Vandaag mocht ik naar de podotherapeut. Ik griste mijn verwijsbriefje, paspoort en een tas met schoenen mee. Ik twijfelde of ik mijn pumps wel aan zou trekken, maar wilde niet huichelen. Dit ben ik en het hoort gewoon geen pijn te doen. Schouders naar achteren en gaan. Het was in Zaltbommel en mijn grote vriend Tom bracht me erheen. Tenminste, tot aan het wegversperringsbord. Een echte bouwvakker met oranje hesje stond er zijn bakkie pleur bij op te slurpen. Ik deed mijn raampje open en vroeg of in die straat nummer 22 was. Jazeker, en hij wees waar ik kon parkeren. Prima. Ben allang blij dat ik het heb gevonden. Ik schud mijn portemonnee leeg in zo’n verrekte parkeerautomaat en bedank de man met het oranje hesje. Hij lacht wat verontschuldigend, dat in de straat waar ik moet wezen, het parkeren gratis is. Geeft niks zeg ik moedig. Ik maak me namelijk meer zorgen om de hakken onder mijn nieuwe pumps. Die loop ik compleet aan gort op die keiekopjes. Zal ik op mijn tenen lopen? Ik zie nog meer bouwvakkers in de verte naar me kijken. Als luipaarden naar een kreupel hertje. Kut, had ik nou toch maar gewoon mijn ballerina’s aangetrokken.
Maar ik bereik mijn doel. Een groot bord voor het podocentrum. Waarom daaronder een vieze verscheurde boxershort en oude sportsokken liggen, zet me aan het denken. Straks moet ik ook buiten mijn ondergoed en sokken uittrekken en een dansje doen ofzo. In mijn nakie, met mijn string over mijn hoofd en de sokken aan mijn oren. Joyce, toe nou, stop die kronkel terug in zijn donkere krochten. Je hebt niet eens sokken aan. Ik duw mezelf naar binnen. En zie het prototype ‘voetzooltjes-draagster’ zitten. De grote potige vrouw neemt me langzaam op. Met een afkeurend gezicht bekijkt ze mijn pumps, skinny jeans, koraalroze bloesje met strik en mijn trots, mijn nieuwe jasje. Zij kijkt minder geamuseerd. Blikt rond, of ze wel echt in de goede wachtkamer zit. Maar ze ziet mijn tas vol laarzen en ander schoeisel en dan kijkt ze weer naar mij. Alsof ik een strontvlieg ben, die voor de gelegenheid mijn jarretels en naaldhakken heb aangetrokken om vervolgens een dansje te doen op de pukkel op haar neus.
Ze veert overeind als ze wordt geroepen en ik zie nog een glimp van haar vormeloze broek, waarin het lijkt alsof ze 3 pakken tena lady tegelijk heeft gemetseld. De tas met gezondheidschoenen sleept ze achter zich aan. Ik krijg behoefte om haar een make over te geven. Niet dat ik iets weet van mode (draag al heel mijn leven een strakke spijkerbroek en bloesjes, whoehoe gedurfd). Maar een beetje model in haar kleding en haar, zou al wonderen doen. Een beetje mascara en lippenbalsem op de droge weerbarstige mond, zou haar misschien zelfs doen glimlachen. Maar de Leco in mij moet wachten, ik ben namelijk zelf aan de beurt. Een meisje van mijn leeftijd doet de deur open. Dat is een verademing. In mijn donkere krochten werd ik geholpen door een kromme man, met grote wrattenkop, een baard en vriendelijke ogen. Dat dan weer wel. Hele gerimpelde zachte handen, die mijn voeten zouden masseren, in zijn donkere stoffige kamer. Maar de kamer is licht, verrassend groot en het meisje loopt kwiek voor me uit. Heeft natuurlijk fantastische voeten, met zo’n beroep.
Ik zie haar eventjes naar mijn hakken kijken, maar ze zegt er niks over. Ik vind haar nu al leuk. Ze stelt me vragen en ik mag vrijuit over mijn voetjes praten. Ik zie haar nieuwsgierig worden. Of ik mijn schoenen en broek even wil uittrekken. Kijk, en dit keer was ik erop voorbereid! Ooit heb ik namelijk ceasartherapie gehad. Mijn houding heb ik namelijk gekopieerd van Quasimodo. En ik heb een deuk in mijn zij. Je kunt het verwarren voor een taille, maar dan maar aan één kant. Ik verwachtte dat ik een stukje moest lopen en een massage zou krijgen, tadaa, opgelost. Helaas was dat een illusie. Niks geen lekker massage, gewoon kleren uit en op en neer blijven lopen. Voor haar neus. In.Mijn.String. Hoe ongemakkelijk was dat. Ik heb verdrongen of ik ook moest bukken, maar dan heb ik vast geprobeerd door de grond heen te duiken en mijn billen te bedekken met aarde. Awkward. Dus, dit zou me niet nog een keer gebeuren. Bedacht ik mij vanmorgen. Ik grabbelde in mijn lingerie-la en zag weinig bil-bedekkends. Alleen mijn mintgroene kanten hipster. Daar zag je dan wel weer alles doorheen, maar goed, kleinigheidje hou je toch. Niet zeuren. Ik propte nog een hotpants van joggingstof in mijn tas en viste deze er op het moment suprême uit. Of ik deze aan mocht trekken. Volgens mij kon ze dat wel waarderen.
Ik was helemaal in mijn nopjes en moest proberen niet te huppelen, van de deur naar mijn therapeut. Heen en weer. En nog een keer. Beetje raar met mijn bloesje eroverheen, maar ik hoefde gelukkig niet (zoals gedacht) zo over straat. Geen dansje doen buiten. Dus blij klom ik op de spiegelbak en bleef naar beneden kijken. Ik stond namelijk voor een megagrote spiegel met zo’n armleuning eraan. Wat je altijd ziet bij ballerina’s in een film. Ik moest mezelf bedwingen mijn been er niet op te leggen en een paar kniebuigingen te doen. Misschien een volgende keer. Zo’n grote spiegel voelt wat ongemakkelijk. Heb er ook niet ingekeken. Niet vanwege mijn onmodieuze combi, maar het is toch raar om jezelf te bekijken, met iemand anders ernaast. Dat doe ik ook niet in een lift, dus staar ik maar naar de spiegel onder me. Wat ook bijzonder is, want ik zie de onderkant van mijn voeten en tegelijkertijd mijn (gelukkig bedekte!) billen. Ze keek met me mee. Niet naar mijn kont, maar naar de onderkant van mijn voetjes. ‘Je hebt helemaal geen platvoeten, ze zijn volkomen normaal. Een beetje smal misschien, maar dat is alles aan jou’. Mijn dag kon niet meer stuk, ik als apart figuur, heb in ieder geval normale voeten. Er is dus wel degelijk een stukje normaal aan mij. Schreeuw het van de daken. Dat deed ze niet. Ze vroeg of ik op de behandeltafel wilde gaan liggen. Ze drukte op mijn voetjes met eerbied, lekker hoor.
Voordat ik er eens lekker voor kon gaan liggen, wilde ze toch nog even mijn onderrug voelen en zien. Ook deze behandelde ze met respect. En ze vertelde over de spanning in mijn bekken. Dat daar mijn rugpijn vandaan kwam. Ze deed ook nog even voor hoe ik liep en om het goed duidelijk te maken, overdreef ze wat. Dat mag ik hopen. Ze knalde bij elke stap haar rechterheup in de ruimte alsof het een eigen spastisch leven leidde. En ondertussen sleepte het linkerbeen erachteraan. Als ik hier zo naar keek, leek het me niet meer dan logisch, dat ik voortaan mijn auto op een invalide parkeerplek zou parkeren. Heb ik geen platvoeten, schijn ik te lopen als een ongecontroleerde aap die teveel gezopen heeft. Ze benadrukte nogmaals dat ze het overdreef. Misschien omdat ze de verschrikte blik in mijn ogen zag. Ik mocht mijn broek weer aantrekken en ik probeerde mijn nieuwe zelfbeeld een plekje te geven. Zou daarom die vrouw in de wachtkamer zo raar naar me gekeken hebben? Ze keek gewoon vol afschuw. Met medelijden.
Aan tafel probeerde ik deze gedachten naar de achtergrond te drukken en mochten mijn schoenen erbij gepakt worden. Ze had net mijn voeten opgemeten en probeerde zo’n maat zooltje in mijn schoenen te wurmen. Kuch, die bleef gewoon bol staan. ‘Maar ik heb toch echt maat 38’, sputterde ik. ‘Je hebt links 39,5 en rechts 39. Vrouwen krijgen na een zwangerschap vaak niet alleen bredere heupen, maar ook de voeten groeien mee.’ Uiteraard. Dom van me. Een uitgelubberde kut, verprutst bekken, haren op je kin, incontinentie en striae; niets is te gek voor ons moeders. Dus geef ons ook nog maar grotere voeten. We worden er lekker aantrekkelijk op, na het baren. Ik probeerde nog tegen te sputteren, dat maat 38 echt goed zit. Terwijl ik de maten ook echt wel had gezien toen ze aan het meten was. ‘Maar anders slip ik eruit’. ‘Dan moet je grotere schoenen kopen in een smalle breedte. In een speciaalzaak’.
Ik voelde me net de andere wachtende vrouw, toen ik weer de deur uitliep. Zonder platvoeten, maar met een lijst vol leveranciers van gezondheidsschoenen. Afhangende schouders en een rechterheup die me bij elke stap aan mijn ouder wordende lichaam hielp herinneren. Misschien ben ik toch geen meisje meer, maar een lompe gebochelde vrouw. Mijn pump bleef vastzitten tussen de doodshoofdkopjes en ik trok hem er met alle geweld weer uit. Wilde de schoen door de straat heen smijten en gillen ‘ik mag jullie toch niet meer aan’. Maar dat zullen we nog wel eens zien. De zomer komt eraan en dan zitten mijn teentjes weinig bekneld in slippertjes. Volgende herfst ga ik wel op verantwoorde-schoenen-jacht. Ik kijk naar buiten. Of is het al herfst? Zo te zien wel. Kop op Joyce, duty calls; tijd om te winkelen!