Geen categorie

Op vakantie…

doorPosted on 0 Comments5min. leestijd199 gelezen

In 2019 zijn we voor het laatst op vakantie geweest, daarna kwam Corona, een nieuw huis met verbouwing en elk jaar snakte ik er meer naar. Luc met mij. Harm boeide het wat minder, als we niet zouden gaan, konden we meer aan de tuin doen. That’s my point, we kunnen altijd wel bezig blijven. Ontspannen moeten we. Vrij laat boekten we (lees: 2 weken van tevoren), dus de keuze was niet reuze. Heb wat wensen losgelaten en tadaa; Zakyntos here we come.

Te laat stoelen gereserveerd, dus we zaten niet naast (maar achter) elkaar. Wat geeft het, uiteindelijk zitten we toch in ons eigen boekje/film/playlist. Dat neem ik terug. Het maakt wel degelijk uit naast wie ik zit. Bleek, toen ik naast een stel zat, waarbij de jongen naast mij reusachtig was. Zijn immense hoofd raakte nog net niet het plafond, zijn linkerarm benam onze gezamenlijke armleuning, maar het ergste was dat hij zijn benen nergens kwijt kon. Dus was hij genoodzaakt om meer dan wijdbeens te zitten en zijn linkerbeen nam de helft van mijn beenruimte in. Als iemand in mijn aura komt krijg ik al uitslag, moet je nagaan hoeveel behoefte ik voelde om tegen zijn blote behaarde knie aan te schurken. Oftewel, ik zat drie uur lang krampachtig mijn lichaam bij hem weg te houden. Had ik al verteld dat we voor de wc’s zaten? Ik kon dus ook niet lafjes mijn benen het gangpad in steken, want daar liepen mensen af en aan. Irritatie zwol aan. Waarom had deze man geen extra beenruimte geboekt? Ik fantaseerde om mijn tafeltje hard op zijn knie uit te klappen en als hij dan een opmerking zou maken, zou ik hem vast vragen of hij lekker aan de raamkant wilde gaan zitten. Maar goed, het tafeltje kwam helaas niet zo laag en ik probeerde mezelf een spiegel voor te houden; wat frustreerde me zo? Dat hij wel zijn ruimte durfde in te nemen en ik niet? Ging hij over mijn (fatsoens)grens heen door de helft van mijn ruimte in te nemen? Het zal allemaal, maar bij de eerste mogelijkheid zouden we stoelen naast elkaar reserveren voor de terugreis. Koste wat het kost.

Zover was het nog niet. Op Zakynthos vliegveld gauw nog even naar de wc. Als je net alles hebt laten lopen, blijkt er geen wc papier te hangen. De gêne voorbij klopte ik op het kartonnen tussenwandje en vroeg mijn buurvrouw om wat papier, wat ze onderlangs aangaf. Wat een gedoe. Prompt vergat ik dat je wc papier niet mag doortrekken. Oh ja, dat vind ik altijd wel een groot nadeel van Griekenland. Die gore prullenbakjes vol strontpapiertjes. Laat het los, je bent op vakantie, bijna dan, eerst naar het appartement.

Nou leek het me een briljant idee om om 9.00 uur te arriveren, want dan heb je nog lekker heel de dag. Dat je dan een nacht overslaat en als een gare zombie op je bestemming aankomt, was ik even vergeten. Ook dat je dan nog helemaal je kamer niet op kan. Dus wachten buiten, in je spijkerbroek, in minstens 40 graden. Ik klaag niet, ik weet dat het in Nederland regende, het was heerlijk…
Wachten duurt lang. Luc moest ervan poepen. Geen wc-papier meer bij de mannen wc, dus hij snelde naar de dames-wc en trok daar wc papier weg. Toen hij terug kwam en het ons vertelde, grapte ik dat hij best een gebruikt wc-papiertje uit het emmertje had mogen pakken. Moe legde hij zijn hoofd op tafel. Daar plakte hij vast aan een ondefinieerbare zoete substantie. Ik voelde me steeds viezer worden. We besloten te gaan zwemmen.

Omkleden in de dames wc en eventjes plassen. Du moment van het afvegen bleek dat Luc het laatste rolletje wc-papier hier had gegapt en ik staarde naar de lege rolletjes op de grond, een platgetrapte maandverbandverpakking en een vies vol prullenbakje. Zou ik? Hahaha nee hoor, ik heb gewoon niks afgeveegd en in dat smerige hol zo mijn bikini aangetrokken, waarbij ik duimde dat ik niets aan zou raken. Het chloorbad zou hopelijk alle bacteriën wel opknabbelen. Na uren vanuit het zwembad de balie (mag de naam receptie niet hebben als er niemand staat) in de gaten te houden, konden we eindelijk onze kamer in. De sleutel werd ons in de handen gedrukt en de kamer werd van onderaan de trap aangewezen. Houdoe, zoek het uit. Ben dol op service en ga een malse review schrijven, reken maar. Eerst maar eens die kamer binnen gaan, de airco in.

Als je tenminste zou weten hoe die aan zou moeten…Normaal druk je op het knopje op de afstandsbediening, maar dat gaf geen reactie. Er hing een halve meterkast aan de wand en na wat klooien kreeg Harm de elektriciteit aan. Het eerste wat opviel, is dat we blijkbaar ook een privé zwembad hadden geboekt. Had niet gehoeven in de woon-, slaapkamer/keuken, waarbij het water uit de koelkast droop. Het apparaat stond vol gesmolten ijsklonten en ik wilde er eigenlijk gewoon heel hard tegenaan schuppen, maar ik besloot hem verstandig droog te maken. Met onze badmat (geen idee namelijk wanneer we weer schone handdoeken krijgen). Luc kreeg aandrang van al deze bruuske activiteiten en dook de badkamer in. Jij mag één keer raden wat daar niet aanwezig was…
Er was geen aarzeling in zijn tred, met rasse schreden rende hij naar beneden en rukte daar de laatste wc-rol (van het hele complex denk ik) van het mannen toilet. Volgend jaar boek ik een extra koffer bij, alleen gevuld met toiletpapier. Hamsteren zal ik.

Niet echt opgefrist van het zwemmen (krijg jij ook altijd zo’n jeuk van zwembadwater?) besloot ik te gaan douchen. Complete badkamer liep vol water, dit had ik al gelezen in de reviews, maar dit was dus één van de dingen die ik van tevoren had geprobeerd te accepteren. Alleen wist ik toen nog niet dat ik de koelkast zou droogmaken met onze badmat…

Even bijkomen op het balkon en genieten van wat er wel is. Prachtig uitzicht op de bergen, fuchsia bloemetjes omhoog groeiend voor ons balkon. En die zon, na al die regen in Nederland, eindelijk de heerlijke verzengende hitte, brandend op mijn …tik…tik…
Ik keek omhoog en er stak een pijpje uit het balkonplafond. Daaruit spatte stelselmatig en daarmee gekmakend druppel voor druppel uiteen op de metalen balkonrand. Ik hing er de doordrenkte badmat overheen, waardoor het geluid verstomde. Het zweet stond op mijn bovenlip, ik was al 34 uur op en het rook hier naar riolering! Luc kwam sip naar buiten, hij was helemaal trots op Harm zijn oude smart watch, alleen sprong hij daarmee in het zwembad, dus die deed niks meer. Zijn telefoon was op sterven na dood en zijn laptop deed ook kniftig. Ik zag zijn lipje trillen. Hij had zich zijn begin van de vakantie waarschijnlijk ook iets anders voorgesteld. Harm lag ondertussen te snurken als een tevreden baby en ik bedacht dat Luc en ik daar een voorbeeld aan moesten nemen.

Na een powernap gingen we naar het strand en zag ik het weer. Terwijl mijn mannen door de zee snorkelden, dobberde ik op mijn luchtbedje op heerlijk helder water. Zonnetje op mijn rug. Zout windje door mijn haren. Lome zucht. Ik heb vakantie!

Screenshot uit een filmpje van Harm. Ziet er best relaxed uit. Zeker nu we weer terug in de Nederlandse regen zijn 🙂

Deel

Scheiden

doorPosted on 0 Comments4min. leestijd167 gelezen

Elk jaar ging Luc een weekje met Piet naar de camping. Voordat we de caravan verkopen, wilden Harm en Luc er nog eens samen mee op uit. Een echt mannen weekje. En voor mij een week vol vrienden, maar ook genieten van de stilte en de vogels in de tuin. Het gemis naar mijn mannen groeide met de dag, dus ik besloot ook een dagje het campingleven in te duiken.

Het bleek een mooie camping met veel bomen, maar ook veel caravans. Warm! Gelukkig was er een zwembad bij, waar Luc zijn bommetjes wilde laten zien. Had hij een hele week op geoefend en het had Harm ook een vriendinnetje opgeleverd. Een meisje van 11, die ook graag aandacht wilde en constant om hem heen bleef hangen en ook punten wilde voor haar bommetjes. Toen ze vroeg of haar lippen al blauw kleurden en Harm nee antwoordde, gaf ze aan: ‘Oké, want als mijn lippen blauw kleuren moet ik naar huis’. Harm had spijt dat hij geen ja had gezegd.

Het zwembad bleek niet heel groot en daardoor vlogen links en rechts de bommetjes-makende-kinderen om mijn ogen. Mijn lenzen zuigen zich door chloorwater vast aan mijn oogbollen, dus ik koos het minder ruime sop en verplaatste me met Luc naar het peuterbadje. Een tenger meisje met lubberend badpak en een goudmijn voor een orthodontist in haar mond kwam naar ons toe gezwommen. Met geknepen oogjes keek ze van mij naar Luc en daarna naar Harm, die nog in het grotere bad dobberde.
‘Zijn jullie gescheiden?’, brulde ze me toe.
‘Euh, nee’.
‘Hebben jullie ruzie dan?’, ging het verhoor verder.
‘Nee’.
Ik verplaatste me met Luc nonchalant naar de andere kant van het badje, maar het meisje sprong als een hinde door het water achter ons aan.
‘Maar hebben jij en je man vaak ruzie?’, wilde ze dan weten.
‘Euh, nee’, viel ik in herhaling.
‘Jullie hebben toch wel ooit ruzie?’, drong ze bijna schuimbekkend aan.
‘Nee.’
‘Ook niet als hij zwart wil en jij roze?’
‘Huh… nee?’
‘Nee, jij lijkt me ook niet het type voor roze’, besloot ze.
Voordat ze in mijn ogen kon zien dat ik ooit een muur oudroze wilde verven en Harm niet, of dat ze zou gaan uitzoeken welke kleur dan beter bij me paste, stapte ik uit het badje en dook naast Harm in het bommenbad.
‘Harm, zeg eens eerlijk, heb jij op alle caravandeurtjes geklopt om te verkondigen dat je gescheiden bent?’.
Ik zag het al helemaal voor me, met een pruilend smoezelig Lucje aan zijn hand. Die zijn andere handje bedelend ophield. Voor een aalmoes of op zoek naar een nieuwe moeder, daar was ik nog niet over uit.
Maar Harm keek me bevreemdend aan en ik legde hem uit wat er was gebeurd.
‘Ah, je hebt mijn vriendin inmiddels ontmoet’.

Aan het einde van de gezellige dag wilde Luc met mij douchen, want dan konden we allebei apart in een hokje en dan op het tussenmuurtje kloppen. Dat deed hij met Harm ook elke dag, dus moest dat met mij ook. Ik ben dol op douchehokjes op campings, dus togen we vol goede zin naar de douches. Alwaar een deur openstond waar een man net bukte om wat te pakken (of lekker aan zijn teennagels te krabben, dat kan ook). Maar waar het om gaat is dat hij naakt was. En zijn behaarde kont uit het douchehokje stak. Luc kreeg grote ogen en keek mij aan. Zijn tere puberziel trekt blote lichamen niet en deze aanblik moet een kras op zijn ziel (of zijn ogen) betekenen. We liepen een rondje rond het blok met douches en inmiddels had de man zijn hokje op slot gedaan en was alleen de douche ernaast nog beschikbaar. Luc wilde wel samen douchen, maar om hem niet verder te beschadigen besloot ik om onze badkleding aan te houden. We sopten ons rijkelijk in en Luc moest uiteraard nog drie keer zijn hart hardop luchten ‘mam, zag je hoeveel haren hij op zijn aars had?’. Voor het geval die man het nu nog niet gehoord had, wilde Luc toch ook nog even op het tussenmuurtje kloppen.
‘Hallo? Hallo?’ vroeg de man door het muurtje heen.
Luc piste bijna in zijn broek.
Letterlijk.
‘Mam, ik moet plassen’.
‘Dat mag hier wel, doe het dan wel boven het douchepu…’, maar Luc stond al te urineren in de hoek. Ik zag het zo van het opstapje in mijn slippers sijpelen.

Na deze zintuigen-prikkelende-dag was het moment aangekomen om te gaan slapen. Het was laat op de avond, maar het leek wel of alle buren nog even wilde laten weten dat ik op een camping ging slapen. De één leek onder ons raam zijn sigaret op te roken, een baby schreeuwde de longen uit het lijf, een ander dacht dat dit het uitgelezen moment was om de voortent te gaan stofzuigen, luchtbedden met een elektrische pomp op te blazen, de caravan te reorganiseren, zijn busdeuren en lampen 38 keer uit te testen en uiteraard was er nog een krijsende peuter die niet wilde slapen. Maar ik wilde dat wel. Een mug zoog zich vast aan mijn voorhoofd, ik sloeg erop los, maar ik zei niets. Harm kent mij en mijn voorliefde voor stilte en fluisterde; ‘ik vind het heel stoer dat je dit doet’.
‘Ik neem aan dat ik nu genoeg credits heb opgebouwd om ooit in ons leven nog een muur roze te mogen schilderen?’ fluisterde ik terug.
Harm lachte en trok me tegen zich aan.
Ik denk dat we voorlopig nog niet gaan scheiden.

Groeten uit Kraggenburg

Deel

Genieten van Gregory…

doorPosted on 0 Comments3min. leestijd126 gelezen

Wat een cadeautje. Vergeten dat je naar een concert gaat. Hij was ook al wel 34 keer verzet door Corona, dus het stond niet meer helemaal op mijn netvlies en de agenda. Harm kwam me vorige week dinsdag ophalen om 18.00 uur, want het concert zou om half 8 beginnen in the Ziggo Dome. Gregory Porter, here we come. 

Heerlijk door de controles heen zonder QR-code. Wel even je tas laten checken. Een telefoon, 5 lippenbalsems, advil en een flesje water. 

‘Mevrouw, de dop moet van dat flesje, die is verboden.’

Verbazing was van mijn gezicht af te lezen. De mevrouw met walkie talkie bleef volhouden dat het alleen om de dop ging. Wat zou je met die dop kunnen gaan doen dan?
Iemands oogbal eruit wippen? Drinkbakjes voor muizen neerzetten? De artiest ermee proberen te bekogelen?

Om nou dat flesje zonder dop in mijn tas terug te werpen leek me ook niet wijs, dus achterlaten maar. Gelukkig waren we op tijd, dus konden we nog drinken kopen voor een bedrag waar je in Afrika 3 waterputten mee kunt aanleggen. Wat versnaperingen erbij voor Harm, want die had nog niet gegeten. Om 19.05 zaten we op onze plekken. Een half uurtje later, was de zaal nog amper vol. Harm checkte de online tickets nogmaals en blijkbaar kwam meneer Porter pas om 21.00 uur. Nog 2 uur wachten…

Na een uurtje kwam een gospelkoor de zaal opvrolijken, de Ladies of soul zongen ook nog een deuntje mee om hun concerttour te promoten. En ondertussen werd de zaal steeds voller. Waarbij je dus 153  keer in het donker je beker op de grond op de tast moest zoeken, opstaan en jezelf zo dun mogelijk maken om iedereen met een bierkegel langs je te laten en in je gezicht te voelen (ruiken) asemen. Gelukkig had ik een geheim wapen naast me in de vorm van mijn man die zichzelf tegoed had gedaan aan een volgepropte focaccia met overrijpe tonijn. 

Een kerel plofte naast me neer en zijn bier klotste gevaarlijk richting mijn net nieuwe suède laarzen. Mijn vorige paar heb ik na 3 keer dragen afscheid van kunnen nemen door een intermezzo met olie door manlief. Ik hoopte met dit paar langer te kunnen doen. Ik vroeg me af of anderen ook zoveel hersenspinsels hebben. De volgende popte alweer op; ‘Hmmm, hoe zou het zijn als ik mijn telefoon hier door de zaal heen zou laten zeilen?’
Ik vroeg aan Harm of hij ook weleens dat soort gedachten had. Die had hij niet.
‘Ook niet tijdens een vergadering hoe het zou zijn om een appel op iemand zijn hoofd te gooien?’
Nee.
‘Nooit gedacht waar je een lijk zou begraven?’
Nee.
‘Niet benieuwd hoe het voelt om..’, ‘NEE’.
Oké joh, ga jij lekker je tonijn herkauwen ofzo. Pfff wat duurt wachten lang.

En wanneer je het eigenlijk niet meer verwachtte, kwam hij toch nog optreden. Ik ken die beste man alleen van zijn muziek en niet van gezicht. Dat wil hij het liefste zo houden denk ik, aangezien hij op een sokpop leek, waarbij zijn halve hoofd bedekt was. Was het misschien koud op het podium? Of misschien is dit de laatste mode? Ik moet toch de Grazia weer eens kopen.

Maar even serieus, wat zingt die man toch heerlijk. Zo’n warm stemgeluid. Echt genieten. Helaas ken ik niet al zijn nummers en ik vind het toch wel lekker als ik kan meezingen. Ik heb niet zoveel met alleen maar luisteren ;-). Na vijf uur (!) op een klapstoeltje gezeten te hebben kreeg ik toch hardnekkige kramp in mijn rechter bil. Het was te laat, ik werd me bewust van alles, oftewel ik raakte overprikkeld. De spotlights leken gericht on my eyeballs only. Mijn neus begon drastisch te verstoppen (dus toch allergisch voor mensen). Ik zag tonijntje naast me al af en toe glimlachend naar me kijken of ik nog rechtop zat of mijn hoofd te rusten had gelegd tegen Bierman rechts van me. Wanneer het laatste nummer is gezongen, klapte ik als hardste. Ik was echt gaar. De zaal chantte ‘we want more’. Euh, hoezo ‘we’? Maar goed de meerderheid kreeg zijn zin. Gregory bleek als afsluiter te zingen ‘you can join my band’, maar het enige wat ik hoorde was ‘you can join my bed’. 

Bedankt Gregory, ook omdat ik nu weet dat ik er op mijn eerste werkdag fashionable uit zal zien.

Ook gelijk je onderkin weg gewerkt!

Deel

Paasgedachte

doorPosted on 0 Comments3min. leestijd116 gelezen

Pasen. Mijn schoonvader vertelde zaterdag dat hij deze dagen elke dag naar de kerk ging en het klonk heel warm en liefdevol. Wij zouden daarentegen op tweede paasdag eieren gaan zoeken met vrienden in een park. Met een picknick. Ik dacht niet aan een laatste avondmaal, maar aan een geruit kleed, groene weides, scones, dikke klodders jam en veel lol. Daar stak corona bij mijn vriendin een stokje voor.

Beteuterd keken we elkaar aan. Luc vond het dan wel een goed idee om naar een rc-wagen bijeenkomst te gaan in Nieuwegein. Hmm, stond niet echt bovenaan onze wensenlijst. Maar we hadden nog wel een lijstje nodig van de bouwmarkt. Combineren dan maar. Wat een slecht plan. De Hornbach dan. File om de parkeerplaats op te komen. FILE. Geen grapje. Ergens hoopte ik nog dat ze dan ergens gratis bloembollen ofzo zouden uitdelen. Niet dat ik bloembollen nodig had, maar je snapt mijn punt. Niks gratis, behalve een kijkje wat de rest van Nederland doet als hij niet bij zijn schoonmoeder op de koffie zit of eieren zoekt. Dan zoek je mortel en bouten. Gauw weg daar. Lekker gaan kijken hoe ons mannetje met zijn auto over een zandvlakte scheurde. En zo makkelijk contact legde met zijn racebroeders, hij praatte op hetzelfde niveau als de grotendeels volwassen autoliefhebbers die daar rondliepen. Grote kerels leenden hun karretje uit aan ons ventje. Met een glimlach van oor tot oor liet hij die wagens over de schans springen. Er was muziek en alleen maar vriendelijkheid. Met mijn neus en schoenen vol zand reden we blij weer naar huis.

Zullen we dan na het eten nog een ijsje halen? Op de fiets? Het fijne aan je fiets uitlenen aan je kinderen is dat er daarna een slag in je band zit, een hap uit je zadel is genomen, je versnellingen het niet meer doen en je rem (en daarmee je leven) aan een zijden draadje hangt. Living on the edge is één van mijn vele motto’s, dus laten we wild doen en de fiets pakken. 

Luc genoot met overvolle teugen. Terwijl hij zoveel mogelijk ledematen los van zijn fiets hield en bijna op zijn hoofd op zijn zadel balanceerde, hield ik mijn stuur en mijn hart goed vast. Tussendoor hadden we grappige gesprekken.

Na het ijsje was het best fris geworden. Beetje de vaart erin. Maar ook genieten van de ondergaande zon, wat is de natuur toch mooi, de vlinders, de bijtjes, de Aaaaaarrrrrggggghhh AAAAAAAAAAAAAAAAAHHHHHHH krijste ik over de dijk. Vogels vlogen verschrikt op. Harm donderde bijna van zijn fiets. ‘WAT DOE JE?’

‘Er ging een beest in mijn schoen!’

Technisch gezien zat hij nog op de rand van mijn sneaker, maar ik zag iets met zwarte vleugels en grote tanden verlekkerd naar mijn enkels kijken. Ik voelde het monsterlijke beestje al bijna aan mijn kuiten knagen, maar tijdens mijn geblèr schudde ik mijn been zo heftig heen en weer dat ik bijna loskwam van mijn fiets en Luc zijn acrobatische toeren bleek te kunnen overtreffen. Het enge insect was nergens meer te bekennen. Evenals Harm, die ik als stipje aan de horizon hoofdschuddend achterom zag kijken. 

Luc zijn energie werd juist gevoed door mijn spasmes en gegil. Hier laadde hij zich mee op. Hij leek een soort polonaise met zijn fiets uit te voeren en nog harder te kunnen zingen dan ik zat te gillen. En elke voorbijrijdende fietser werd door hem begroet en als ze terug groetten, riep hij ‘ja, prima Marco’ naar ze. Dat roepen ze thuis constant na het zien van teveel tiktok-filmpjes. De oude garde die voorbij fietste snapte het niet. Je zag ze denken ‘wie is Marco?’ 

Dat weet niemand.

Toen kwam er een motorrijder voorbij. Luc maakte een gebaar met zijn hand en ja hoor, de motorrijder gaf extra gas en maakte daarmee mokertjeveel herrie. Luc straalde. Ik vroeg hem hoe het hem toch altijd lukt mensen zover te krijgen dat ze wat voor hem doen.

‘Omdat mensen aardig zijn mama.’

Ik dacht aan de corona verdeeldheid, de oorlog die woedt, hoe vaak mensen hard en lelijk tegen Luc doen om wie hij is. Hoe mooi is het dan dat je dan nog steeds zo puur en onbevangen naar mensen kijkt.
Ik hou dus zielsveel van dit kuiken.

#paasgedachte #liefde

Deel

Verliefd, verbouwd, verhuisd

doorPosted on 0 Comments1min. leestijd63 gelezen

Verliefd vanaf de eerste aanblik.

Een jaar geleden kregen we de sleutel. De permissie om je voorzichtig met een moker te bewerken. Of gewoon met volle agressie, dat zal ik niet ontkennen. Wat heb ik mijn frustraties op je gebotvierd. Met woeste en ongekende kracht mijn hamer op je los gelaten. Dat iedereen zijn tanden nog heeft mag een godswonder heten. Krakende koevoeten, 2734 verschillende maten spijkers doorboorden onze voetzolen, rattenkeutel-douches en oneindig veel puin. Twee weken lang hebben we met z’n allen jouw basis afgebroken. In 14 containers afgevoerd. Om je  vervolgens in enkele maanden weer liefdevol op te bouwen. Te verwarmen met jeukende glaswol en nieuwe energie door je kern te laten stromen, met honderden draden verbonden. Voorzichtig weer dichtgemaakt met wanden die de kou buiten moeten houden.

Wat was het een intensief jaar. Wat zijn we ontzettend geholpen. Wat hebben we gewerkt, gehuild, gelachen en geleerd. Herinneringen voor het leven gemaakt. En een rare tic overgehouden aan deze tijd. Elk pand wat ik betreed krijg ik zin om te slopen. Mijn handen en mijn moker jeuken. Ik probeer deze behoefte voorlopig om te zetten naar het rustig afwerken van ons huisje. Mijn roze overall wacht geduldig op een volgende klus. Maar eerst gaan we genieten van wat we hebben gemaakt.

Een warm thuis.

In beton geschreven. Een solide basis

Deel

Weekendje weg

doorPosted on 2 Comments6min. leestijd117 gelezen

Thuiswerken. Niet op vakantie gaan. De dagen rijgen zich aaneen. Tijd om samen weer te connecten. We waren een weekje kinderloos, dus mooi moment om met z’n tweetjes weer eens wat leuks te doen. Dat begon met een ballonvaart en eindigde met een weekendje weg.

Ballonvaart

We waren allebei wel toe aan relaxen. Dus niet overspannen in een stad met een mondkapje winkel in, handgel op. Het werd een weekendje Spa.
‘Laten we dan vrijdag wandelen’, riep ik in een vlaag van verstandsverbijstering. Verbinding met elkaar én de natuur, kleurde ik het allemaal eens lekker rooskleurig in. De Veluwe klonk als de heilige graal voor wandelaars. En lag op de route, dus meant to be…

Laatst keken we de film Outback, waarin een stelletje onvoorbereid de woestijn in trok en hij uiteindelijk koelvloeistof dronk en zijn pis als redmiddel aan zijn vriendin gaf, die niet alleen pis dronk, maar ook gestoken werd door een schorpioen en haar vriend zag dood gaan. Onze wandeling vergeleek ik hiermee. Dus Harm sleepte vrijdag een rugzak vol water en stroopwafels achter zich aan. Ook had ik in een koeltas in de auto flesjes water en een doos bonbons staan. Dat laatste was eigenlijk bedoeld als bedankje voor onze vrienden die op Luc pasten, maar het was fijn om te weten dat we op dit noodrantsoen konden terug vallen.

Lukraak wandelen heeft ons ooit laten verdwalen in de Drunense duinen (ja dat kan. En dat was met kinderen erbij, de rest mag je zelf invullen). Dus Harm koos veilig een route, waar we de auto bij konden parkeren. Voor we begonnen met lopen hadden we al meerdere foto’s gemaakt. Mochten we het niet overleven, zouden deze mooi staan op onze rouwkaart.

Wij dachten dat het in een bos koel zou zijn. Dat bleek een kleine misvatting. Maar klagen, daar houden we niet van. Dus richtten we ons op de omgeving. Want blijkbaar was het niet ondenkbaar om everzwijnen, herten en zwarte adelaars of iets dergelijks te spotten. Na drie kwartier waren we nog niks tegen gekomen. Harm had zijn zoomlens constant in de aanslag en vermeldde gezellig; ‘we gaan niet weg voordat ik een beest een karkas heb zien leegpikken’.

Het leek wel een bomenkerkhof. Verzengende hitte. Gieren boven ons hoofd. Ik denk dat ze afwachten totdat ze mijn gebakken hersenen uit mijn oogkas konden zuigen. Wij goten ons vol met water en probeerden niet dood te gaan. Van verveling of een zonnesteek, dat is om het even. Ik zong mijn nieuwe mantra hardop ‘hydrateren kun je leren’ en Harm danste als een bezeten bizon over het pad. Zolang het schuim nog niet op zijn lippen stond, was hij niet door een schorpioen gegrepen, dus liet ik hem maar begaan.

Nadat we onze dolle minuut hadden beleefd vroegen we ons af of het altijd zo lekker rustig was hier. Kijk, ik hou daarvan, dat weet je. Ik was in eerste instantie als de dood dat we overlopen zouden worden door fervente stappers die elke keer hun poolstokken in onze enkels zouden prikken omdat we te langzaam gingen. Maar dit was het andere uiterste. Ik wilde wel gevonden worden als we dit niet overleefden. We hadden niet voor niets mooie foto’s gemaakt. Eens checken waar we op de route zaten.

Je behoorde dus bij 1 te beginnen…

‘Euhhh Harm waarom staat dat pijltje (lees: wij) niet op de route?’
Het antwoord liet zich raden.
Kwam daar ineens van links een reddende engel in de vorm van een bonkige man met vaalblauw hemdje en een schattig vrouke ernaast. Ik klampte ze op anderhalve meter aan of we toch echt wel op een wandelpad liepen. ‘Ja hoor, gewoon de bordjes volgen’.
Bordjes. Juist. De man keek ons hoofdschuddend na. Jambers klonk in mijn hoofd; overdag bewandelt hij de begaande paden, bij volle maan eet hij verdwaalde wandelaars, gehuld in zijn zelf gestroopte bizon huid.
Zucht, mijn fantasie nam een loopje met me. Mijn schoenen ook. Die waren voornemens een dikke blaar op mijn kleine teen te creëren.

Even stoppen. Bleek dat ik bij het uittesten van 4 tasjes (je wilt er toch een beetje fashionable bijlopen) mijn pleisters te hebben achter gelaten in één van die tasjes thuis. Gelukkig had ik wel zakdoekjes bij me (en een Zwitsers zakmes, lippenbalsem, haargel, spiegel, snoepjes, pillen en natuurlijk lipgloss). Zakdoekje om de teen. Enkelsokje weer aan. Hmm, nog niet optimaal. Gelukkig had ik ook nog gewone sokken bij me (en een vest en een sjaal), dus ondanks de 30 graden, nog lekker een extra sok aangetrokken. Ik liep weer als een kievit. Of eerlijk gezegd sleepte ik mezelf achter Harm aan. Volgens mij volgden wij een paardenpad, want waarom zou je wandelaars anders door het rulle zand laten stappen? We mixten onze route met blauwe en groene bewegwijzering pijltjes. Echt een topidee! Maar ik bekeek het positief: Gelukkig waren de kinderen niet mee.

Zijn we er al? Ik heb zware benen, mag ik op je rug? Hebben we nog drinken? Waarom hebben we alleen water? Waar staat de auto? Ik kan niet meer. Heb je wat lekkers? Zijn we er al? Nee, ik ga daar niet zitten, daar zijn rode mieren! Ik heb een blaar. Hoezo heb je geen pleisters bij je? Hé, hier liepen we net ook al. Mijn voeten doen pijn. Ik moet poepen.

Helemaal blij dat dit zich alleen in mijn hoofd afspeelde, pakte ik Harm zijn klamme hand en besloot dat als we dit overleefden, ik wel weer eens een blog ging schrijven.

Google maps redde ons op het moment dat ons water op dreigde te raken. Bij de auto aangekomen hoefden we niet aan de koelvloeistof te likken. Voor het verhaal was het leuk geweest als we Harm zijn shirt hadden uitgewrongen boven onze monden, maar er was een ijscoboer zo lief om bij onze auto zijn handeltje op te zetten. Na bananenijs en frisse flesjes water gingen we monter op weg naar onze eindbestemming deze dag; de Havixhorst.

Havixhorst

Zaterdag on our way to Bad Nieuweschans. Eenmaal in badjas gehuld huppelden we door de lange lange gang. Er liep een medewerker achter ons en zij was zo lief om ons te wijzen op de knoppen op de muur, waardoor de deuren vanzelf open gingen. Hoefde je ze niet aan te raken met je handen. Dat deed ik sowieso niet, daar had ik Harm voor. Maar dat stond hem wel aan, op zo’n knop rammen. De eerstvolgende knop was de zijne. En zo legde hij BAM heel de gang in het donker.

De lichtknoppen verder met rust gelaten, kwam het allemaal goed. Alles was zoals het moest zijn. Bubbelen met je gezicht in de zon. Afkoelen na een opgieting in de regen. Het was heerlijk. Ik wilde ’s middags nog wel het blote voetenbad lopen. Dat was een tip van Josette. Scheen goed te zijn voor je zintuigen, kuiten en nog iets, je darmflora ofzo. Geen idee waar dat was. We zagen op een gegeven moment een soort strookjes met zand, grind, houtsnippers en kiezels. Eigenlijk wat je normaal gesproken probeert te vermijden met je blote voeten. Maar alles voor de zintuigen! Na de zoveelste pijniging dacht ik dat er alleen nog een bak met glasscherven kon komen, maar toen moesten we door een bijna onzichtbaar beekje. Dat bleek uiteindelijk het beginpunt te zijn. Verbaasde me niks. Bij ons gaat zelden iets normaal. Harm nam de moeite niet eens meer en stapte over het stroompje heen en mompelde ‘hoeveel wijn had Josette eigenlijk op toen ze dit pad beliep?’ ‘Euh ze liep het ’s ochtends vroeg’. Harm keek me bedenkelijk aan en verdween in een hangmat. Ik had nog nooit in een hangmat gelegen, maar mijn collega’s adviseerden er een handdoek in te leggen. Dat snapte ik. Mocht er nou iemand met zijn lange harige zak in hebben gelegen en ik zou mijn door-de-masseur-ingeoliede-rug daarin vleien, zou ik de rest van de dag rondlopen met andermans schaamvachtje op mijn rug. Ik kon aan niks anders meer denken toen ik in de hangmat probeerde te stappen. Dat de goden mij goed gezind waren, bleek wel omdat ik er niet gelijk aan de andere kant uit ben gerold. Ook dat Harm me niet een paar keer om mijn as had rond gezwiept. Ik zag deze gedachte weerspiegelen in zijn glinsterende oogjes.

En dat was het idee. Die glinstering weer te zien, bij te kletsen, te verbinden en beseffen hoe goed we het hebben samen. Hoe dom en melig we ons door dat hete, saaie bos heen werkten en dat er geen onvertogen woord is gevallen. Genoeg andere woorden om hier niet te herhalen, maar hé; nog geen rouwkaarten nodig 😉

Deel