, moet je nagaan hoeveel behoefte ik voelde om tegen zijn blote behaarde knie aan te schurken. Oftewel, ik zat drie uur lang krampachtig mijn lichaam bij hem weg te houden. Had ik al verteld dat we voor de wc’s zaten? Ik kon dus ook niet lafjes mijn benen het gangpad in steken, want daar liepen mensen af en aan. Irritatie zwol aan. Waarom had deze man geen extra beenruimte geboekt? Ik fantaseerde om mijn tafeltje hard op zijn knie uit te klappen en als hij dan een opmerking zou maken, zou ik hem vast vragen of hij lekker aan de raamkant wilde gaan zitten. Maar goed, het tafeltje kwam helaas niet zo laag en ik probeerde mezelf een spiegel voor te houden; wat frustreerde me zo? Dat hij wel zijn ruimte durfde in te nemen en ik niet? Ging hij over mijn (fatsoens)grens heen door de helft van mijn ruimte in te nemen? Het zal allemaal, maar bij de eerste mogelijkheid zouden we stoelen naast elkaar reserveren voor de terugreis. Koste wat het kost.

Zover was het nog niet. Op Zakynthos vliegveld gauw nog even naar de wc. Als je net alles hebt laten lopen, blijkt er geen wc papier te hangen. De gêne voorbij klopte ik op het kartonnen tussenwandje en vroeg mijn buurvrouw om wat papier, wat ze onderlangs aangaf. Wat een gedoe. Prompt vergat ik dat je wc papier niet mag doortrekken. Oh ja, dat vind ik altijd wel een groot nadeel van Griekenland. Die gore prullenbakjes vol strontpapiertjes. Laat het los, je bent op vakantie, bijna dan, eerst naar het appartement.

Nou leek het me een briljant idee om om 9.00 uur te arriveren, want dan heb je nog lekker heel de dag. Dat je dan een nacht overslaat en als een gare zombie op je bestemming aankomt, was ik even vergeten. Ook dat je dan nog helemaal je kamer niet op kan. Dus wachten buiten, in je spijkerbroek, in minstens 40 graden. Ik klaag niet, ik weet dat het in Nederland regende, het was heerlijk…
Wachten duurt lang. Luc moest ervan poepen. Geen wc-papier meer bij de mannen wc, dus hij snelde naar de dames-wc en trok daar wc papier weg. Toen hij terug kwam en het ons vertelde, grapte ik dat hij best een gebruikt wc-papiertje uit het emmertje had mogen pakken. Moe legde hij zijn hoofd op tafel. Daar plakte hij vast aan een ondefinieerbare zoete substantie. Ik voelde me steeds viezer worden. We besloten te gaan zwemmen.

Omkleden in de dames wc en eventjes plassen. Du moment van het afvegen bleek dat Luc het laatste rolletje wc-papier hier had gegapt en ik staarde naar de lege rolletjes op de grond, een platgetrapte maandverbandverpakking en een vies vol prullenbakje. Zou ik? Hahaha nee hoor, ik heb gewoon niks afgeveegd en in dat smerige hol zo mijn bikini aangetrokken, waarbij ik duimde dat ik niets aan zou raken. Het chloorbad zou hopelijk alle bacteriën wel opknabbelen. Na uren vanuit het zwembad de balie (mag de naam receptie niet hebben als er niemand staat) in de gaten te houden, konden we eindelijk onze kamer in. De sleutel werd ons in de handen gedrukt en de kamer werd van onderaan de trap aangewezen. Houdoe, zoek het uit. Ben dol op service en ga een malse review schrijven, reken maar. Eerst maar eens die kamer binnen gaan, de airco in.

Als je tenminste zou weten hoe die aan zou moeten…Normaal druk je op het knopje op de afstandsbediening, maar dat gaf geen reactie. Er hing een halve meterkast aan de wand en na wat klooien kreeg Harm de elektriciteit aan. Het eerste wat opviel, is dat we blijkbaar ook een privé zwembad hadden geboekt. Had niet gehoeven in de woon-, slaapkamer/keuken, waarbij het water uit de koelkast droop. Het apparaat stond vol gesmolten ijsklonten en ik wilde er eigenlijk gewoon heel hard tegenaan schuppen, maar ik besloot hem verstandig droog te maken. Met onze badmat (geen idee namelijk wanneer we weer schone handdoeken krijgen). Luc kreeg aandrang van al deze bruuske activiteiten en dook de badkamer in. Jij mag één keer raden wat daar niet aanwezig was…
Er was geen aarzeling in zijn tred, met rasse schreden rende hij naar beneden en rukte daar de laatste wc-rol (van het hele complex denk ik) van het mannen toilet. Volgend jaar boek ik een extra koffer bij, alleen gevuld met toiletpapier. Hamsteren zal ik.

Niet echt opgefrist van het zwemmen (krijg jij ook altijd zo’n jeuk van zwembadwater?) besloot ik te gaan douchen. Complete badkamer liep vol water, dit had ik al gelezen in de reviews, maar dit was dus één van de dingen die ik van tevoren had geprobeerd te accepteren. Alleen wist ik toen nog niet dat ik de koelkast zou droogmaken met onze badmat…

Even bijkomen op het balkon en genieten van wat er wel is. Prachtig uitzicht op de bergen, fuchsia bloemetjes omhoog groeiend voor ons balkon. En die zon, na al die regen in Nederland, eindelijk de heerlijke verzengende hitte, brandend op mijn …tik…tik…
Ik keek omhoog en er stak een pijpje uit het balkonplafond. Daaruit spatte stelselmatig en daarmee gekmakend druppel voor druppel uiteen op de metalen balkonrand. Ik hing er de doordrenkte badmat overheen, waardoor het geluid verstomde. Het zweet stond op mijn bovenlip, ik was al 34 uur op en het rook hier naar riolering! Luc kwam sip naar buiten, hij was helemaal trots op Harm zijn oude smart watch, alleen sprong hij daarmee in het zwembad, dus die deed niks meer. Zijn telefoon was op sterven na dood en zijn laptop deed ook kniftig. Ik zag zijn lipje trillen. Hij had zich zijn begin van de vakantie waarschijnlijk ook iets anders voorgesteld. Harm lag ondertussen te snurken als een tevreden baby en ik bedacht dat Luc en ik daar een voorbeeld aan moesten nemen.

Na een powernap gingen we naar het strand en zag ik het weer. Terwijl mijn mannen door de zee snorkelden, dobberde ik op mijn luchtbedje op heerlijk helder water. Zonnetje op mijn rug. Zout windje door mijn haren. Lome zucht. Ik heb vakantie!

Screenshot uit een filmpje van Harm. Ziet er best relaxed uit. Zeker nu we weer terug in de Nederlandse regen zijn 🙂

Deel

Provinciaaltje

doorPosted on 7min. leestijd224 gelezen

‘Zullen we naar een klassiek candlelight concert gaan?’ vroeg Harm laatst.
‘Ja hoor, ik ben overal voor in’, was mijn antwoord.
Harm zaterdag: ‘parkeerkaart centrum Amsterdam kost gewoon 50,-, we kunnen ook verderop parkeren en dan met de fiets ernaar toe gaan.’
Hmmm, blijkbaar ben ik toch niet overal voor in.
Dus zocht manlief naar een parkeergarage waar de bus vlakbij stopte. Park & Ride (P+R). Alleen bleek je dan wel een aparte ingang te moeten nemen in de parkeergarage. Kwamen we achter toen we het OV kaartje niet uit de automaat kregen. Dus Harm betalen, weer uitrijden en ergens anders erin rijden. Tenminste, dat hoopte ik, toen ik in de parkeergarage stond te wachten. Dit zou voor Harm het ultieme moment zijn om van me af te komen. Hoe lang zou ik wachten? Voordat ik verward gillend en schuimbekkend door Amsterdam zou rennen? Of met aangekoekt snot in een hoekje van de garage gevonden zou worden? Onder een brug met zwervers een krant zou delen? Ik hou helemaal niet van kranten. Die geven zo zwart af. Ha, gelukkig, daar kwam Harm toch nog aan.

Bus in geprakt met duizenden anderen. Heerlijk gegeten in een Italiaans restaurantje. Vol goede zin naar de Rode Hoed. Gemberthee gehaald (lekker wild doen in Amsterdam) en in de rij staan voor de zaal. Daar bleek de thee wel mee naar binnen te mogen, maar dan in een kartonnen bekertje. Ik gauw de rij uit gerend om het over te gieten. Bleek niet helemaal te passen, dus als daar iemand is uitgegleden over een nat stuk gember, met terugwerkende kracht mijn excuses. Harm was inmiddels verdwenen, die had ondertussen een mooi plekje gescoord op de tweede rij. Ik nam plaats achter een man, waar zijn jas van op de grond viel. De man naast Harm ging nog even naar de wc en ik was bang dat hij zou uitglijden over het nylon jack. Dus tikte ik mijn overbuurman op de schouder en gaf aan dat zijn jas was gevallen.
‘Dah zijt echt heeeeeeel vriendelijk van u’, zei hij op sarcastische toon. Ik begreep het niet en legde uit dat er bijna iemand op was gaan staan. Hij trok bruusk zijn jas om de rug van zijn plastic stoel en draaide zich om.

De host kwam op en vertelde in het Engels dat er gedurende het concert niet gefilmd/gefotografeerd mocht worden, behalve bij de laatste set. Daarna kwamen vier mannen tussen de flakkerende ledkaarsen zitten. Drie met een viool en eentje met een cello. Ze begonnen te spelen en de zaal werd gevuld met klassieke noten. Ik keek naar de muzikanten. Wie waren zij? Deden ze dit elke dag? Genoten ze ervan? De cellist leek een los hoofd te hebben. Het schudde heen en weer boven zijn bladmuziek. Zo’n wiebelhoofdje van een poppetje wat sommige mensen in de auto hebben staan. Verkochten we vroeger ook in hondvorm bij de Xenos. Toen vroeg ik me al af wie zoiets neerzette in de auto. Pfff, al die gedachten.

De man voor me pakte zijn mobiel en begon te filmen. De vrouw twee stoelen verderop ook, die hoorde bij hem en zijn broer, die ertussen zat. De vrouw werd aangesproken op haar filmgedrag en deed haar mobiel weg en probeerde daarna de telefoon uit de handen van mijn overbuurman te trekken. De worsteling had geen effect, behalve dat de klassieke muziek niet echt rustgevend werkte zo. Ik probeerde me niet te irriteren aan de man, maar mijn gedachten hield ik niet tegen. Hoe waren de verhoudingen tussen deze drie mensen? Man en vrouw? En mocht de broer mee op dit toeristische uitje? Misschien was hij zwakzinnig? Dan kon je het hem niet kwalijk nemen? Of wel? De man naast Harm vond overduidelijk van wel en tikte de filmende man boos op zijn schouder en gaf nogmaals aan dat er niet gefilmd mocht worden en of hij zijn camera uit wilde zetten. Ik kon niet zien of mijn overbuurman daarnaar handelde.

Zonde dit. Zoveel afleiding van de muziek waar we voor kwamen. Normaal luister ik thuis naar klassieke muziek als ik gek word van huisgenoten die allerhande geluiden produceren, denk aan gillende YouTubers, TikTokkers en Snapchatters. Als dat geluid dan nog door mijn noise cancelling koptelefoon heen dringt, zet ik heerlijk een pianospel in.
Nu voelde ik me ook niet bepaald zen, door het overvolle luide Amsterdam en daarna de voelbare frustratie van mensen om me heen naar mijn obstinate overbuurman. Ik deed mijn ogen dicht en probeerde me te focussen op de muziek en visualiseerde mezelf in Schotland. Nooit geweest. Maar de muziek paste daar voor mijn gevoel bij. Gebergtes, groene vergezichten, mist, heldere beekjes. Even lukte het me.
Toen donderde ergens wat kaarsen om. Gehoest. Kartonnen bekertjes die over de vloer rolden. De gespannen sfeer door de eikel voor me.
Ik kreeg de behoefte om de brilpootjes van achter zijn hoofd omhoog te tikken en dan weer met mijn ogen dicht met de cellist mee te bewegen met mijn hoofd. Maar dan zou hij Harm ervan verdenken, de bril van zijn hoofd getikt te hebben. Straks rolden zij hier al mattend over de grond en…
Oproer. Mijn overbuurman greep ineens de man naast Harm bij de revers van zijn jas en de vrouw (van zijn broer?) trok de mannen uit elkaar. Gezellig dit.

Na een uur stonden we een beetje gedesillusioneerd weer buiten. Gelukkig was het rustiger en donker geworden. De kerststerren schitterden in de straten en we liepen hand in hand over de bruggetjes. Gezellig. Nu wel weer snel naar huis (Luc zat alleen thuis en durfde niet naar boven, ons schattige smurfje). Harm zag de bus aan komen rijden en besloot te rennen. Dus ik erachteraan. Zie je me gaan? Rennend door Amsterdam? Harm was intussen bij de bus aanbeland en klopte op de zijkant, zodat hij zijn deuren open zou doen. Maar de buschauffeur zag dat als teken om weer op te trekken en door te rijden.
Kwam ik als een hinde nog hijgend aangehuppeld. Een man bij de bushalte keek ons vreemd aan.
Ineens vond ik het toch wel wat donker. Wat als iemand ons hier zou beroven? Niet dat het hem iets zou opleveren. Harm had zijn portemonnee met rijbewijs en pasjes thuis gelaten, want doet alles met zijn mobiel. En ik ben dan niet heel feministisch, want mijn portemonnee lag ook thuis. In mijn tas zaten alleen mijn vijf jaar oude mobiel, handcrème en drie lippenstiften. Maar ja, dat wisten die overvallers niet. Gelukkig kwam de volgende bus er vrij snel aan en namen we plaats tegenover twee jonge meiden. Lekker meeluisteren met hun gesprek.
‘Zou jij mij een familiemens noemen?’, was één van de meisjes benieuwd.
‘Nee, niet echt. Maar je houdt er wel enorm van,’ was het tegenstrijdige antwoord van haar hippe vriendin, die het liever over wat anders wilde hebben. Zichzelf bijvoorbeeld.
‘Check mijn nieuwe tas. Gemaakt van regenjassenmateriaal. Was eigenlijk 450,-, maar ik vond hem ergens online voor 112,-. Moest nog wel invoerrechten betalen, maar 150,- is wel echt een koopje toch?’ vroeg ze om bijval aan haar vriendin.
‘Fucking geniaal’, beaamde die.
Hun ontzettend boeiende gesprek werd overstemd door geschreeuw van dronken jongeren achterin de bus.

Als ik een dag in een Amsterdamse bus zou vertoeven zou me dat voer voor meerdere blogs opleveren bedacht ik me. Op de heenreis tussen mijn mede reizigers had ik al zoveel indrukken opgedaan. De vieze warme, klamme stang waar ik me aan vasthield (en waardoor ik me afvroeg waarom ik geen desinfecterende handgel in plaats van handcrème had mee genomen), de verscheidenheid aan mensen. Backpackers, jonge meisjes met transparante crop tops, een moeder met een kinderwagen. Waar ik bij elke bocht bijna op viel. Wat ik nog even heb overwogen om te laten gebeuren, dat zou misschien het kind met schelle krijsstem smoren als ik erbovenop lag. Ik probeerde me toen te focussen op de vrouw met hoofddoek naast me. Die keuvelde zachtjes in het Arabisch met haar zus aan de telefoon. We zaten zo dicht op elkaar geplakt, dat ik letterlijk op haar scherm zag staan: Zus. Dat maakte me warm van binnen. Maar het kon ook komen door de hoeveelheid mensen die tegen me aan gedrukt stond. Het meest fijne aan het openbaar vervoer is er weer uit stappen. Harm wist gelukkig waar. De parkeergarage waar we stonden heette Bos en Lommer, dus we stapten uit bij bushalte Bos en Lommer. Maar dat schijnt zo niet te werken in Amsterdam. Een bushalte te vroeg uitgestapt. Dus moesten we nog tien minuten lopen naar de parkeergarage. We hadden wel netjes onze OV kaartjes uitgecheckt (ik voelde me daardoor echt een wereldreiziger) en ik volgde Harm zijn voorbeeld daarna toen hij zijn kaartje in de prullenbak gooide.
Terwijl ik dat deed vroeg ik me af, of we deze toch niet nog nodig hadden bij de parkeergarage. Dat bleek het geval, waardoor Harm alsnog het volle pond kon betalen.

Hoe lekker is het om dan in de auto te stappen. De mensen, lampjes, geluiden, alles buiten te sluiten. Beetje kletsen. Intrinsiek ontspannen. Totdat een incognito politiewagen voor je komt rijden, met van die rode flikkerende woorden: STOP. POLITIE.
Toch fijn als je man 140 rijdt en geen rijbewijs bij zich heeft. Even kreeg ik weer een warm gevoel van binnen, maar dat verdween toen de politie daarna de afslag nam. Wat een avond. Ik keek opgelucht naar Harm. Hij noemde me liefkozend (tenminste dat hoop ik): ‘provinciaaltje’.
Voor ontspanning hoeven we voortaan niet naar Amsterdam, dan zet ik wel weer mijn koptelefoon op :-).

Foto gemaakt tijdens laatste set 😉

Deel

door

Intrinsieke motivatie

doorPosted on 5min. leestijd128 gelezen

‘Jij mag, ik ben al zo vaak geweest’, aldus Harm.
‘Niet joh, ik ben de laatste keer nog naar een project wezen kijken over in elkaar geknutselde handigheidjes voor militairen’, was mijn verweer.
‘Ik kan me jou niet herinneren bij de laatste 10 minuten gesprekken.’
Daar had Harm een punt. Ik ben de moeder die vrij neemt om naar paasvoorstellingen, projecten en heel soms uitstapjes te gaan van school. Rapportavonden op de basisschool, ben ik ook veel geweest, bedenk ik me nu. Zittend op zo’n klein houten stoeltje, luisterend naar elke keer dezelfde ‘feedback’. Maar ik wist dat het ‘mijn beurt’ was. De ouderavond.

Ik voelde me een niet zo betrokken ouder, maar ik heb dus niks met ouderavonden. Zet die informatie lekker in één van de vele mails die jullie sturen. Bokkend trok ik mijn jas aan.
Harm keek me stralend aan; ‘Het is daar altijd heel goed verzorgd, met lekkere koekjes enzo. En je mag mijn auto mee’.
‘Er valt daar nooit fatsoenlijk te parkeren’, bromde ik terug.
‘Gewoon in de groenstrook zetten’, riep Harm me na terwijl ik de deur achter me dicht trok. Beter hadden ze lekkere koekjes daar.

Brug dicht. Uiteraard. Straks zou ik te laat binnen komen rennen met de meest uitgekauwde smoes ever. Ik keek op de klok. Het viel mee, want ik ga altijd te vroeg weg. Maar eenmaal in de buurt van de school was er best wat van mijn tijd afgesnoept en wist ik dat parkeren een dingetje zou worden. Er plakten al drie auto’s achter mijn kont, terwijl ik om me heen speurde naar een plekje. Niks te vinden. Die groenstrook zag ik ook niet, dus ik ramde Harm zijn auto de stoep op, recht voor de school. Hop naar binnen, in de rij voor thee uit een plastic recyclebare beker en op naar het klaslokaal met de mentor.

Binnen zaten al flink wat voorbeeldige ouders. Je had degene met de jas en sjaal op schoot, gezellig keuvelend met de buurvrouw en de types die hun jas aanhielden. Des te eerder kon je weg. Jij weet zo ook wel hoe ik erbij zat.
De mentor begon ongemakkelijk te babbelen over het weer, maar toen iedereen binnen was, begon hij over voor mij onbekende zaken. Iets met overdenking/overbrugging? Ouders knikten. Ja, dat hadden ze online al gevonden. Hebben jullie de app al? Weer een hoop knikkende hoofden.
Welke app?
‘Hebben jullie kinderen het al over het schoolfeest gehad?’ was de mentor benieuwd.
Luc is net zo geïnteresseerd als ik blijkbaar, want ook deze informatie was mij onbekend.
Alle data verschenen op het bord. Dat had echt makkelijk in een kort mailtje gepast, bedacht ik me. Misschien eens opperen straks.

‘Hoe willen jullie mij het liefste bereiken?’ vroeg de mentor.
Nou niet.
Een moeder, met haar parka op schoot: ‘via de mail?’
‘Ik heb liever korte lijntjes, dus bij voorkeur per telefoon’, was het stompzinnige antwoord van de mentor. Waarom vroeg hij het dan?
En gaf hij daarna aan dat hij zelf niet te bereiken was, want hij geeft les en deelt zijn telefoonnummer niet. Maar je mag het altijd via de school proberen. Of even mailen of hij kan terugbellen…

‘Zijn er nog vragen?’.
Zo, dat is snel. Ik sta straks binnen 10 minuten weer buiten. Dacht ik.
‘Waar gaan ze dit jaar tegenaan lopen?’ vroeg een muizige moeder.
‘Hetzelfde als vorig jaar’, was het constructieve antwoord van de mentor. ‘Als er geen intrinsieke motivatie is om te leren, dan wordt het lastig’.
Bonkige moeder met stekels; ‘hij moet het zelf doen, ik bemoei me er niet mee.’
De vader achter me was het daar niet mee eens en begon over de nog niet ontwikkelde frontale kwab. Muizenmoeder vulde hem aan dat wetenschappelijk was bewezen dat kinderen op deze leeftijd nog hulp nodig hebben bij plannen.
‘Plannen doet niemand’, antwoordde de mentor luchtig.
Ik nipte eens rustig aan mijn thee en was benieuwd of er nog wat zinnigs aan bod zou komen en of Harm zijn auto inmiddels al was weg gesleept.

De stekelmoeder had niet voor niks haar jas uitgetrokken. Zij wilde nog wel weten hoe het zat met de beschuldigingen van plagiaat jegens haar zoon, die echt niet alles klakkeloos had overgeschreven van internet. Nadat ze het verhaal 17 keer in net iets andere woorden had verteld, snapte de mentor dat hij actie moest ondernemen ‘misschien kan ik eens contact opnemen met de leraar?’ probeerde hij vragend.
Zou iemand het opmerken als ik me schuifelend langs de wand richting de deur zou begeven?

‘Hoe vindt u de sfeer in de klas?’, wilde een moeder weten. Haar dochter vindt het namelijk nogal druk (er zitten maar 2 meisjes in de klas van het technasium).
Deze vraag had de mentor niet verwacht. Geen enkele vraag eigenlijk.
‘Ja, nou, gewoon, goed’, wilde hij het mee afdoen.
Moeder bleef herhalen hoe druk dochterlief het vond.
Ineens schoot hem te binnen; ‘nou, we waren laatst tijdens mentorles aan het wandelen en er waren wel wat jongens met stenen aan het gooien. Ze zijn wel erg speels, dat ben ik niet gewend. Eentje kroop zelfs onder een hek door’.
Wat ik begrijp, hij had waarschijnlijk de intrinsieke motivatie om te vluchten.
Net als ik die avond.

Toch ook maar een vraag stellen.
‘Luc vindt de wiskundeleraar niet fijn, hij kan daar niet bij terecht met vragen en sluit zich dan af en doet niks meer. Hij wil bijles volgen en heeft dit ook aan u gevraagd, maar je kunt je daar nog steeds niet voor inschrijven. Wanneer kan dat?’
‘Weet je, ik begrijp gewoon niet dat er leerlingen zijn die het niet snappen. In deze tijd. Waarbij ze alles op kunnen zoeken op internet. Overal zijn filmpjes van te vinden. Niemand leest tegenwoordig meer handleidingen’, was zijn antwoord.
Echt alles aan deze uitleg schoot in mijn verkeerde keelgat. Dat ik misschien ook last van PMS had, kan niet meegeholpen hebben in de formulering van mijn reactie richting deze ‘mentor’. Maar ik kreeg bijval van een moeder. En ineens herinnerde hij zich dat hij net voor deze bijeenkomst een mail had gezien over bijles. Hij stamelde dat hij dat naar me door zou sturen.

De avond was toen wel afgelopen. Ik beende boos naar buiten. Voor deze weggegooide tijd. Zonder koekjes.
Een week later had ik nog geen mail van de beste man ontvangen. Zelf maar een mail sturen dan. Daar heb ik nooit reactie op gekregen.
Luc haalde een 2,6 voor zijn wiskunde.
Over twee weken zijn de 10-minutengesprekken op school. Ik denk dat we samen gaan. Ik voel daar ineens enorme intrinsieke motivatie voor.

Deel

door

Scheiden

doorPosted on 0 Comments4min. leestijd167 gelezen

Elk jaar ging Luc een weekje met Piet naar de camping. Voordat we de caravan verkopen, wilden Harm en Luc er nog eens samen mee op uit. Een echt mannen weekje. En voor mij een week vol vrienden, maar ook genieten van de stilte en de vogels in de tuin. Het gemis naar mijn mannen groeide met de dag, dus ik besloot ook een dagje het campingleven in te duiken.

Het bleek een mooie camping met veel bomen, maar ook veel caravans. Warm! Gelukkig was er een zwembad bij, waar Luc zijn bommetjes wilde laten zien. Had hij een hele week op geoefend en het had Harm ook een vriendinnetje opgeleverd. Een meisje van 11, die ook graag aandacht wilde en constant om hem heen bleef hangen en ook punten wilde voor haar bommetjes. Toen ze vroeg of haar lippen al blauw kleurden en Harm nee antwoordde, gaf ze aan: ‘Oké, want als mijn lippen blauw kleuren moet ik naar huis’. Harm had spijt dat hij geen ja had gezegd.

Het zwembad bleek niet heel groot en daardoor vlogen links en rechts de bommetjes-makende-kinderen om mijn ogen. Mijn lenzen zuigen zich door chloorwater vast aan mijn oogbollen, dus ik koos het minder ruime sop en verplaatste me met Luc naar het peuterbadje. Een tenger meisje met lubberend badpak en een goudmijn voor een orthodontist in haar mond kwam naar ons toe gezwommen. Met geknepen oogjes keek ze van mij naar Luc en daarna naar Harm, die nog in het grotere bad dobberde.
‘Zijn jullie gescheiden?’, brulde ze me toe.
‘Euh, nee’.
‘Hebben jullie ruzie dan?’, ging het verhoor verder.
‘Nee’.
Ik verplaatste me met Luc nonchalant naar de andere kant van het badje, maar het meisje sprong als een hinde door het water achter ons aan.
‘Maar hebben jij en je man vaak ruzie?’, wilde ze dan weten.
‘Euh, nee’, viel ik in herhaling.
‘Jullie hebben toch wel ooit ruzie?’, drong ze bijna schuimbekkend aan.
‘Nee.’
‘Ook niet als hij zwart wil en jij roze?’
‘Huh… nee?’
‘Nee, jij lijkt me ook niet het type voor roze’, besloot ze.
Voordat ze in mijn ogen kon zien dat ik ooit een muur oudroze wilde verven en Harm niet, of dat ze zou gaan uitzoeken welke kleur dan beter bij me paste, stapte ik uit het badje en dook naast Harm in het bommenbad.
‘Harm, zeg eens eerlijk, heb jij op alle caravandeurtjes geklopt om te verkondigen dat je gescheiden bent?’.
Ik zag het al helemaal voor me, met een pruilend smoezelig Lucje aan zijn hand. Die zijn andere handje bedelend ophield. Voor een aalmoes of op zoek naar een nieuwe moeder, daar was ik nog niet over uit.
Maar Harm keek me bevreemdend aan en ik legde hem uit wat er was gebeurd.
‘Ah, je hebt mijn vriendin inmiddels ontmoet’.

Aan het einde van de gezellige dag wilde Luc met mij douchen, want dan konden we allebei apart in een hokje en dan op het tussenmuurtje kloppen. Dat deed hij met Harm ook elke dag, dus moest dat met mij ook. Ik ben dol op douchehokjes op campings, dus togen we vol goede zin naar de douches. Alwaar een deur openstond waar een man net bukte om wat te pakken (of lekker aan zijn teennagels te krabben, dat kan ook). Maar waar het om gaat is dat hij naakt was. En zijn behaarde kont uit het douchehokje stak. Luc kreeg grote ogen en keek mij aan. Zijn tere puberziel trekt blote lichamen niet en deze aanblik moet een kras op zijn ziel (of zijn ogen) betekenen. We liepen een rondje rond het blok met douches en inmiddels had de man zijn hokje op slot gedaan en was alleen de douche ernaast nog beschikbaar. Luc wilde wel samen douchen, maar om hem niet verder te beschadigen besloot ik om onze badkleding aan te houden. We sopten ons rijkelijk in en Luc moest uiteraard nog drie keer zijn hart hardop luchten ‘mam, zag je hoeveel haren hij op zijn aars had?’. Voor het geval die man het nu nog niet gehoord had, wilde Luc toch ook nog even op het tussenmuurtje kloppen.
‘Hallo? Hallo?’ vroeg de man door het muurtje heen.
Luc piste bijna in zijn broek.
Letterlijk.
‘Mam, ik moet plassen’.
‘Dat mag hier wel, doe het dan wel boven het douchepu…’, maar Luc stond al te urineren in de hoek. Ik zag het zo van het opstapje in mijn slippers sijpelen.

Na deze zintuigen-prikkelende-dag was het moment aangekomen om te gaan slapen. Het was laat op de avond, maar het leek wel of alle buren nog even wilde laten weten dat ik op een camping ging slapen. De één leek onder ons raam zijn sigaret op te roken, een baby schreeuwde de longen uit het lijf, een ander dacht dat dit het uitgelezen moment was om de voortent te gaan stofzuigen, luchtbedden met een elektrische pomp op te blazen, de caravan te reorganiseren, zijn busdeuren en lampen 38 keer uit te testen en uiteraard was er nog een krijsende peuter die niet wilde slapen. Maar ik wilde dat wel. Een mug zoog zich vast aan mijn voorhoofd, ik sloeg erop los, maar ik zei niets. Harm kent mij en mijn voorliefde voor stilte en fluisterde; ‘ik vind het heel stoer dat je dit doet’.
‘Ik neem aan dat ik nu genoeg credits heb opgebouwd om ooit in ons leven nog een muur roze te mogen schilderen?’ fluisterde ik terug.
Harm lachte en trok me tegen zich aan.
Ik denk dat we voorlopig nog niet gaan scheiden.

Groeten uit Kraggenburg

Deel

Lieve Piet

doorPosted on 1 Comment3min. leestijd195 gelezen

Een maand geleden blies je jouw laatste adem uit. Dat klinkt bijna mooi. Maar dat was het niet. De dood is niet mooi. Dat had ik toch iets geromantiseerd door het sterfbed wat je weleens ziet in films. Waarbij er poëtische laatste woorden gesproken worden, een kneepje in de hand, een traan en een zucht. Zo ging het niet. Jouw grote sterke hart hield het heel lang vol. Ondanks de ‘opluchting’ dat  jouw lijden voorbij was, drong het besef nog niet tot me door dat jouw leven daarmee ook voorbij is.

Met jouw sterke lichaam, hart en geest had ik gedacht dat je 100 zou worden. Als een rimpelig krom bruin mannetje scharrelend over je volkstuin. Uiteindelijk misschien wat rustiger aan doend bij ons thuis zittend op een stoeltje genietend van al het harde werk wat je bij en met ons hebt verricht. Nog wat reisjes maken. Trots zijn op ons. Op de kleinkinderen. Er zijn.

Dat is wat ik zo mis. Jouw fysieke aanwezigheid. Ik geloof dat je echt wel ‘ziet’ dat de kleinkinderen geslaagd/over zijn. Dat je zoons jouw zonnebloemstekjes liefdevol verzorgen en daar al mooie bloemen uit voort komen. Alles. Maar gisteren stond ik in onze tuin naar onze zojuist wit geschilderde gevel te kijken en ik miste jouw arm om mijn middel. Dat kneepje in mijn zij. Jouw woorden ‘dat hebben jullie mooi gedaan’.
Er is niemand meer zo trots als jij.

Meer dan ooit koester ik wat we hebben gedeeld. Wij als klusteam. Containers samen efficiënt indelen, muurtjes plaatsen, isoleren, gipsen of dat vreselijke stucwerk eraf bikken. Wat waren we trots als het lukte. Maar ook gefrustreerd als de gipsplaat bij de vlizotrap voor de vijfde keer afbrak. Maar we gingen door. Altijd. Soms hielden we langer pauze. Omdat we nog zo fijn in gesprek waren. We begrepen elkaar. Zoals Harm zegt; jullie zijn uit hetzelfde stuk hout gesneden. Jij bent nu weg gesneden lieve Piet. En daarom voelt het leven niet meer compleet. Lijken de dagen omlijst met een zwart randje. Een rouwrandje.

Je verdient zoveel meer dan deze blog. Je verdient een medaille. Een lintje. Een standbeeld. Voor jouw hart, waar iedereen in paste. Jouw tevredenheid en kracht. Tot het laatste einde. Want wat heb je gestreden. En wat had ik je dat graag bespaard zien gebleven. Maar soms denk ik dat de zieke man die we hebben verzorgd en begraven iemand anders is. Want het kan toch niet zo zijn dat je echt niet meer langs komt? En dan bedoel ik niet in de vorm van een vlinder of vogel. Want daarmee zijn we de laatste tijd nog meer omringd. Ik voel je in mijn hart. In mijn hoofd. In het ruisen van de bomen. De wind op een klamme dag. Dat ben jij. Maar ik wil meer. Meer tijd met jou. Jouw gezonde jou.

Je zit in zoveel herinneringen. We hebben zoveel mooie gesprekken gehad. Uren gekletst. Niets is onbesproken gebleven. We hebben elkaar verteld wat we voor elkaar betekenen. Elkaar bedankt. Veel geknuffeld. Gehuild. Jouw zakdoek gedeeld. Maar ik ben er nog niet aan toe om te zeggen; het is goed zo. Want dat is het niet.

Deel

Genieten van Gregory…

doorPosted on 0 Comments3min. leestijd126 gelezen

Wat een cadeautje. Vergeten dat je naar een concert gaat. Hij was ook al wel 34 keer verzet door Corona, dus het stond niet meer helemaal op mijn netvlies en de agenda. Harm kwam me vorige week dinsdag ophalen om 18.00 uur, want het concert zou om half 8 beginnen in the Ziggo Dome. Gregory Porter, here we come. 

Heerlijk door de controles heen zonder QR-code. Wel even je tas laten checken. Een telefoon, 5 lippenbalsems, advil en een flesje water. 

‘Mevrouw, de dop moet van dat flesje, die is verboden.’

Verbazing was van mijn gezicht af te lezen. De mevrouw met walkie talkie bleef volhouden dat het alleen om de dop ging. Wat zou je met die dop kunnen gaan doen dan?
Iemands oogbal eruit wippen? Drinkbakjes voor muizen neerzetten? De artiest ermee proberen te bekogelen?

Om nou dat flesje zonder dop in mijn tas terug te werpen leek me ook niet wijs, dus achterlaten maar. Gelukkig waren we op tijd, dus konden we nog drinken kopen voor een bedrag waar je in Afrika 3 waterputten mee kunt aanleggen. Wat versnaperingen erbij voor Harm, want die had nog niet gegeten. Om 19.05 zaten we op onze plekken. Een half uurtje later, was de zaal nog amper vol. Harm checkte de online tickets nogmaals en blijkbaar kwam meneer Porter pas om 21.00 uur. Nog 2 uur wachten…

Na een uurtje kwam een gospelkoor de zaal opvrolijken, de Ladies of soul zongen ook nog een deuntje mee om hun concerttour te promoten. En ondertussen werd de zaal steeds voller. Waarbij je dus 153  keer in het donker je beker op de grond op de tast moest zoeken, opstaan en jezelf zo dun mogelijk maken om iedereen met een bierkegel langs je te laten en in je gezicht te voelen (ruiken) asemen. Gelukkig had ik een geheim wapen naast me in de vorm van mijn man die zichzelf tegoed had gedaan aan een volgepropte focaccia met overrijpe tonijn. 

Een kerel plofte naast me neer en zijn bier klotste gevaarlijk richting mijn net nieuwe suède laarzen. Mijn vorige paar heb ik na 3 keer dragen afscheid van kunnen nemen door een intermezzo met olie door manlief. Ik hoopte met dit paar langer te kunnen doen. Ik vroeg me af of anderen ook zoveel hersenspinsels hebben. De volgende popte alweer op; ‘Hmmm, hoe zou het zijn als ik mijn telefoon hier door de zaal heen zou laten zeilen?’
Ik vroeg aan Harm of hij ook weleens dat soort gedachten had. Die had hij niet.
‘Ook niet tijdens een vergadering hoe het zou zijn om een appel op iemand zijn hoofd te gooien?’
Nee.
‘Nooit gedacht waar je een lijk zou begraven?’
Nee.
‘Niet benieuwd hoe het voelt om..’, ‘NEE’.
Oké joh, ga jij lekker je tonijn herkauwen ofzo. Pfff wat duurt wachten lang.

En wanneer je het eigenlijk niet meer verwachtte, kwam hij toch nog optreden. Ik ken die beste man alleen van zijn muziek en niet van gezicht. Dat wil hij het liefste zo houden denk ik, aangezien hij op een sokpop leek, waarbij zijn halve hoofd bedekt was. Was het misschien koud op het podium? Of misschien is dit de laatste mode? Ik moet toch de Grazia weer eens kopen.

Maar even serieus, wat zingt die man toch heerlijk. Zo’n warm stemgeluid. Echt genieten. Helaas ken ik niet al zijn nummers en ik vind het toch wel lekker als ik kan meezingen. Ik heb niet zoveel met alleen maar luisteren ;-). Na vijf uur (!) op een klapstoeltje gezeten te hebben kreeg ik toch hardnekkige kramp in mijn rechter bil. Het was te laat, ik werd me bewust van alles, oftewel ik raakte overprikkeld. De spotlights leken gericht on my eyeballs only. Mijn neus begon drastisch te verstoppen (dus toch allergisch voor mensen). Ik zag tonijntje naast me al af en toe glimlachend naar me kijken of ik nog rechtop zat of mijn hoofd te rusten had gelegd tegen Bierman rechts van me. Wanneer het laatste nummer is gezongen, klapte ik als hardste. Ik was echt gaar. De zaal chantte ‘we want more’. Euh, hoezo ‘we’? Maar goed de meerderheid kreeg zijn zin. Gregory bleek als afsluiter te zingen ‘you can join my band’, maar het enige wat ik hoorde was ‘you can join my bed’. 

Bedankt Gregory, ook omdat ik nu weet dat ik er op mijn eerste werkdag fashionable uit zal zien.

Ook gelijk je onderkin weg gewerkt!

Deel

Paasgedachte

doorPosted on 0 Comments3min. leestijd116 gelezen

Pasen. Mijn schoonvader vertelde zaterdag dat hij deze dagen elke dag naar de kerk ging en het klonk heel warm en liefdevol. Wij zouden daarentegen op tweede paasdag eieren gaan zoeken met vrienden in een park. Met een picknick. Ik dacht niet aan een laatste avondmaal, maar aan een geruit kleed, groene weides, scones, dikke klodders jam en veel lol. Daar stak corona bij mijn vriendin een stokje voor.

Beteuterd keken we elkaar aan. Luc vond het dan wel een goed idee om naar een rc-wagen bijeenkomst te gaan in Nieuwegein. Hmm, stond niet echt bovenaan onze wensenlijst. Maar we hadden nog wel een lijstje nodig van de bouwmarkt. Combineren dan maar. Wat een slecht plan. De Hornbach dan. File om de parkeerplaats op te komen. FILE. Geen grapje. Ergens hoopte ik nog dat ze dan ergens gratis bloembollen ofzo zouden uitdelen. Niet dat ik bloembollen nodig had, maar je snapt mijn punt. Niks gratis, behalve een kijkje wat de rest van Nederland doet als hij niet bij zijn schoonmoeder op de koffie zit of eieren zoekt. Dan zoek je mortel en bouten. Gauw weg daar. Lekker gaan kijken hoe ons mannetje met zijn auto over een zandvlakte scheurde. En zo makkelijk contact legde met zijn racebroeders, hij praatte op hetzelfde niveau als de grotendeels volwassen autoliefhebbers die daar rondliepen. Grote kerels leenden hun karretje uit aan ons ventje. Met een glimlach van oor tot oor liet hij die wagens over de schans springen. Er was muziek en alleen maar vriendelijkheid. Met mijn neus en schoenen vol zand reden we blij weer naar huis.

Zullen we dan na het eten nog een ijsje halen? Op de fiets? Het fijne aan je fiets uitlenen aan je kinderen is dat er daarna een slag in je band zit, een hap uit je zadel is genomen, je versnellingen het niet meer doen en je rem (en daarmee je leven) aan een zijden draadje hangt. Living on the edge is één van mijn vele motto’s, dus laten we wild doen en de fiets pakken. 

Luc genoot met overvolle teugen. Terwijl hij zoveel mogelijk ledematen los van zijn fiets hield en bijna op zijn hoofd op zijn zadel balanceerde, hield ik mijn stuur en mijn hart goed vast. Tussendoor hadden we grappige gesprekken.

Na het ijsje was het best fris geworden. Beetje de vaart erin. Maar ook genieten van de ondergaande zon, wat is de natuur toch mooi, de vlinders, de bijtjes, de Aaaaaarrrrrggggghhh AAAAAAAAAAAAAAAAAHHHHHHH krijste ik over de dijk. Vogels vlogen verschrikt op. Harm donderde bijna van zijn fiets. ‘WAT DOE JE?’

‘Er ging een beest in mijn schoen!’

Technisch gezien zat hij nog op de rand van mijn sneaker, maar ik zag iets met zwarte vleugels en grote tanden verlekkerd naar mijn enkels kijken. Ik voelde het monsterlijke beestje al bijna aan mijn kuiten knagen, maar tijdens mijn geblèr schudde ik mijn been zo heftig heen en weer dat ik bijna loskwam van mijn fiets en Luc zijn acrobatische toeren bleek te kunnen overtreffen. Het enge insect was nergens meer te bekennen. Evenals Harm, die ik als stipje aan de horizon hoofdschuddend achterom zag kijken. 

Luc zijn energie werd juist gevoed door mijn spasmes en gegil. Hier laadde hij zich mee op. Hij leek een soort polonaise met zijn fiets uit te voeren en nog harder te kunnen zingen dan ik zat te gillen. En elke voorbijrijdende fietser werd door hem begroet en als ze terug groetten, riep hij ‘ja, prima Marco’ naar ze. Dat roepen ze thuis constant na het zien van teveel tiktok-filmpjes. De oude garde die voorbij fietste snapte het niet. Je zag ze denken ‘wie is Marco?’ 

Dat weet niemand.

Toen kwam er een motorrijder voorbij. Luc maakte een gebaar met zijn hand en ja hoor, de motorrijder gaf extra gas en maakte daarmee mokertjeveel herrie. Luc straalde. Ik vroeg hem hoe het hem toch altijd lukt mensen zover te krijgen dat ze wat voor hem doen.

‘Omdat mensen aardig zijn mama.’

Ik dacht aan de corona verdeeldheid, de oorlog die woedt, hoe vaak mensen hard en lelijk tegen Luc doen om wie hij is. Hoe mooi is het dan dat je dan nog steeds zo puur en onbevangen naar mensen kijkt.
Ik hou dus zielsveel van dit kuiken.

#paasgedachte #liefde

Deel

Verliefd, verbouwd, verhuisd

doorPosted on 0 Comments1min. leestijd63 gelezen

Verliefd vanaf de eerste aanblik.

Een jaar geleden kregen we de sleutel. De permissie om je voorzichtig met een moker te bewerken. Of gewoon met volle agressie, dat zal ik niet ontkennen. Wat heb ik mijn frustraties op je gebotvierd. Met woeste en ongekende kracht mijn hamer op je los gelaten. Dat iedereen zijn tanden nog heeft mag een godswonder heten. Krakende koevoeten, 2734 verschillende maten spijkers doorboorden onze voetzolen, rattenkeutel-douches en oneindig veel puin. Twee weken lang hebben we met z’n allen jouw basis afgebroken. In 14 containers afgevoerd. Om je  vervolgens in enkele maanden weer liefdevol op te bouwen. Te verwarmen met jeukende glaswol en nieuwe energie door je kern te laten stromen, met honderden draden verbonden. Voorzichtig weer dichtgemaakt met wanden die de kou buiten moeten houden.

Wat was het een intensief jaar. Wat zijn we ontzettend geholpen. Wat hebben we gewerkt, gehuild, gelachen en geleerd. Herinneringen voor het leven gemaakt. En een rare tic overgehouden aan deze tijd. Elk pand wat ik betreed krijg ik zin om te slopen. Mijn handen en mijn moker jeuken. Ik probeer deze behoefte voorlopig om te zetten naar het rustig afwerken van ons huisje. Mijn roze overall wacht geduldig op een volgende klus. Maar eerst gaan we genieten van wat we hebben gemaakt.

Een warm thuis.

In beton geschreven. Een solide basis

Deel

Detox

doorPosted on 4min. leestijd124 gelezen

Als ik mensen vertelde dat ik ging detoxen, dan was de meest gehoorde reactie ‘dat heb jij toch helemaal niet nodig’. Wat zij niet zien is wat ik elke avond naar binnen propte. Zo, hup het bodemloze putje in. Een hele zak pepernoten? Met gemak. Ja, ik was misselijk daarna. Maar dat zou ik na een rondje hardlopen ook zijn, dan ga ik toch voor de pepernoten ;-).

Maar als je elke avond chocolat chip cookies, taart, kruidnoten en gele M&M’s naar binnen gooit, gaat dat toch ergens wringen. Met name bij mijn broekrand. Er ontstonden ook bulten (wat klinkt dat toch heerlijk goor) in mijn gezicht die zich niet makkelijk meer lieten camoufleren. Dan kun je je elke avond voornemen om echt niks lekkers te pakken, maar je bent verslaafd of niet. Jambers stem: ‘Overdag doet zij zich voor als fit-girl, maar ’s avonds is zij een slokkop’. Want dan heb ik het verdiend. Omdat ik hard gewerkt heb, of juist niet. Omdat ik zelfmedelijden heb, of iets te vieren. Sommigen pakken dan een wijntje, ik een zak nibbits.

Harde maatregelen zijn het beste om deze boller wordende cirkel te doorbreken. Detoxen. Ontgiften. Met sapjes. Ik wist van tevoren dat het lekkerder klonk dan dat het zou smaken. Maar als ik eenmaal iets in mijn kop heb… Dus bestelde ik een driedaagse kuur bij SAP.je, allemaal heel helder uitgelegd en binnen een dag in huis.

Oh ja, er zat ook ‘ontspan’thee bij, zelfs Harm vond die naar dooie takken smaken

Even mezelf indekken voor mijn ervaringen; van kinds af aan word ik een moeilijke eter genoemd. Laatst was Harm in gesprek met twee geweldige dames uit de food branche. Hij vertelde over mij en de reactie was het omgekeerde van wat ik al mijn hele leven hoor. Zij vonden mij niet moeilijk, maar heel bijzonder. De kans is groot dat ik een ‘supertaster’ ben.

Kleine uitleg: Supertasters hebben extra smaakpapillen. Naast de extra cellen op de tong, hebben superproevers waarschijnlijk ook een genetische afwijking, weet Metro UK. Ze hebben het gen TAS2R38, die ze extra gevoelig maakt voor 6-n-propylthiouracil (PROP). Dit maakt bittere smaken extra bitter. Een supertaster/proever is een persoon die het smaakgevoel met een veel grotere intensiteit dan gemiddeld ervaart.

Je begrijpt nu wel dat dit geen goede review gaat worden voor SAP.je, daarom plaats ik het ook hier en niet op hun site, want zij kunnen er nou eenmaal niets aan doen dat ik hooggevoelige smaakpapillen heb.

Sap voor 1 dag

Op donderdagavond nam ik met een grote glimlach de diepgevroren sapjes in ontvangst. Kom maar op. Ik had al een plank leeg gemaakt in de koelkast. Vrijdagochtend mocht ik beginnen met sapje ‘Kick’. Het smaakte naar Citrosan. Ik proef het nu nog en ik ben 3 dagen verder. Je leert er snel van drinken, dat wel. Achteraf gezien was dit het minst vieze sapje, kun je nagaan hoe je je gruwelijkheden bijstelt. Ik moest me beheersen om niet te kokken bij het bleekselderijsap wat tegen mijn huig klotste.

En wat dacht je van dit heerlijke shotje?

Ik hield me kranig. Smeerde dik bananen-lippenbalsem (ja, dat bestaat) op en likte er stiekem aan. Meer opsmuk zat er sowieso niet in, want je mocht ook geen deo en make-up op. Iets met toxische stoffen ofzo. En die kwamen er zeker uit, want ik had vrijdag de hele dag hoofdpijn. Gelukkig kreeg ik veel steun van mijn gezin. Lina vond het ineens du moment om een appeltaart te gaan bakken. En terwijl ik een bietenboer probeerde binnen te houden, vroeg ze me of ze speculaas of stroopwafelstukjes door het deeg zou doen. Ik vroeg haar op mijn beurt of ze een stomp op haar achterhoofd wilde of op haar neus.

Tijd voor het volgende sapje. Oh ja, eerst ontdooien. Hoewel ik het kauwen enorm miste, voelde ik niet de behoefte om dat te doen op een stuk samengeklonterd boerenkoolsap. Gek hè. Ik visualiseerde chocolade kruidnoten en zoute ribbelchips. Terwijl ik het typ, spat mijn kwijl op het scherm. Dus ja, ik heb het volgehouden, maar ik vraag me af hoe lang het duurt voor ik weer snaai. Dat rijmt op taaitaai. Just saying.

De hamvraag, wat heeft het me opgeleverd;
– verlangens naar de spruiten (ja, er staat echt spruiten) op Harm zijn bord
– een dikke duim van mijn weegschaal (ik weet, dat zit er morgen weer aan)
– zeurende hoofdpijn
– ribbelige/ruwe tanden (zouden dat de haren zijn die nu extra groeien?)
– moordneigingen op huisgenoten die naast me hete, zoute, dampende friet gingen zitten eten

Nee, ik voel me niet fitter, heb geen healthy glow en ook niet de illusie dat ik nu een fitgirl ga worden. Maar ik hoop dat mijn lichaam vanbinnen gereinigd is en ik voortaan minder vreet-avonden inlas. En hopelijk leer ik dat de zak in mijn handen niet in één keer op ‘moet’. Morgen mag ik langzaam opbouwend alleen groente en fruit. Als ik de dag nou eens begin met een stuk appel…taart?

Voor de ‘non-tasters’ (ja, die bestaan ook) die na mijn verhaal zin hebben gekregen in een sapkuurtje; dit krijg je voor 3 dagen. Langer kan ook (met de nadruk op kan).

Deel

door