‘Jij mag, ik ben al zo vaak geweest’, aldus Harm.
‘Niet joh, ik ben de laatste keer nog naar een project wezen kijken over in elkaar geknutselde handigheidjes voor militairen’, was mijn verweer.
‘Ik kan me jou niet herinneren bij de laatste 10 minuten gesprekken.’
Daar had Harm een punt. Ik ben de moeder die vrij neemt om naar paasvoorstellingen, projecten en heel soms uitstapjes te gaan van school. Rapportavonden op de basisschool, ben ik ook veel geweest, bedenk ik me nu. Zittend op zo’n klein houten stoeltje, luisterend naar elke keer dezelfde ‘feedback’. Maar ik wist dat het ‘mijn beurt’ was. De ouderavond.
Ik voelde me een niet zo betrokken ouder, maar ik heb dus niks met ouderavonden. Zet die informatie lekker in één van de vele mails die jullie sturen. Bokkend trok ik mijn jas aan.
Harm keek me stralend aan; ‘Het is daar altijd heel goed verzorgd, met lekkere koekjes enzo. En je mag mijn auto mee’.
‘Er valt daar nooit fatsoenlijk te parkeren’, bromde ik terug.
‘Gewoon in de groenstrook zetten’, riep Harm me na terwijl ik de deur achter me dicht trok. Beter hadden ze lekkere koekjes daar.
Brug dicht. Uiteraard. Straks zou ik te laat binnen komen rennen met de meest uitgekauwde smoes ever. Ik keek op de klok. Het viel mee, want ik ga altijd te vroeg weg. Maar eenmaal in de buurt van de school was er best wat van mijn tijd afgesnoept en wist ik dat parkeren een dingetje zou worden. Er plakten al drie auto’s achter mijn kont, terwijl ik om me heen speurde naar een plekje. Niks te vinden. Die groenstrook zag ik ook niet, dus ik ramde Harm zijn auto de stoep op, recht voor de school. Hop naar binnen, in de rij voor thee uit een plastic recyclebare beker en op naar het klaslokaal met de mentor.
Binnen zaten al flink wat voorbeeldige ouders. Je had degene met de jas en sjaal op schoot, gezellig keuvelend met de buurvrouw en de types die hun jas aanhielden. Des te eerder kon je weg. Jij weet zo ook wel hoe ik erbij zat.
De mentor begon ongemakkelijk te babbelen over het weer, maar toen iedereen binnen was, begon hij over voor mij onbekende zaken. Iets met overdenking/overbrugging? Ouders knikten. Ja, dat hadden ze online al gevonden. Hebben jullie de app al? Weer een hoop knikkende hoofden.
Welke app?
‘Hebben jullie kinderen het al over het schoolfeest gehad?’ was de mentor benieuwd.
Luc is net zo geïnteresseerd als ik blijkbaar, want ook deze informatie was mij onbekend.
Alle data verschenen op het bord. Dat had echt makkelijk in een kort mailtje gepast, bedacht ik me. Misschien eens opperen straks.
‘Hoe willen jullie mij het liefste bereiken?’ vroeg de mentor.
Nou niet.
Een moeder, met haar parka op schoot: ‘via de mail?’
‘Ik heb liever korte lijntjes, dus bij voorkeur per telefoon’, was het stompzinnige antwoord van de mentor. Waarom vroeg hij het dan?
En gaf hij daarna aan dat hij zelf niet te bereiken was, want hij geeft les en deelt zijn telefoonnummer niet. Maar je mag het altijd via de school proberen. Of even mailen of hij kan terugbellen…
‘Zijn er nog vragen?’.
Zo, dat is snel. Ik sta straks binnen 10 minuten weer buiten. Dacht ik.
‘Waar gaan ze dit jaar tegenaan lopen?’ vroeg een muizige moeder.
‘Hetzelfde als vorig jaar’, was het constructieve antwoord van de mentor. ‘Als er geen intrinsieke motivatie is om te leren, dan wordt het lastig’.
Bonkige moeder met stekels; ‘hij moet het zelf doen, ik bemoei me er niet mee.’
De vader achter me was het daar niet mee eens en begon over de nog niet ontwikkelde frontale kwab. Muizenmoeder vulde hem aan dat wetenschappelijk was bewezen dat kinderen op deze leeftijd nog hulp nodig hebben bij plannen.
‘Plannen doet niemand’, antwoordde de mentor luchtig.
Ik nipte eens rustig aan mijn thee en was benieuwd of er nog wat zinnigs aan bod zou komen en of Harm zijn auto inmiddels al was weg gesleept.
De stekelmoeder had niet voor niks haar jas uitgetrokken. Zij wilde nog wel weten hoe het zat met de beschuldigingen van plagiaat jegens haar zoon, die echt niet alles klakkeloos had overgeschreven van internet. Nadat ze het verhaal 17 keer in net iets andere woorden had verteld, snapte de mentor dat hij actie moest ondernemen ‘misschien kan ik eens contact opnemen met de leraar?’ probeerde hij vragend.
Zou iemand het opmerken als ik me schuifelend langs de wand richting de deur zou begeven?
‘Hoe vindt u de sfeer in de klas?’, wilde een moeder weten. Haar dochter vindt het namelijk nogal druk (er zitten maar 2 meisjes in de klas van het technasium).
Deze vraag had de mentor niet verwacht. Geen enkele vraag eigenlijk.
‘Ja, nou, gewoon, goed’, wilde hij het mee afdoen.
Moeder bleef herhalen hoe druk dochterlief het vond.
Ineens schoot hem te binnen; ‘nou, we waren laatst tijdens mentorles aan het wandelen en er waren wel wat jongens met stenen aan het gooien. Ze zijn wel erg speels, dat ben ik niet gewend. Eentje kroop zelfs onder een hek door’.
Wat ik begrijp, hij had waarschijnlijk de intrinsieke motivatie om te vluchten.
Net als ik die avond.
Toch ook maar een vraag stellen.
‘Luc vindt de wiskundeleraar niet fijn, hij kan daar niet bij terecht met vragen en sluit zich dan af en doet niks meer. Hij wil bijles volgen en heeft dit ook aan u gevraagd, maar je kunt je daar nog steeds niet voor inschrijven. Wanneer kan dat?’
‘Weet je, ik begrijp gewoon niet dat er leerlingen zijn die het niet snappen. In deze tijd. Waarbij ze alles op kunnen zoeken op internet. Overal zijn filmpjes van te vinden. Niemand leest tegenwoordig meer handleidingen’, was zijn antwoord.
Echt alles aan deze uitleg schoot in mijn verkeerde keelgat. Dat ik misschien ook last van PMS had, kan niet meegeholpen hebben in de formulering van mijn reactie richting deze ‘mentor’. Maar ik kreeg bijval van een moeder. En ineens herinnerde hij zich dat hij net voor deze bijeenkomst een mail had gezien over bijles. Hij stamelde dat hij dat naar me door zou sturen.
De avond was toen wel afgelopen. Ik beende boos naar buiten. Voor deze weggegooide tijd. Zonder koekjes.
Een week later had ik nog geen mail van de beste man ontvangen. Zelf maar een mail sturen dan. Daar heb ik nooit reactie op gekregen.
Luc haalde een 2,6 voor zijn wiskunde.
Over twee weken zijn de 10-minutengesprekken op school. Ik denk dat we samen gaan. Ik voel daar ineens enorme intrinsieke motivatie voor.