Gewoon zo’n dag

Verkeersexamen

doorPosted on 7min. leestijd101 gelezen

6.00 uur. Harm zijn wekker kwettert me wakker. Ik dommel weer weg in een verkwikkende nachtmerrie. Ik sta op en bij de wc aangekomen zie ik dat hij onder de poep zit. Eromheen liggen tijdschriften en schoon wasgoed. Terwijl ik me net sta af te vragen wat dit te betekenen heeft, maakt Lina me wakker.
‘Mam, mijn rem doet het niet.’ Ze heeft vandaag (fiets)verkeersexamen en meldde gisteravond lekker op tijd dat haar handrem kapot is. En oh ja, haar voorlicht deed het ook niet meer. Manlief heeft gisteravond een hele tijd in de gang zitten knutselen en de voorlamp is nu in een constante staat van verlichting, maar de handrem hangt er misschien nog wel slapper bij als daarvoor.
‘Lieverd, dan moet je maar gewoon gebruik maken van je terugtraprem’, antwoord ik.
‘Oh, maar die gebruik ik toch altijd al,’ en vrolijk huppelt ze weg.
Ik kijk op de wekker en die geeft 6.45 uur aan. Toch maar even echt naar de wc. Hopen dat hij er iets florissanter uitziet dan in mijn droom. Gelukkig krijg ik daar geen déjà vu. Luc bleef namelijk van de week wel heel erg lang op de wc. Zou hij misschien letterlijk met zijn poep zitten te kleien? Ik begon te rennen. Maar nee, ik kon opgelucht adem halen. Hij had de wc schoongemaakt, de lieverd. Dat hij daarbij eerst de wc-borstel in zijn drollen had geprakt, was hem even ontgaan. Dus als je van een bruine, aangekoekte wc houdt, dan kun je wel stellen dat het er heel goed uitzag. Maar deze ochtend had ik een meevaller, er was alleen niet doorgetrokken. Dat doe ik trouwens tegenwoordig standaard met mijn grote teen, zo vies ben ik van mijn eigen wc’s. Hoe vaak ik ze ook poets. Nu eerst maar eens douchen.

Lina sprong als een pingpongbal door het huis. Ze zou niet alleen verkeersexamen doen vandaag, nee, ik zou haar daar ook nog eens op beoordelen. Je weet dat ik altijd blij ben dat ze luizenzoekdagen op donderdagen organiseren. Hè jammer, dan werk ik. Ik had natuurlijk met alle liefde kriebelende beestjes van kinderhoofdjes gekrabd. De meeste verzoekbriefjes van school gaan daarom linea recta de papiercontainer in. Maar dit keer was het verzoek te jureren bij het verkeersexamen op een vrijdagochtend. En Lina vindt het leuk als ik het doe, dus ik twijfelde geen moment. Oké toch wel even dan. Want hoe goed ken ik die (fiets)verkeersregels nou eigenlijk? Niet over inzitten, ik zet gewoon mijn pokerface op en geef alleen Lina’s vriendinnen alle punten. Zo klaar als een klontje. (Grapje natuurlijk, voor het geval je mijn humor nog niet snapt).

PlattegrondIk kreeg een plattegrond (oh, help!) en heb me drie keer laten uitleggen waar ik moest gaan zitten. Dus de klapstoel met kussen in de auto gemikt en mezelf dik aangekleed. Met mijn onvrouwelijke boots zou ik zo een Siberische sneeuwstorm overleven. Ze zien er zelfs uit, alsof er stalen neuzen in zitten. Altijd handig, voor de kinderen die van het pad afraken en over mijn tenen trachten te rijden. Naast mijn dikke vest, winterjas en sjaal heb ik ook nog een regenponcho bij me. Ik kan namelijk niet schrijven, punten toekennen, foto’s maken en een paraplu vasthouden tegelijkertijd. Nou ben ik natuurlijk niet van suiker (maar van kokosbloesemsuiker), maar ik zie er liever uit als smurf (de poncho is gezellig blauw), dan dat ik nat wordt. Dat duurt namelijk dagen voordat die klamme kou weer uit mijn botten trekt. Zo, nu klink ik wel heel erg als een oud wijf.

Ik bracht gauw Luc naar school (Lina was met de fiets, duh) en croste daarna door Brakel. Fuck, kon ik het toch niet vinden. En ik moest er stipt half 9 zitten. Ik kreeg het nu wel erg warm in mijn Eskimo-pak. Ha, daar zat al een moeder op haar post. Moest ik daar niet zitten? Ik zette mijn auto neer en liep snel op haar af. Ze lachtte, ook zij had drie keer moeten zoeken. Dat schept een band. Ze hielp me mijn plekje te vinden en ik snelde weer naar mijn auto, om mijn klapstoel en scorebord te pakken. Een bouwvakker staarde me aan; of ik mijn auto ff ergens anders neer wil zetten. Ze moesten net nu, precies daar de grond gaan openbreken. Ofzo. Ik geloof niet dat ik daarnaar geluisterd heb. Monter probeerde ik uit te parkeren, onder toeziend oog van de oranje bouwvakker. Waarom lacht hij als ik verder rij? En waarom had ik ook alweer zo’n dikke jas aan? Ik racete weg. De klok tikte immers genadeloos door. Toen kwam ik erachter waarom de man in het oranje lachte. De weg liep hier dood. En nu mocht ik keren, met twéé toekijkende bouwvakkers. Ze zwaaiden met veel plezier toen ik strak vooruitkijkend en ogenschijnlijk kalm voorbijreed.

Yes, twee punten in the pocket voor Lina
Yes, twee punten in the pocket voor Lina

Maar het tij keerde. Er was een parkeerplekje vrij, naast mijn post. Ik heb nog nooit zo snel een klapstoel uitgeklapt. Daar zat ik dan. Het duurde nog vijf minuten voordat het eerste fietsertje voorbijkwam. Maar ik zat. En ik had papier om te schrijven. Ook wist ik dat Lina als derde langs zou rijden. Ik zat al klaar met mijn fototoestel. Dat was natuurlijk ook de enige reden dat ik meedeed. Ik ben daarna ook in mijn auto gaan zitten en heb de scorelijst vervolgens ad random ingevuld.

Voor het geval dat je denkt dat ik een grapje maak...
Voor het geval dat je denkt dat ik een grapje maak…

Grapje natuurlijk. Ik nam mijn taak uiterst serieus. Het was eigenlijk best een makkie. De meeste kinderen hadden hun hand al een kilometer van tevoren uitgestoken, maar goed, reken dat maar eens fout. Uiteindelijk kregen ze dus bijna allemaal twee punten. Behalve een jongetje dat zijn arm pas uitstak toen hij de bocht al ruim gepasseerd was. Rijkelijk laat mijn vriend. Ik heb ook nog even getwijfeld of ik een jongen extra punten moest toekennen. Ik was namelijk net een foto van mijn klompschoenen aan het maken toen hij eraan kwam. Een beetje omkopen, zodat hij het niet verder zou vertellen, kon toch geen kwaad? Hij nam genoegen met een snoepje wat ik hem toewierp en hij behendig opving met zijn mond. Dat had hij vaker gedaan. Dat was hem ook wel aan te zien ook. Terwijl ik het karakter van het verzonnen bolle jong verder vorm gaf, vroeg ik me af waar de andere moeders zich mee vermaakten.

DSC08214Zoveel gebeurde er niet op straat. Het was wel nationaal honden-uitlaat-uur. Terwijl ik net deed of ik druk aan het schrijven was, hield ik die beesten nauwlettend in de gaten. Ik zou mijn zojuist ontvangen plakje cake met thee niet zomaar laten confisqueren. Zou het met hand en tand verdedigen. Maar ik kon mijn stalen neuzen op de grond houden. De honden waren goed afgericht. Chapeau voor de eigenaars. Die ik overigens echt niet verstond als ze wat tegen me zeiden.
‘Habbe botte genne?’
Ik knikte maar wat. Sorry, plat Brakels leerde ik niet op school. Daar kwam een mooie man voorbij gereden. Langzaam reed hij bij mij het hoekje om. Liet zijn raampje zakken en vroeg in prachtig ABN ‘kan ik een beetje rijden?’ ‘Beetje jammer dat je geen richting aangaf’, antwoordde ik bestraffend. Hij lachte. Ik vond het ook twee punten waard en zette hem erbij op de lijst. Ik heb me nog minuten kunnen vermaken met gevatte antwoorden die ik had kunnen geven. Als het ook echt een knappe man was geweest. Als er überhaupt een busje was geweest. Gaap. Hé, daar kwam een echt mooi manneke voorbij. Je zag van een afstand dat hij later zou uitgroeien tot vrouwenmagneet. Met zijn mooiste lach begroette hij me met een stralende ‘hoi!’. Jammer dat ik daar geen punten voor mocht rekenen, hij stak namelijk zijn hand niet uit. Ach, hij kon altijd nog de juf omkopen (en later de politie agentes om zijn vinger winden) met zijn killersmile.

Veel leuker zonder bord, dan wordt het een soort spoorzoekertje
Veel leuker zonder bord, dan wordt het een soort spoorzoekertje
😉

Toen viel er weinig meer te beleven. Daardoor viel het extra op dat mijn kont begon te slapen, mijn botten door konden gaan voor een waterijsje en mijn schoenen begonnen te knellen. Ik moest mijn paars aangelopen vingers in beweging houden. Oké, wat zag ik nog meer? Twee oudjes die met hun rollator en tuinslang hun bolide wilde gaan poetsen. Alleen zat de kop niet goed vast en sproeide de man zichzelf helemaal onder. Ze dropen weer af naar binnen. Het was 9.15 uur. Onvoorstelbaar. Dan heb je geen deadlines meer te behalen en dan voel je nog de behoefte om op dit tijdstip je auto te gaan wassen. Als ik later oud ben, blijf ik elke dag tot een uur of 11 in mijn bed ronken. Ahhh, mijn bed. Wat zou ik daar graag inliggen. Dan zou ik wel de heerlijke geur van pas gemaaid gras missen. Ik hou ervan. En terwijl ik ervan genoot, kwam de hond van de rollatormensen aansloffen. Hij plofte neer in het verse gras en keek me uitdagend aan. Toen hij wegliep van zijn dampende drol keek hij me uitdagend aan. Het is toch niet te geloven? Zo begint én eindigt mijn verhaaltje weer met stront. Zucht. Zou ik toch niet stiekem de lijst in 1 keer invullen en het bord uit de grond trekken?

Deel

door

Beroemd

doorPosted on 0 Comments5min. leestijd195 gelezen

Vroeger wilde ik beroemd worden. Niet dat ik ergens enorm in uitblonk, maar daar moest ik nog even achterkomen. Ik vond bijvoorbeeld dat ik prima kon zingen. Totdat ik mezelf terughoorde op een cassettebandje. Wat een vreselijke stem. Nu snapte ik dat mijn ouders gek werden tijdens een helse autorit (zonder airco, maar mét twee ruziënde kinderen) richting Frankrijk. Waar ik doodleuk meezong met mijn walkman op mijn hoofd. Het was hard, vals en zeker geen Engels wat ik uitkraamde.

Beroemd (1)
Met dichte ogen…ook heel charmant

Actrice dan? Of model? Nou vond ik mezelf niet bepaald knap, maar er viel vast wat van te maken. Dus op mijn 18e toog ik naar Amsterdam om foto’s te laten maken. Mijn haar en make-up werden gedaan en daar kon ik best aan wennen. Waar ik niet aan kon wennen was het omkleden, totdat ik op een gegeven moment in een lang strak topje stond, waar geen lingerie onder mocht, in verband met randjes ofzo. Ga dan maar eens gemakkelijk op een stoel zitten. Er werden geen tips gegeven, ik moest zelf houdingen aannemen om te kijken of ik er talent voor had. Als een houten hark probeerde ik zwoel in de lens te kijken. Bij de volgende afspraak kreeg ik de foto’s te zien en zag ik dat ik gewoon scheel keek. Hoe sensueel. Na die afspraak besloot ik dat dit niet mijn ding was. Naast een lege portemonnee heb ik er wel iets waardevols aan over gehouden. Een lading dia’s, waar ik dus ineens lange slanke benen ontwaarde in plaats van de spichtige bonenstaken met knokige knieën die ik altijd in gedachten had. Dus ik heb zeker wat gewonnen hiermee.

Eigenlijk maakte het niet zoveel uit waar ik beroemd mee zou worden. Ik wilde gewoon graag gezien worden. Maar toch ook eigenlijk ook weer niet. Kroop nog liever in het riool dan dat ik in het middelpunt ging staan. Maar erover fantaseren deed ik nog een lange tijd. Het gewone leven ging door en hoe ouder ik werd, hoe meer ik besefte wat de nadelen zijn van het BN’er-schap. Zo zag ik Frans Bauer eens in de Makro met Mariska, die een stuk achter hem aanliep. Beiden met het gezicht op standje oorwurm. Tsja, echt lekker ondergoed kopen doe je niet als bekende Nederlander. En ruzie maken gaat ook niet heel fijn als mensen je ‘kennen’. De volgende dag lig je in scheiding volgens de roddelbladen. En dan ook nog met een boxershort met Tweety erop in je handen.

Kon het niet laten, wilde toch graag een foto met Lieke. Voor in mijn plakboek ;-)
Kon het niet laten, wilde toch graag een foto met Lieke. Voor in mijn plakboek

Als klein meisje kijk je nog op tegen beroemde mensen, maar die tijd gaat (gelukkig) voorbij. Het voelt voor mij net zo rot om een ‘bekende’ tegen te komen, dan een onbekende. Want ik vind nieuwe mensen ontmoeten gewoon vreselijk. Dus toen Lieke van Lexmond voor het programma TV makelaar bij ons thuis aanbelde, was ik net zo nerveus, als toen de cameraman voor de deur stond. En zolang je maar bedenkt dat deze mensen ook gewoon moeten poepen, worden ze ineens een stuk gewoner. Verder niet te lang over nadenken. Maar Lieke was écht leuk. Of ze kan fantastisch acteren. Of beide. Maar het is ook maar gewoon een mens. Na twee dagen met haar doorgebracht te hebben, kan ze voor mij in ieder geval niet meer stuk.

Aapjes kijken
Aapjes kijken

In de Euromast werd Lieke door een hoop mensen aangesproken en toen wist ik, beroemd zijn is echt niets voor mij. Nog niet misschien dat ik het fijn vind, als er mensen naar me kijken, laat staan me aanspreken. Zij ging er heel professioneel mee om. Net als Olcay Gulsen bij het concert van Beyonce. Nam rustig de tijd om op de foto te gaan met fans. Die daarvoor in de rij gingen staan. Ik had plaatsvervangende schaamte. Laat die vrouw toch met rust. Ze is ook gewoon een avondje uit. Dit gevoel overviel me afgelopen zondag weer. Harm had een afspraak met Lili en Wilfred Genee in dierenpark Amersfoort. Het was prachtig weer, dus Luc en ik gingen mee. We hielpen Harm met het snijden van fruit en begroetten Lili. Tegenover het restaurant waren de apen en nu het rustig was, wilden we die op het gemakje bekijken. Ik vroeg me af waarom die beesten een ongezonde rode kop (te lang onder de zonnebank?) hadden, maar Luc boeide het niet. Die zwaaide naar hartenlust. En terwijl ik een beetje misselijk werd van de uitpuilende darmen-kont van die beesten, hoorde ik andere mensen zeggen ‘kijk daar heb je Wilfred Genee.’ Hoezo aapjes kijken? Ik zag hem met zijn kinderen langslopen en had medelijden. Loop je daar op je vrije dag een beetje apen te kijken, word je zelf bekeken. Hoe leuk is dat voor de kinderen? Eenmaal binnen kletsten we even over de kinderen, die nu met hun au pair buiten liepen en weer dacht ik: dat zou niks voor mij zijn. Uiteraard wel handig, een constante oppas om je heen, daar teken ik voor. Maar waar is je privacy?

Toch denk ik de laatste tijd weleens; wat als mijn boek ineens een succes wordt? Harm grapte al; dan kopen we ook een huisje in Portugal. En natuurlijk maakt één goed boek mij nog geen bekende Nederlander. Dus ik wil wel graag de waardering, maar nog steeds rustig door een dierentuin kunnen lopen. Nou probeer ik in openbare gelegenheden het viswijf in mij wel thuis te laten, maar ik zit echt niet op pottenkijkers te wachten als ik mijn kinderen in het openbaar corrigeer.

Zo’n vaart zal het allemaal niet lopen. Ik heb van 1 uitgeverij een afwijzing ontvangen. De andere twee is nog even afwachten. Misschien nog maar wat extra uitgeverijen aanschrijven? Want nu word ik al blij van ‘likes’ en reacties op mijn blog, maar hoe cool zou het zijn als ‘vreemden’ mijn boeken (ja, nummer 2 is al in de maak) zouden kopen én waarderen? Het aandachtsbeluste meisje in me begint te stralen. Ziet haar boek al verfilmd worden. Met zorgvuldig aangebrachte make-up en bijpassende jurk over de rode loper flaneren. Tsja, je kan het meisje uit de fantasie halen, maar niet de fantasie uit het meisje…

Deel

Verjaardag vieren?

doorPosted on 0 Comments5min. leestijd130 gelezen

‘Waarom vier je nou je verjaardag niet? Ik zal alle hapjes maken en bedienen.’ Mijn dochter kijkt mij smekend aan. Nou vind je me misschien bikkelhard dat ik geen gehoor geef aan dit lieve aanbod, maar ze staat bijna dagelijks met haar puppy-ogen naast me en geloof me; het went. Ik probeer uit te leggen dat mijn verjaardag er zo uit ziet; recepten uitzoeken, berekenen wat je moet halen ten aanzien van het aantal gasten, boodschappen halen, die zelf betalen, sjouwen en opruimen. Heel het huis schoonmaken. Op de dag zelf alle gerechten voorbereiden. Gasten ontvangen, bedienen en alle grapjes missen omdat je dan net een doekje pakt voor de omgevallen kop koffie. Na de drukte alles weer opruimen en opnieuw het huis schoonmaken. Lina keek me met horror in haar ogen aan ‘laat maar dan.’ Dat bedoel ik. Soms droom ik weleens van een luxe en verwend leven en dan zou ik het misschien vieren. De dag begint dan zo.

Om 10 uur ontwaak ik uit mijn schoonheidsslaapje. De nanny/kok/alles-regelaar brengt me een verse smoothie op bed en schuift zachtjes de gordijnen open, waarbij de zon onze slaapkamer laat oplichten. De kinderen komen zachtjes op bed zitten en zingen een liedje, op normaal volume en geven dan één voor één hun knutselwerkjes. Na een knuffelsessie verdwijnen ze naar de speelkamer waar ze zoet samen spelen. Harm en ik horen daar niks van, want wij spelen dan met elkaar. Na mijn baddersessie word ik gemasseerd en laat ik me aankleden in een extravagante jurk. Mijn haar en make-up artist heeft weinig werk aan me, want ik heb een natural glow over me.

In werkelijkheid kruipt er om 6.30 uur een klein beertje over me heen, op weg naar papa. Terwijl ik blauwe plekken op voel komen, probeer ik mijn kop in het zand, oftwel mijn kussen te steken. Het kan echt nog geen ochtend zijn. Harm fluistert Luc in zijn oren dat hij me moet feliciteren, alleen kent Luc het begrip fluisteren niet. En ineens is daar zijn AHA momentje. Nu mag hij zijn cadeautje geven. Hij klimt nog eens lekker over me heen, zet overal de lampen aan en komt twee tellen later weer terug met zijn tekening. Ik vroeg hem nl gisteravond of hij nog iets moois voor mijn verjaardag had gemaakt. Hij rende naar zijn kleurtjes en in een nanoseconde was hij terug. Heel flauw vroeg ik of ik het al mocht zien. ‘Ja hoor, het is een auto.’ Maar deze vroege ochtend acteerde ik alsof ik de tekening voor het eerst zag. Volop kletsend met Harm, is hij klaar voor de dag. Ik nog niet. Maar Lientje komt er ook bij. Even knuffelen en Harm gaat douchen. De kinderen stoeien en rollen door het bed. Nee, hier zit ik niet op te wachten. Uiteindelijk gaat Luc met zijn lego spelen en Lina muziek luisteren. Het huis is al vol herrie. Waarom nog extra decibel uitnodigen?
Tijd om eruit te gaan. Douchen is echt mijn momentje. Van rust en reinheid. Ik voel net de hete stralen op mijn rug kletteren als de badkamerdeur open gaat. Zingend komt Lina binnen en draait de kraan vol open. Op haar gemak wast ze zich en bijt ik mijn tong eraf onder een stroompje lauw water. Ze gaat nog even naar de wc en laat een bout als een mijnwerker. Hé lekker.
Ook de spiegel zegt wat anders dan in mijn droomleven. Drie lagen foundation geven me helaas geen glow, maar een pannenkoekenhoofd. Een glittervest aan, dan shine ik nog een beetje.
Ik spoor Luc aan om zijn broek aan te trekken en Harm roept vragend naar boven wat hij wil eten. De prins op de erwt roept terug ‘cruesli met yoghurt, in een klein bakje en NIET geroerd.’
Goh, van wie zou hij die veeleisendheid nou hebben?
Eenmaal beneden zit iedereen aan zijn ontbijt, maar aan mij wordt niets gevraagd. We moeten ook al gaan rijden. Harm is normaal ’s ochtends al vroeg vertrokken, maar heeft zo een afspraak in Arnhem en nu kunnen we nog even mijn auto naar de garage brengen voor een grote beurt en APK. Best een leuk cadeau; een vette autorekening.

Verjaardag afwijzingEenmaal thuis eet ik in alle rust mijn ontbijtje. Verder wil ik alleen maar leuke dingen doen vandaag. Nou blijkt dat niet helemaal realistisch te zijn, wanneer ik de wc pot zie. Of eigenlijk de resten daarin. Deze knutselwerkjes van de kinderen waardeer ik nimmer. Na een schrobbeurt met chloor, kruip ik weer achter mijn laptop. Verder typen aan boek nummer twee. Heerlijk, de zinnen vliegen uit mijn vingers. Mijn Gloria stemming verdwijnt als ik een mail zie van Uitgeverij Podium. Afgewezen. Ze geven geen reden op en hoewel dit best te verwachten viel, valt het toch tegen. Ik wil chocola. En besluit gelijk maar even de snoepla opnieuw in te richten met mijn gisteren aangeschafte bakken van Ikea. Kijken of het me opvrolijkt.

Ondertussen droom ik weer verder over mijn fantasieleven. Hoe ik loom aan het zwembad lig met uitzicht op de boomgaard, waar de kinderen verstoppertje spelen met de kinderen uit de buurt. De zon schijnt op mijn goddelijke lijf. Ik verbrand niet, krijg geen rimpels  en zweten staat niet meer in mijn woordenboek. Mijn bediende komt vertellen dat uitgever nummer drie al heeft gebeld en niet kan wachten om mijn boek uit te geven.

Verjaardag brownieDe wind giert in het echt om het huis en de regen slaat tegen de ramen. Ik voel me als het weer. Het opruimen brengt ook dit keer niet de vreugde die ik verwachtte. Ik ga brownies bakken. Dat zou ik in mijn droomleven ook doen, alleen ruimt iemand anders dan de bende op en worden er buiten tafels onder de olijfbomen gedekt. Als de eerste gasten binnen druppelen trek ik een andere geweldige jurk aan en de megahoge pumps knellen niet. Ik verzwik ook mijn enkels niet op het kiezelpad. Iedereen ziet er stralend uit en ik krijg bergen cadeaus. Van handgemaakte appelmoes tot diamanten oorbellen, iedereen heeft zijn best gedaan. Nadat de kinderen voorbeeldig hun bord leegeten en daarna hutten bouwen buiten, kletsen en lachen de volwassenen als in een prachtige Italiaanse film. Op het platteland. Met ondergaande zon.

Nu zit ik op de bank. De zon heeft zich hier de hele dag niet laten zien, maar is nu totaal verdwenen. De kinderen liggen op bed. Of tenminste, voor zolang het duurt. Ik hoor nog steeds getrippel en gestamp. Gezing, geren en tig keer een wc bezoek. Gegil van Lina. ‘Bemoei jij je er niet mee’ van Luc. Zucht. Nog even wachten op de rust. Harm legt op mijn verzoek een fles wijn koud. Ik denk dat ik hem zo aan mijn mond zet.
Harm weet dat humor helpt.
‘Ik weet het ultieme cadeau, ik geef je een jaar lang rust.’
Met grote ogen kijk ik hem aan ‘de kinderen gaan de deur uit?’
‘Haha ja, of je kunt in de kelder vertoeven.’
Met een pruillip kijk ik hem aan.
‘Schilder ik hem wit’, lacht hij.
Ik denk dat ik er ook een dwangbuis bij krijg. Hopelijk een witte.
Proost   ;-)!

Deel

Te laat

doorPosted on 1 Comment6min. leestijd139 gelezen

Ik heb aan een hoop dingen een hekel, maar te laat komen staat toch wel echt in mijn top 3. Nog zie ik de hele familie hun hoofden omdraaien toen we te laat kwamen op mijn oma’s begrafenis in de kerk. Onze hakken weergalmden tussen het orgel en de houten kerkbanken. Terwijl iedereen bad voor oma of bijbelse verhalen die ik niet kende, kneep ik mijn handjes fijn en smeekte of dit de laatste keer kon zijn dat we zo beschamend te laat zouden komen. Omdat mijn vader zich pas ging scheren terwijl wij met de jassen al een half uur bij de deur stonden. Met veel dingen schijn je later op je ouders te gaan lijken. Nou gelukkig lijk ik hierin op mijn moeder en niet op mijn vader. Dus verschijn ik een half uur van tevoren op sollicitatiegesprekken, bij de tandarts en meer van dit soort aangelegenheden.

Wanneer de kinderen de kop om de deur steken, wordt het al lastiger om op tijd te komen. De behoefte is sterk aanwezig om net je luier vol te kleien als net alle tassen, doekjes, speeltjes etc in de kofferbak zijn gepropt. Bij het verschonen blijkt dan uiteraard ook net die nieuwe broek en romper doordrenkt te zijn van de zure kak. Als een ware goochelaar probeer je het kind stil te houden om verdere poepverspreiding te voorkomen. Terwijl je je kroost in autostoeltjes wurmt, zie je op je horloge dat je uitloopt. Met het wegscheuren bleek het boertje toch nodig. De vliegende drempel zorgt nu namelijk voor een reünie met de zojuist naar binnen gewerkte fles melk. Je negeert de zure lucht en neemt je voor de volgende keer een ruimere tijd af te spreken. We komen tussen 2 en 4. Zoiets. Moet lukken.

Gelukkig is de tijd met flesjes, luiers en slaapjes voorbij. Nu zou ik dus weer altijd op tijd kunnen komen. Dat ging me prima af. Tot vandaag. Ik moet het even kwijt. Om half 11 had ik een afspraak voor de 2e keer bij de transformatiecoach. De eerste keer reed ik het adres (jawel mét TomTom) vijf keer voorbij, maar was ik nog 10 minuten te vroeg. Het voorwerk was nu dus gedaan. Ik bracht vandaag eerst Lina in Den Haag. Na wat geklets begon de tijd zich al aan me op te dringen. Maar de adressen waren beiden in Den Haag, dus moest goedkomen. Ik haastte me met de lift naar beneden en zag dat ik nog 8 minuten had. Nou loopt mijn horloge sowieso een paar minuten voor, zodat ik me ’s ochtends extra haast en dus altijd op tijd kom (ja, ik trap daar nog steeds in). Terwijl ik naar buiten wil lopen blokkeert een nieuw schuifdeursysteem mijn weg. Kostbare seconden tikken voorbij als ik voor de deur heen en weer loop, een aanloop neem en zwaai naar de sensor. Ik hou me in om tegen de deuren aan te schoppen en ga maar even bellen. Voicemail. Uiteraard. Dan maar weer terug naar boven. Eer die lift er dan weer is, ben ik al een halve grijze kop verder.

Hier eindigde je bij de Mega Blubber Power Race van Telekids. Zo wilde ik niet eindigen
Hier eindigde je bij de Mega Blubber Power Race van Telekids. Zo wilde ik niet eindigen vandaag

Eindelijk weer boven leg ik het euvel uit. Er blijkt een zilveren knop ergens aan de muur te zitten en die moet je indrukken. Oké, ik ren terug naar de lift. Die neemt zijn tijd, die ik al niet meer heb. En dan is hij er overduidelijk; de wet van Murphy. Alles zit tegen. Ik maak geen grapje als ik zeg dat die liftdeuren niet meer dicht gingen. Met beleid drukte ik voor de zekerheid het ‘laat-de-liftdeuren-aub-dichtgaan-knopje in, maar er gebeurt niks. Bijna ram ik hem in, maar alsof hij het voelt, komen de deuren langzaam in beweging. Serieus, als ze bijna dicht zijn, gaan ze met hetzelfde slakkentempo weer open. Arrrgghhhh. Dit meen je niet. Ik probeerde mijn geduld te bewaren, maar het was verdwenen. Ergens wist ik namelijk al, dat ik te laat ging komen. Hopelijk maar 5 minuten. Minus mijn verzette horlogetijd, zou dat nog niet zo’n ramp zijn. Ik bid zelden, maar nu bad ik toch echt dat die lift niet vast kwam te zitten. Maar verrassend snel opende de deuren zich weer. Ik heb al 1 voet over de drempel als blijkt dat ik gewoon een verdieping lager ben aanbeland. Een vrouw stapt op haar dooie akkertje naar binnen en ik druk schuimbekkend weer op 0. Met mijn neus tegen de deur sta ik te grommen en bij het opengaan speur ik de muur af. Alsof ik de mega-blubber-power-race (wie kent em niet) moet winnen, ren ik als een dolle naar de knop, geef hem een beuk en wurm me door de deuren. Als een dwaas ren ik naar mijn auto en start mijn auto.

Laat TomTom het aub doen, prevel ik tegen mijn dashboard. Die kent geen medelijden. No Mercy. Want ik weet dat als TomTom een halve minuut scherm heeft getoond, hij het wel weer welletjes vindt voor vandaag. Maar met het volume op dovenstand, hebben we toch een manier van samenwerken gevonden. Helaas heeft mijn ouderwetse apparaatje meerdere gebreken. Bij een lange rit, raakt hij oververmoeid en als je dan een nieuw adres in wilt voeren, kent hij ineens alleen nog maar de letter R van het Alfabet. Die toetst hij zelf ook meermalen achter elkaar in. Hij brengt me dan ook alleen nog op nummer 0. Dus terwijl ik mijn best doe om niet aan te komen op Rrrrrrrrrrrrr 0000000, zie ik dat ik nog 1 minuut over heb. Mmm, kleine kans dat ik dat ga redden. Mijn navigatie vliegt door de auto en ik zoek de app op mijn telefoon. Laatste veld. Uiteraard. Dom van me. Eer dat is opgestart hoor ik in mijn hoofd de kerkklok op vol volume. BIMBAM het is half 11. Ik onderbreek de zoekactie van mijn app en bel mijn coach. Niet bijster vriendelijk pers ik eruit ‘ik kom later. Op welk nummer zit je ook alweer?’. Ik scheur van het parkeerterrein af en laat mijn app het adres opzoeken. Op een haar na ram ik de slagboom. BAMBAM weer terug over een metalen richel. Kaartje in de gleuf en ik cross met piepende banden het terrein af.

Yes. Mijn app begint te praten. Alleen ben ik blijkbaar de verkeerde kant op gereden. Hij stuurt me weer terug. Alsof het kreng maar 1 zin kent (probeer om te keren), probeer ik aan de route te voldoen. Maar hij stuurt me gewoon terug. Sla linksaf. ‘WAAR DAN?’ krijs ik door de auto. Als ik deze navigatie volg, rij ik zo de supermarkt binnen. Misschien is het een verkorte route, maar ik denk ook eentje voor de cel, dus ik zet de auto bruusk aan de kant. Vis TomTommie onder de stoel vandaan en zet hem hardhandig uit en met een nepglimlach weer aan. ‘Je kunt het. Kom op, je kunt het’, spreek ik het ding moed in. Ik durf inmiddels al niet meer naar mijn klokje te kijken. En voordat TomTom in de gaten heeft dat hij aan ouderdomskwalen lijdt, ram ik het adres erin. En hij doet het! Whoehoe. Ik breek alle snelheidsrecords op de snelweg, maar probeer binnen de bebouwde kom mijn rijgedrag weer aan te passen. Dat daarna alle stoplichten op rood springen voor mijn bumper, was gewoon logisch. Ik verwacht ook nog wegwerkzaamheden, een ongeluk, open brug of UFO landing ergens tussendoor, maar dat ontbrak er nog maar net aan. De stoom kwam ondertussen uit alle gaten en een sauna meester zou jaloers zijn op de bereikte temperaturen. Er behoefde echt niet nog meer olie op het vuur. Ik gooide de ramen open en zette de verwarming op standje vrieskist. Enigszins onderkoelt en trillerig kom ik uiteindelijk 20 (!!!) minuten te laat. Beschaamd met de staart tussen mijn benen loop ik achter mijn lieve coach aan. Ze maakt er geen woorden aan vuil. Het gaat uiteindelijk ook van mijn eigen tijd af. Maar zij heeft op mij zitten wachten. Dat vind ik zo erg. Dat ik de sessie eigenlijk al jankend wilde beginnen. Zo opgefokt was ik.

Pierrot, met een lach en een traan...
Pierrot, met een lach en een traan…

Na afloop loop ik relaxed terug naar mijn bolide. Ontspannen stap ik in. Geen haast meer voor vandaag. En met het gevoel van Pierrot. Met een lach en een traan. Hoe doet ze dat toch? Ik voel me (te) gek. Terwijl een traan over mijn wang biggelt, breekt een glimlach door. Als de zon tussen regenwolken. Hallo regenboog. Als de pot goud ook maar niet transformeert. In een vette snelheidsboete…

Deel

Transformatie naar een zeker nieuw jaar

doorPosted on 1 Comment5min. leestijd133 gelezen

Onzeker olliebollenHet nieuwe jaar komt eraan. Is het dan tijd voor goede voornemens? Eigenlijk vind ik dat je een goed idee gelijk moet uitvoeren, maar ik snap wel dat mensen het gebruiken als streefdatum. Dus nog ff oliebollen proppen om 24.00 uur en dan kotsend het nieuwe jaar in. If it works for you, it’s fine by me. Zelf ben ik al begonnen met een iets gezondere levensstijl en daar wil ik wel verder mee gaan. Misschien een klein tandje bijzetten, maar het moet wel haalbaar blijven. Zo bedacht een collega van mij vorig jaar misschien iets aardiger te gaan zijn voor de medemens. Stilzwijgend probeerde ik met haar mee. Konden we onze hatelijke opmerkingen eerst nog wegmoffelen onder het mom van ‘we-moeten-nog-even-inkomen’. Maar zo eind november bleek het gewoon geen realistisch doel. Tsja, je kunt van een katje geen poesje maken.

Wat ik in het nieuwe jaar wel echt wil aanpakken, is mezelf. Of eigenlijk mijn beste vriend, genaamd Onzekerheid. Ik hoor je denken, dat klinkt meer als een vijand. Maar je kunt alles van mijn vriend zeggen, maar hij is zo trouw als een hond. Volgt mij al sinds mijn prille begin. Vergezelt me altijd. Waar ik ook ga. Is altijd eerlijk tegen me (met die lippenstift zie je eruit als een hoer, die puist valt niet te camoufleren met foundation en die blouse zegt; je bent 5 maanden zwanger). Mijn vriend neemt ook altijd een buddy mee; Controlfreak. Dus met Controlfreak & Onzekerheid, heb je eigenlijk altijd te maken met Joyce & CO. Eigenlijk zijn we één. En nu wil ik dus afscheid nemen van mijn onzekerheid. Maar een goede vriend zet je niet zomaar aan de kant. Toch is het noodzakelijk.

Het begint namelijk meer energie te vreten, dan dat ik tot me kan eten. Ja, het houdt me letterlijk slank (alhoewel mijn ‘vriend’ daar anders over denkt; ‘met je vette drilkin’). Het maakt me moe en depri. En terwijl ik mezelf dingen hoor zeggen, schaam ik me. Zoals tegen een schrijfster die voorstelt mijn manuscript te lezen en ik haar zeg dat dat niet hoeft. Want zij is hoogopgeleid en mijn verhaal is onder haar niveau. Al tijdens het afkraken word ik verdrietig. Want ik heb het met zoveel plezier geschreven. Maar de anderen die het lezen hebben het nog niet uit. Dus zal er wel niet doorheen te komen zijn. Dat die mensen ook gewoon een leven (naast mijn manuscript) hebben, weet ik wel. Maar mijn vriend fluistert hele andere dingen in mijn oor.

‘Tuurlijk neem nog een kerstkransje, doe je je quinoa maaltijd weer lekker teniet, ongezonde bolle pad!’. Zucht. ‘Heb je iedereen wel een kerstkaart verstuurd, onattente muts?’ Shit, dan ga ik toch twijfelen. En op (de wel verstuurde kaarten) wens ik sommigen meer rust en een zorgeloos 2014. Heb ik ze niet per ongeluk een ‘rusteloos 2014’ gewenst? Hier kan ik rustig van wakker liggen. Wat denk je na een simpel gesprek, hoeveel energie me dat kost. Heb ik niet teveel over mezelf gepraat? Waren mijn grappen wel echt leuk, of net over het randje? Kan iemand mijn opmerkingen als kwetsend hebben ervaren? Pff. Dan ga ik liever geen gesprek aan. Met mensen afspreken of naar een feestje gaan, kost me serieus minimaal een week nachtrust. Wat als er stiltes vallen? Ongemakkelijk. Of je blijkt achteraf vergeten te vragen hoe het gaat met die en die. En je kunt niet meepraten over politiek en nieuws. ‘Omdat je een ongeïnteresseerde, ongeschoolde sufkut bent, met de hersens van een beschimmelde paprika’, hoor ik iemand fluisteren. Tsja, mijn ‘vriend’ gaat altijd mee. En is wél een enorme kletsmajoor dan.

Onzeker app gesprek‘Je moeder heeft een beroerte gehad, je bent nog niet langs geweest, je bent een slechte dochter. En als moeder bak je er ook niks van.’
Het erge is dat ik echt zo denk. Dat als ik er niet meer zou zijn, ik niet gemist zou worden. Er zijn mensen die denken dat ik door mezelf de grond in te werken naar complimenten vis. Asjeblieft niet zeg, die geloof ik toch niet. Maakt me alleen maar ongemakkelijk. Soms als mijn vriend niet oplet, dringt er weleens een aardig woord door mijn muur en bereikt het me even. Zoals de opmerkingen van ‘de schrijfster’ op mijn manuscript. Ze werd er blij van. Dat doet me dan wel echt wat.

Transformer
Transformer

Maar vaak kom je niet langs mijn vriend. Hij is echt superbreed en megasterk (nu verwar je hem misschien met Harm, niet doen, die is nl heel zachtaardig). Ik kan me er echt altijd achter verschuilen. Maar ik wil dat niet meer. Ondertussen hoor ik hele goede verhalen over een Transformatiecoach. Hoewel ik eerst bij Transformatie dacht aan iemand die me kan helpen aan een rechte neus, een volle c-cup en een lichaam net als toen ik 18 was. Maar zo’n soort transformatie is het niet. Kan ik me na de coaching omvouwen tot een motor (transformers, wie kent ze niet)? Nee, deze coach kan overtuigingen uit het verleden teniet doen. Wissen van mijn volgeschreven bord. Even checken wat de site meldt:

In ons onderbewustzijn hebben zich de ervaringen opgeslagen, die jij hebt opgedaan in je leven. Als volwassene zijn de patronen die je hebt ontwikkeld in je jeugd eerder een belemmering dan een voordeel.’

Als voorbeeld: als iemand van kleins af aan tegen je zegt dat je een domme hond bent, ga je het op een gegeven moment geloven en is het een overtuiging die je zelf niet meer los laat. Onbewust neem je dat de rest van je leven mee. Nou voel ik me een zak stront, maar dat heeft niemand ooit zo expliciet tegen me gezegd. Ik was gewoon al onzeker bij mijn geboorte; ‘moet ik hier wel zijn?’. Maar dat kan ook zijn omdat ik mijn richtingsgevoel volgde. Onderweg in mijn leven zijn er wel gebeurtenissen geweest die mijn gevoel van stronterigheid bevestigden. Daar zal ik verder niet op in gaan, want blijkbaar kan de coach die makkelijk wegvegen.

Met Transformatie Coaching gaan we direct naar de kern en de belemmeringen worden opgespoord en getransformeerd. Dat is geen pijnlijk proces, geen graven in het verleden, maar wel op een plezierige manier direct en effectief belemmeringen opruimen en helder inzicht krijgen in jezelf en je probleem.’

Fijn, want er valt genoeg te graven, maar straks zitten we in Nieuw Zeeland en dat is prima als vakantieland, maar mijn vriend gaat iets té graag mee. En die wil ik juist onderweg ergens lozen. Deze coach kan me daarbij helpen. Ik hoop dat ze een buks bij de deur heeft staan…

Deel

Dagje Efteling

doorPosted on 2 Comments9min. leestijd293 gelezen

De kinderen hebben kerstvakantie. Zullen we naar de winter Efteling gaan? Mmm, wat denk je zelf? Nou geven de behaalde resultaten uit het verleden zelden garanties voor de toekomst, maar in dit geval, durfde ik te wedden dat het ook deze keer bikkelen zou worden voor mij. Ben je nou echt zo’n zeiksnor?, hoor ik je denken. Ja, dat ben ik. Maar ik hou van mijn kinderen en zet mezelf zoals het hoort de kant. Alweer.

DSC07808Harm probeerde zaterdag met een app uit te zoeken hoe druk het zou worden, deze bewuste zondag. Niet te vinden. Moeders checkte ouderwets de site en ontdekte de leugen van de eeuw; de Efteling voorspelde dat het een gezellige bedrijvigheid werd, maar niet druk. Nou is het altijd druk als ik er ben en dat heeft niets met mijn persoontje te maken. Het is gewoon net de Primark. Geen rustig moment te vinden, behalve misschien maandagochtend half 7. Als ze gesloten zijn. Dus. Maar wij gingen op een zondag. Harm probeerde nog mijn gemoederen te sussen ‘de gelovigen gaan in elk geval niet’. Dat zet zoden aan de dijk. Zeker met de enige droge weersvoorspelling voor twee weken. Maar het mocht de pret niet drukken. Harm vloekte nog even bij het afrekenen. We hadden er zin an.

DSC07629Aangezien ik bij voorbaat al een circus aan beren op de weg tref, bemoei ik me verder nergens mee. Harm wil graag na de lunch vertrekken? Prima. We maakten de kinderen nog even gek, met onze hints voor de verrassing van de dag. We gaan de hele dag wandelen. In de buurt van de Drunense Duinen. Een oerkreet ontsnapte uit het keeltje van Lina. Smeekbedes vlogen over de tafel. Alsof ik ons dwaalspoor van de laatste keer vergeten was. Onderweg in de auto verlosten we haar uit haar lijden. We stonden dan wel bij het bord in de file, we moesten nog een stukje verder. Op de radio kwam toevallig een vrouw aan de lijn bij een belspel, die alle tijd had. Ze stond namelijk al ruim 2,5 uur in de file op weg naar de Efteling. Voor de oplettende lezer; ze stond er nog steeds in. Juist. Je halve dag al naar de klote, voordat je het kutpark ook maar met één teen hebt betreden.

Nou nou, niet zo negatief. Gelukkig wonen we dichtbij en duurde onze file maar een half uur extra. Bij aankomst bleken er parkeerterreinen te zijn, waar we nog nooit van geweten hebben. Uiteindelijk was er zo weinig plek, dat het parkeermannetje ons gebaarde op de weg te parkeren. Let the fun begin.

DSC07647Lina pakte blij een plattegrond en wij onze camera’s. Daar gaan we. Mijn eerste voorspelling kwam meteen uit. Luc zag in de verte een trein en begon deze fantastische middag met mantra numero uno ‘ik wil in de trein. Waar is de trein? Ik wihil in dehe TREIN! Whaaaaaa, TREIHEIN’. Afijn, dat in het kwadraat. We beloofden de trein te zoeken. Lientje hoefde niet meer zo nodig door het sprookjesbos en ik volgde gewoon. Uiterst raar, dat hoe je ook liep, je toch in dat fucking bos belandde. Luc moesten we per raampje het sprookje nog gaan uitleggen ook, want die leest alleen Cars/Chuggington/De gouden boekjes en Nijntje. Het sprookje over Langnek ken ik ook niet, maar met fantasie kom je een eind.
‘Waarom heeft hij zo’n lange nek?’
‘Dan kan hij het hele park in 1 keer overzien’.
‘Waarohom?’
‘Omdat hij dan niet net als ons erdoorheen hoeft te sjokken’
‘Wat zit er op zijn neus?’
‘Een bevroren korst snot’.
‘Waarohom?’
‘Klein duimpje heeft zijn zakdoek verstopt’
‘Waarohom?’
‘Hé Luc, hoor jij de trein ook al? We zijn er bijna’
Oké ik overdrijf graag, maar geitjes in jurkjes vallen niet fatsoenlijk uit te leggen. En draken, trollen en heksen schrikken zijn tere zieltje af. Dus we maakten een foto per sprookje en waren opgelucht toen we in de rij konden gaan staan bij het station.

Uitstappen bij Ruigrijk, want Lina wilde in de Python. Harm zijn handige app voorspelde een wachttijd van een uur. Hij hing zijn rugzak op mijn tere schouders en ik zakte bijna door mijn hoeven. Wij kunnen namelijk nooit gewoon op pad. En aangezien de sd-kaart van onze videocamera hedenmorgen stampesvol bleek te zijn, liep ik nu met twee spiegelreflexcamera’s op mijn rug. Één om te filmen en de ander om mee te fotograferen. Zelf vond ik mijn kleine digitale cameraatje juist handig op zo’n dag. Paste makkelijk in mijn overvolle tas. Die puilde uit van koekjes voor onverwachtse honger, droge kleding, natte & droge doekjes, pleisters en flessen water, want hé, we zijn immers op survivaltocht.

De fotograaf
De fotograaf

Met Luc sloot ik aan in de rij voor een duffe walvis. Hij zag er in ieder geval niet misselijkmakend uit. Dat haat ik. Terwijl Luc van hek naar hek slingerde, stonden achter me twee etterbakjes tegen mijn rugzak te beuken. Bruusk hing ik elke keer het hengsel weer terug op mijn schouder en ik gaf ze de blik des doods. Nou voelden die duiveltjes daar niks van. We zaten immers al in de hel. Toen het grootste ettertje zijn broertjes gezicht als slijptol voor de bakstenen muur probeerde te gebruiken, heb ik ingegrepen. Hij brabbelde wat Vlaams terug en ik draaide me weer om. Stak mijn tong uit en mompelde ‘jij ambetante zottekop’. De attractie was voorbij, in een tiende van de tijd die we ervoor in de rij hadden gestaan, maar Luc straalde en daar doe je het dan toch voor.

We ontmoetten gelukkig onze andere gezinsleden per toeval, aangezien mijn telefoon weigerde dienst te doen in deze drukkende mensenmassa. Overal voelde je ellebogen, werd je geschopt en op je tenen getrapt. Ook door mijn eigen kinderen, maar die kon ik tenminste terug schoppen. Mijn humeur werd er niet beter op. Ik moest wat eten. Niks gezonds te vinden natuurlijk. Dan wil ik een warme wafel. Mét chocola. Dit is voor het eerst dat ik iets wilde in dit park vol pret, dus niemand zeurde toen we weer in een ellenlange rij aansloten. Nergens ook plek om te zitten, dus we schoven onze snacks staand naar binnen. We bleken in de buurt van Carnaval Festival te zijn. Juist ja, die met dat zenuwenlied. Maar Luc houdt van Yoki en wij houden van Luc, dus prima om weer een uur te gaan schuifelen. Wat bewogen foto’s verder gaan we weer op zoek naar iets leuks voor Lina. Ta tata ta tatata tata.

DSC07728Vogelrock werd het. Het enige fatsoenlijke verder in de buurt was Monsieur Cannibale. Luc wilde wel in zo’n kookpotje. Ik drukte hem op zijn hartje, dat mama het niet ging waarderen als hij probeerde te ‘sturen’. Voor Luc ging het gelukkig zo al hard genoeg. Ik probeerde foto’s te maken en mijn maaginhoud binnen te houden. De kannibaal mixte mijn wafel met mijn ingewanden en Luc gierde het uit. Ik wilde ook gieren; met gierende banden naar huis. Maar ik was in de minderheid. Dan wilde ik eten. Luc had een nieuwe mantra: IK.WIL.PIZZA. Laten ze dat nou nergens maken, waar wij langskwamen. Harm vond de restaurants te druk. JOH?! Bij de derde vreetschuur dwong ik mijn geliefden in de rij te gaan staan. Dat deed ik immers al de hele dag voor hun. Ik keek de mensen van hun tafeltje en Lina en ik ploften zuchtend neer. Zitten. Warmte. Eten.

Ik schraapte de resten van de erwtensoep uit de pan en genoot er de rest van de avond van. Jak. Tijdens onze voedselinname verscheen er een blij hoofd aan onze tafel. Dat kon geen bezoeker zijn. Klopt. Het was een medewerkster. Gail. Zij was één van de animators op Kos en kwebbelde er vrolijk op los. Waarom we de drukste dag van het jaar uitgekozen hadden om te komen, vroeg ze zich af. Uhh… Er bleken met ons nog zo’n 25.000 domme mensen door het park te huppelen. ‘Allemaal hier?’ Lina keek rond in het restaurant. Het was afgeladen. Net als de wc’s. Luc had buikpijn. Gelukkig was de mannen wc rustiger. En negeerde ik de pislucht en blote piemels in pisbakken. Lucje pakte blij de wc-bril beet (iewh), waar ik zijn krampen richting persgat probeerde te masseren. De keutels schoten gaten in de pot en we konden weer verder.

Fata Morgana...best spannend
Fata Morgana…best spannend

Luc wilde nu toch echt schaatsen (langlaufen op zo’n sneeuwbaantje). We lulden als Brugman, maar ons vermoeide ventje trapte er niet. Wat nou ‘we hebben geen schaatsen bij ons’. Dat kind was niet achterlijk. Zucht. Lina en Harm verdwenen richting Joris en de draak. Bedachten dat Fata Morgana wel wat voor ons was. Luc liet zich overhalen van schaats naar boot. Jammer was het wel dat hij niet mocht sturen. En dat het er donker was. Er mannen met grote geweren stonden. Er een hek naar beneden kwam. BAM. Er slangen met lichtgevende groene ogen waren en tijgers die om de hoek kwamen brullen. Mijn prulleke wist niet hoe gauw hij hierna bij de wc’s moest komen. Terwijl ik bij de hokjes stond te wachten, wiebelde hij van voet naar voet ‘het was wel errug spannend he mama’. Nou. De nood was zo hoog, dat Luc me meetrok naar een pisbak ‘doet papa ook’. Hij hield hem al met twee handjes vast (dubbel ieuwh). Ik rukte alles naar beneden (nou ja, je snapt me) en tilde hem op. Duwde zijn onderlijf in de pisbak, voordat hij ons zeiknat zou spuiten. Terwijl ik hem weer neerzette keek ik zoekend rond ‘waar is het pleepapier hier?’ Blijkbaar hoort dat niet bij een pisbak. Luc sjorde het spul met pisdruppels erbij weer omhoog en de andere piemels weer proberend te negeren sopte ik onze handen flink in. Het ijskoude water voelde warm aan op onze rode bevroren handjes. Handschoenen weer aan en naar de spot om de watershow te kijken. Dat is papa zijn ding. We hadden een mooi plekje gevonden, Luc en ik. Om ons heen verzamelden de overige Die Hards (het was inmiddels 20.00 uur) en het water begon te roken. Harm was niet te bereiken. Kuttelefoon. Ik smeet hem nog net niet tegen de grond. Ik appte hem waar we staan en hoorde de mensen achter me mopperen over ons karretje. Maar Luc was er helemaal groos mee. Hadden we speciaal voor hem geconfisqueerd aan het einde van de dag, dus deal ermee zeikerds. Ik heb de hele dag ook tegen jullie kutkoppen aan moeten kijken en daar heb je me ook niet over gehoord.

Wachten op de show
Wachten op de show

‘Mama, ik moet plassen’.
‘Alweer? We zijn net geweest. Wacht maar even. Papa komt zo, dan kan hij op ons plekje staan’.
Aaarrghh, waar blijft Harm? Een appje; wij staan voor fata. Een mooi plekje.
‘Ik moet heeeeel nodig mama’, Lucje wiebelde heen en weer. Ik borg mijn telefoon en fototoestel maar weer op en reed de zeikerds achter me over hun lange tenen met ons karretje. We sjeesden naar de wc en gelukkig was er een hokje vrij. Ik was net te laat met het vragen of hij zijn slurf ín de pot wil hangen en zag Luc alles onder sproeien. Zijn boxershort, spijkerbroek, trui, jas en pot. Neeheee. Met dikke proppen wc papier hielp ik Luc van zijn pisdruppels af. ‘Geeft niet he mama?’
Tuurlijk niet, ik heb toch al een topdag. ‘Mama wil ook nog even plassen nu we er toch zijn. Niet de deur open doen!’
Ik zat nog niet koud of Luc duwde de knip al omhoog. Gelukkig ben ik kampioen-plassen-afvegen-omhoogtrekken, want 1 seconde later gooide hij blij de deur open. We herhaalden ons sopritueel en zochten Harm en Lina op. We fotografeerden de mooie show en ik keek Harm smekend aan. Ja, we gaan. Het was inmiddels 21.00 uur. Een dag vol krijsende kinderen en zeikende ouders ‘pas op, kijk uit, hier blijven, niet rennen, voor je kijken, niet klimmen, kijk eens hier, lach eens, zeik, zeur, snauw, bla etcetera’. Nu verscheen er een krakende lach op mijn ijsgezicht. We gingen naar huis. Dat is pas een attractie. De volgende rij was voor de parkeermunt-automaat. Een lange stoet mensen schuifelde vervolgens naar de uitgang. Wij met hun. Richting onze auto. Met verwarming. In de file om hier weer weg te komen. Wie huppelde daar op haar Primark gympies tussen die meute makke schapen? It’s me. Finally. Home is where my heart is!

De show must go on...zonder ons
De show must go on…zonder ons

Deel