
Harm is Mr. Positivo. Daarom passen we denk ik zo goed bij elkaar. Ik zie namelijk standaard beren de weg opeten en ben een pessimist pur sang. Ik klaag dan ook steen en been en Harm lacht daar graag om. Gelukkig maar, want ik ben überkritisch en sinds de komst van de kinderen beland ik ook in situaties waar ik nooit in dacht (en hoopte) te belanden. Zij rekken mijn comfortzone op to the max. en ver daaroverheen. En nou lijkt het vaak alsof mijn kinderen mij alleen maar tot last zijn, maar wie mij echt kent weet wel beter. Er zijn best spaarzame momentjes dat ze dat niet zijn. Als ze slapen. Grapje natuurlijk…
Maar soms is het fijn om mijn ergernissen van me af te schrijven en te horen dat anderen mijn situatie of gedrag herkennen. Want de wereld is gewoon soms niet vol hertjes, regenbogen en zonneschijn. Op Facebook plaatsen we onze mooiste belevenissen en foto’s. Maar daarachter is meer. En daar schrijf ik over. Al moet ik oppassen dat ik Harm natuurlijk niet besmet met mijn (kromme, zwarte) kijk naar de wereld. Hij vraagt mij meestal lachend na een dag op pad te zijn geweest welk cijfer ik de dag geef en dan mag ik even spuien. Hij pakt er nog net geen biertje en popcorn bij, maar ik zie hem dan smullen. Gisteravond bleef dat uit. Dus vroeg ik hem welk cijfer hij ons dagje uit gaf. Een magere 7. Terwijl ik een 8+ gaf. En dat terwijl het niet allemaal soepel verliep. Ik som even wat puntjes op.
- Na lang beraad waar we naartoe zouden gaan, ging ik overstag voor een dagje Rotterdam. Harm overtuigde me van het Maritiem museum (gatver museum) en de Euromast (wat heeft Luc daar nou aan?). Voor de pannenkoekenboot diende ik niet overgehaald te worden. Maar een uur rijden is eigenlijk al een attractie op zich. Luc die hyper op zijn stoeltje zit te wippen. Zijn voeten in mijn rug schopt. Tegen de ramen aan tikt. Met een auto over mijn hoofd rijdt (vind jij dat leuk mama?). Honderdduizend ‘waarom’ vragen stelt. De muziek overschreeuwt als een krijsende kat. Het scheelt dat Lina er niet bij was, want die probeert er dan overheen te gillen dat hij ADHD heeft en wanneer ik pillen voor hem ga halen. Mijn antwoord daarop komt gelukkig niet door de geluidsbarrière heen.
- Eindelijk bereikten we de stad. Altijd fijn. Totdat je de parkeertarieven onder ogen komt. Vijftig cent per negen minuten. Oké, we zijn van plan de hele dag de auto hier neer te gaan zetten. Dit gaan we niet doen. Maar niets in de buurt is goedkoper. En ik wil eigenlijk niet ver lopen, want uiteraard is het inmiddels gaan regenen. Maar Harm wil per se met de watertaxi. Leuk voor Luc. Ik denk dat hij dat veels te spannend vindt, maar dat kan ook weer een dansende beer zijn. Uiteindelijk vindt mijn inmiddels iets minder blij kijkende man een gratis parkeerplek bij een opstappunt voor de watertaxi.
- Had ik al gezegd dat het regende? Harm had er ineens weer zin in en pakte de camera’s. Laten we lekker buiten gaan wachten tot de taxi komt. Luc moest plassen en ik had dit keer geen leeg flesje voor noodgevallen paraat. Wel een dikke boom naast de auto. En terwijl ik Luc de helft in zijn boxershort zag piesen, wist ik, dit wordt een natte dag.
- De watertaxi was spannend en reteduur. Luc zat heel dicht tegen me aan en Harm kreeg hem echt niet overgehaald om naast de chauffeur/kapitein (hoe noem je zo iemand?) te gaan zitten. Alles voor de foto. Of niets in dit geval.
- Het Maritiem museum was met name heel donker. Waarom is dat toch altijd? Komen de schilderijen niet goed uit bij daglicht? Ik hou niet van donker. Behalve als ik wil slapen. En dat wilde ik daar best, maar ze speelden een film af waarbij een bootje tegen een paal werd geslagen door een storm. Luc kroop weer in me toen hij daarna alleen nog donkere golven zag. ‘Waar is het bootje nou?’. Niet geschikt voor kinderen onder de 33. Ik vond het ook stom. Dus zochten we een weg naar Professor Plons. Een speelplaats voor kinderen ergens in het pand. We kwamen daarbij langs vage boten en schilderijen met de afbeelding van een ingezoomde niet bepaald kale flamoes (waarom?). Ik zag Luc kijken en was bang voor de vraag wat dat was. Ik zou zeggen ‘een mossel’. ‘Wat is een mosse..?’, ik hoefde het gesprek niet verder te visualiseren, want Luc rende al vooruit naar de speelhoek.
De speelhoek van Professor Plons viel ons ook wat tegen. Binnen was er een klimboot en een zeilboot die je kon draaien. Wat de jongens graag deden. Met Luc erin. Die werd steeds groener. Buiten gedijde hij beter. Had ik al verteld dat het regende? En waaide. Gelukkig was het deels overdekt. Terwijl Luc zich vermaakte op allerhande hijskranen en boten, maakte Harm en ik vanuit alle mogelijke standpunten foto’s. Ons beide irriterend aan de kinderen die elke keer het uitzicht op ons Lucje versperden. Gaat heen. En vermenigvuldig jezelf niet. Zucht. Van pure verveeldheid begon ik de duiven op het dak te fotograferen. En ben ik nog een rondje door het museum gelopen. Of eigenlijk linea recta naar het winkeltje. Bij hoge uitzondering was zelfs daar niets leuks te bekennen. Tussendoor lunchten we hier nog, maar om 14.00 uur hadden we het hier echt wel gezien.
- Op naar de Euromast. Met …de watertaxi. Die zou over tien lange minuten aanmeren. Ik probeerde een tegenstribbelende Luc vast te houden. Bij zijn hand, jas of kladden, maar hij rukte zich elke keer los. Ik zag de beren al in het water zwemmen. Krampen kreeg ik ervan. Luc had geen angst. Voor het water dan. De taxi was weer bibberen. Dit keer mocht hij niet op schoot. Zijn broek was nu aan de voorkant totaal doorweekt. Eerste actie bij de Euromast was dan ook om hem te verschonen in een piepklein wc hokje, terwijl er een rij mensen achter de deur stonden te dringen. Luc liet zich niet opjutten. Ging op zijn dooie akkertje met zijn blote gat op de grond zitten (JAK), wachtend op mijn natte doekjes en schone kleding.
- Bij het weerzien met Harm stond zijn gezicht op standje oorwurm. Hij had een combinatie van de pannenkoekenboot met Euromast geboekt, maar moest daar blijkbaar twee kaartjes voor uitdraaien en had er maar eentje. Gedoe. Maar uiteindelijk gelukt en we mochten naar boven. Joepie. Had ik je al verteld dat het waaide? Vermenigvuldig dat met 30 en je bent bovenop de Euromast. Oké, je hebt een adembenemend uitzicht, maar na twee (oké een stuk of 40) foto’s was ik daar ook wel klaar mee. Luc kon niet altijd wat zien en dan tilde Harm hem op. Mijn buik trok weer samen. Beren vlogen voorbij en smakten op de grond. Na de hoogste verdieping bereikt te hebben, kon je wachten op een soort glazen lift (iets anders als bij Sjakie en de chocoladefabriek) en die bracht je naar de top, met nóg weidser uitzicht. Het enige voordeel wat ik erin zag, was dat het windvrij was. Ik ben nog altijd dankbaar dat mijn iele ventje niet door een windvlaag is opgepakt en van me weggenomen.
- Na een kwartier wachten, zagen we geen beweging in de nog volle lift met mensen. Waarschijnlijk wachtte hij tot de wind ging liggen. Maar nog uren wachten, daar hadden we geen zin in. Hadden ze dat niet even kunnen vertellen bij de balie? Een illusie armer, besloten we weer af te dalen. Daar kreeg ik pas zeebenen van. Wie bedacht nou om die treden van staal met gaatjes te maken. Overal om me heen was wind en uitzicht. Stiekem was ik best opgelucht toen we het restaurant hadden bereikt. En omdat ik de dood in de ogen had gekeken, verdiende ik wel een stuk worteltaart en bananencake. Luc verdween al joelend in de speelhoek. De klok wees drie uur aan. Nog anderhalf uur wachten totdat de pannenkoekenboot zijn deuren opende voor ons. Maar we zaten droog en zonder wind. Mét taart. Dus ik klaagde even niet. Jammer was wel dat Harm zijn bestelling bijna een uur op zich liet wachten en we aardig vol zaten. Maar goed, een lekkere pannenkoek gaat er altijd wel in.
- Een lekkere wel ja. Maar de pannenkoeken op de boot waren droog, klef en smaakloos. Luc wilde geen pannenkoek eten, maar een boterham! Goh, dat ze die nou niet hebben op een PANNEN-KOEKEN-BOOT! Hij wilde in de ballenbak. We chanteerden hem dat die pas open ging als hij een pannenkoek had gegeten. Het sein voor Luc om zelf ‘wat’ poedersuiker te pakken. Hij ging akkoord met wat stukjes die ik hem voerde en dook daarna de ballenbak in. Wij keken naar buiten, maar waren niet meer onder de indruk van al het water. We wedden om de hoeveelheid pannenkoeken die de man achter ons zou gaan eten (het is een all-you-can-eat-formule). Zijn buik hing op zijn knieën en we vroegen ons of, of hij daar stiekem nog wat pannenkoekjes onder mee zou gaan smokkelen. Tsja, je moet wat.
Ja Luc, hij is nu echt leeg - Op de site van de pannenkoekenboot dachten we ook een ijsbuffet te hebben gezien. In real-life hebben we daar niets van gezien. Of de dikke man had dat in een armbeweging naar binnen geschoven. Niet bepaald voldaan gingen we na een uur van de boot. Harm wees me op een Chinese supermarkt ernaast. Jaaaa, iets kopen hielp vast. En terwijl het mandje voller raakte met bananenchips, gember, jasmijnthee en blauwe plastic bekertjes (‘wil ik hebbuh voor mijn verjaardag), trok Luc aan mijn mouw. ‘Ik moet plassen.’ Ik moest natuurlijk blij zijn dat hij dat zei, in plaats van alles weer te laten lopen, maar voelde me doodongelukkig 5 minuten later. In de invalide-wc om de hoek. Zonder slot. Waar ik (na Luc) heel snel mijn blaas leegde en tegen Luc bleef sissen dat hij van die deur af moet blijven.
Na het afrekenen belde Harm de watertaxi. Voor de laatste keer. Luc leerde nog wat woorden bij toen de taxi-man luid scheldend zijn deur open gooide na het vermanende handen wapperen van werklui op het water. Stilletjes vervolgden we onze rit.
- Maar de dag was nog niet compleet. We moesten nog naar de bouwmarkt. Er was ‘alleen’ gisteren 25% korting op tuinschermen. Uiteraard hadden ze degene die Harm wilde niet op voorraad. Met een vliegenhor en verrassingsei voor Luc verlieten we de Karwei. Luc gooide zijn verrassing boos door de auto (het was Katrien Duck) en schreeuwde dat het stom was. Ik suste hem dat hij wel lekker chocola op had en ik hoorde Harm mompelen dat hij daar ook wel behoefte aan had.

Waarom dan toch een 8+ voor deze dag? Omdat Luc het naar zijn zin had en dat het doel was? Omdat de Chinese winkel leuk was? En de worteltaart heerlijk (de cake droog en met krenten, bleh). Ik een gratis boek kreeg bij de Karwei. Niet dat ik die zelf ga lezen, veels te spannend voor mijn tere ziel, maar ik kan er vast iemand blij mee maken. En toch was het dat allemaal niet. Waarom mijn 7 een 8+ werd, is toch door Lucje. Hoeveel ik ook zeur en klaag over zijn slecht ingerichte hoorsysteem, aflatende zindelijkheid en rommel-maak-talent, hij kan me ook zo weer aan het lachen maken. En smeltend als een boterbeertje. Terwijl ik tegenover hem aan tafel zat op de pannenkoekenboot en hij honderduit kwebbelde vond ik hem zo schattig. Ik keek hem aan zei ‘Lucje, ik hou zoveel van jou’, waarop hij zijn armpjes weid open spreidde. Ik boog over tafel en negeerde de poedersuiker op mijn trui. Hij sloeg zijn kleine armpjes om mijn nek en aaide over mijn bol. En gaf een dikke natte kus op mijn wang. Ja, lieve Luc, dat vind ik nou leuk. De rijdende auto over mijn hoofd iets minder. Maar dat neem ik hier graag voor op de koop toe!
Wat vind jij van deze blog?