Normaliter gingen de vrouwen en de mannen op vakantie een dagje iets apart doen van elkaar. Oftewel, Lina en ik gingen uren in de Sephora snuffelen en de Zara doorspitten, wie weet was die collectie wel anders dan in Nederland. Harm en Luc gingen dan quad rijden, naar een VR room of op hoge bergtoppen met de drone spelen ofzo. Maar omdat Lina er niet bij was en Luc het heel leuk vond als ik ook mee ging, besloten we een dagje te gaan fietsen. Op Zakynthos. Bij 48 graden. Ik zeg top idee!
Voorafgaand had ik wederom een fantastische nacht, denk aan hormonaal krijsende meiden op het tegenoverliggende balkon, een zoemende koelkast, klamme lakens, een kussen als een natte krant (nee het was niet de badmat) en een ronkende airco die volgens mij elk moment kon opstijgen. Ook scheen er een fel licht als vanuit een Ufo door het voordeurglas, waar we naast lagen. Dat had ik dan al vakkundig geprobeerd af te plakken met een vuilniszak en een handdoek, maar het licht scheen door alle kieren, recht door mijn dichtgeknepen oogleden. Oftewel, ik werd lekker uitgerust wakker. Dat Harm ineens riep dat het al half 10 was, terwijl dat het tijdstip was dat we de fietsen zouden ophalen, maakte de ochtend extra ontspannen.
Bij de fietsverhuur bleek de man die beloofd had mijn stuur hoger te zetten, uiteraard deze ochtend niet aanwezig. Wel om twee uur, dus we zouden dan wel ‘even’ terug kunnen rijden. Wat denk je zelf Truus? Niet zeuren Joyce, je gaat vandaag toch al uit je comfortzone, zo op de elektrische mountainbike. Denk dan niet dat er geen fietsen aan te pas komt, ik heb me de blubber getrapt. De eerste stap op die fiets gaf ook nog eens garantie voor het afsterven van het complete gebied rondom mijn perineum. Kleinigheidje hou je toch, dus op naar Keri Beach.
Het met keien gevulde strand nodigde nog niet echt uit om mijn beurse kont op neer te vleien en het was er ook erg druk. Te lang daar stil staan was ook geen optie. Er kwam al zo’n strobaal door mijn beeld gerold, er klonk gonzend in mijn oor oehoehoe toeng toeng toeng en de zon schroeide onze huid. We gingen door, op naar Keri Lighthouse. Had ik al verteld dat we fietsten in de brandende zon? Nee vast niet. Het zweet gutste zo hard van mijn lichaam dat ik zonder overdrijven bang was dat mijn handen elk moment van de rubberen handvatten af zouden glijden. Hoe hard ik er ook in kneep. Loslaten was ook geen optie, want we fietsten in de bergen. Harm wenkte, hij zag een arend boven ons. Duh, natuurlijk cirkelt er een roofvogel rond ons, wachtend tot ik opgeef en hij zich kan verlustigen aan mijn uitgedroogde oogballen. Dat was van later zorg. Ik had namelijk al een ander probleem. Ik was even afgestapt. Op een enorm steile weg omhoog. Dat was niet zo handig. Want hoe begin je dan weer te fietsen, zonder dat je met fiets en al achterover dondert? Oplossingsgericht als ik ben, sleepte ik mezelf en de fiets naar een vlakker gedeelte om met een aanloop (hoe heet dat als je op een fiets zit?) weer de berg op te kunnen trappen. Mocht je ooit ook in deze situatie terecht komen, een kleine tip; gebruik ook je stuur. Anders zit je binnen no time tegen een boom die jou alleen nog scheidt van de afgrond.
Harm wilde ook een tip uitdelen; dat je de fiets niet constant in de hoogste (booster) modus moest zetten om de batterij te sparen. Nou vriend, als mijn batterij leeg is, of wanneer ik niet meer mag boosten, dan bel ik een taxi. Om de berg op te klimmen zette ik mijn laagste versnelling in en met mijn kin op het stuur kroop ik de hobbelige berg op. Oh, je had gedacht dat we lekker over asfalt reden? Nee, dat zou natuurlijk niet uitdagend genoeg zijn. Maar blijkbaar kon het nog erger. Er verscheen voor ons een paadje vol stenen. Dat leek me niet de bedoeling. Toch was dit de juiste route volgens Harm. Dolgelukkig stuiterde Luc op het hellende offroad pad. Ik verbeet en vermande mezelf en bonkte erachter aan. Mijn grens was bereikt toen het pad overging in een weggetje (ja, nog steeds omhoog) met oranje zand en ongelijke en tevens scherp uitziende stukken rots. Ik zag mezelf daar al tussen liggen, de stukjes steen uit mijn gapende wonden te pulken. Zonde, want mijn benen waren net zo mooi bruin.
‘Ik wil dit niet’, hoorde ik mezelf zeggen.
‘We gaan het toch doen’, antwoordde Harm en hij begon aan de klim.
Mijn zweethanden klauwden in het stuur en ik voelde tranen vermengd met zweet in mijn ogen prikken. Vocht liep uit mijn neus. Ik probeerde mijn fiets in bedwang te houden, maar toen mijn achterband weg gleed, was ik er klaar mee. Ik stapte af, Harm zag dat als teken om dan het brokkenpad met de fiets aan de hand te belopen. Je had me moeten zien. Met mijn sandalen wegglijdend op rotsen, mijn loodzware e-bike met goed gevulde fietstassen die berg op te krijgen. Mijn enkel zwikte, de arend vloog inmiddels likkebaardend naast me en mijn fiets gleed uit mijn handen. Ik vloekte en riep naar Harm. Hij was klaar met mijn gezeur en we keerden om. Terug naar Keri beach. Als je denkt dat dalen minder eng is, help ik je graag uit die droom. Ik hing soms bijna verticaal. Bij de haarspeldbochten naar beneden kneep ik soms zo hard in mijn remmen, dat ik bang was om over de kop te vliegen. Maar alles beter dan in nog hardere vaart tegen een auto te knallen die midden op de weg omhoog kwam gescheurd. Onderweg kwamen we de verhuurster tegen (zij zat lekker veilig in haar auto) en ondanks dat ik met mijn ogen ‘HELP’ mimede, zei mijn domme mond ‘nice bike’. Ze stak haar duim op en verdween. Daar ging mijn hulplijn. Zachtjes praatte ik mezelf moed in.
Bij het strand aangekomen doken we allemaal oververhit het koele water in. Nog nooit voelde een zee zo verkwikkend. Harm en ik kregen een discussie over grenzen verkennen en erover heen gaan. Nog vermoeiender dan het fietsen zelf. Een lekkere lunch hielp, alsook de belofte om nu alleen nog maar via geasfalteerde wegen te rijden.
Met hernieuwde energie voor de tweede keer de berg op richting de vuurtoren. Toen we hem gevonden dachten te hebben, bleek het een ander toeristisch uitkijkpunt te zijn. Het was er prachtig, maar als elke toerist in de rij gaat staan om een foto te maken van hetzelfde rotsblok in zee, is de charme ervan af. Toch genoten we van het uitzicht en een koel drankje. We waren klaar om terug naar het appartement te gaan. De immens steile afdaling reed er lange tijd een ambulance voor ons. Die konden we nog weleens nodig hebben, dus fijn dat hij er was. Uiteindelijk belandden we op een T-splitsing.
‘Ik gok dat het naar rechts is’, aldus Harm Harm.
Je gokt met je leven maat. Mijn harde hol en verzuurde benen willen geen seconde teveel meer op deze fiets zitten. Vervolgens reden de mannen een bobbelig pad op met een doodlopend bord ervoor. Ik stapte af en heb gewacht. Bij terugkomst was Harm zijn verklaring dat je bij zo’n bord soms best door kunt als je op de fiets bent…
Gelukkig waren we wel dichtbij. Blij dat we dit avontuur overleefd hadden, vertelden we elkaar ’s avonds in het restaurant wat onze top 3 met leuke en minder leuke momenten waren deze dag. Op stip op 1 bij mijn meest mooie momenten van heel de vakantie staat Luc. Hij keek tijdens het fietsen vaak achterom om te zien hoe het met me ging en kwam naast me fietsen om me aan te moedigen of tips te geven welke versnelling ik het beste kon gebruiken. Dat had ik niet willen missen. De rest wel ;-), volgend jaar ga ik weer winkelen!
