Pijntjes

Podotherapeut adviseert winkelen…

doorPosted on 3 Comments7min. leestijd148 gelezen

Podo schoenVandaag mocht ik naar de podotherapeut. Ik griste mijn verwijsbriefje, paspoort en een tas met schoenen mee. Ik twijfelde of ik mijn pumps wel aan zou trekken, maar wilde niet huichelen. Dit ben ik en het hoort gewoon geen pijn te doen. Schouders naar achteren en gaan. Het was in Zaltbommel en mijn grote vriend Tom bracht me erheen. Tenminste, tot aan het wegversperringsbord. Een echte bouwvakker met oranje hesje stond er zijn bakkie pleur bij op te slurpen. Ik deed mijn raampje open en vroeg of in die straat nummer 22 was. Jazeker, en hij wees waar ik kon parkeren. Prima. Ben allang blij dat ik het heb gevonden. Ik schud mijn portemonnee leeg in zo’n verrekte parkeerautomaat en bedank de man met het oranje hesje. Hij lacht wat verontschuldigend, dat in de straat waar ik moet wezen, het parkeren gratis is. Geeft niks zeg ik moedig. Ik maak me namelijk meer zorgen om de hakken onder mijn nieuwe pumps. Die loop ik compleet aan gort op die keiekopjes. Zal ik op mijn tenen lopen? Ik zie nog meer bouwvakkers in de verte naar me kijken. Als luipaarden naar een kreupel hertje. Kut, had ik nou toch maar gewoon mijn ballerina’s aangetrokken.

Maar ik bereik mijn doel. Een groot bord voor het podocentrum. Waarom daaronder een vieze verscheurde boxershort en oude sportsokken liggen, zet me aan het denken. Straks moet ik ook buiten mijn ondergoed en sokken uittrekken en een dansje doen ofzo. In mijn nakie, met mijn string over mijn hoofd en de sokken aan mijn oren. Joyce, toe nou, stop die kronkel terug in zijn donkere krochten. Je hebt niet eens sokken aan. Ik duw mezelf naar binnen. En zie het prototype ‘voetzooltjes-draagster’ zitten. De grote potige vrouw neemt me langzaam op. Met een afkeurend gezicht bekijkt ze mijn pumps, skinny jeans, koraalroze bloesje met strik en mijn trots, mijn nieuwe jasje. Zij kijkt minder geamuseerd. Blikt rond, of ze wel echt in de goede wachtkamer zit. Maar ze ziet mijn tas vol laarzen en ander schoeisel en dan kijkt ze weer naar mij. Alsof ik een strontvlieg ben, die voor de gelegenheid mijn jarretels en naaldhakken heb aangetrokken om vervolgens een dansje te doen op de pukkel op haar neus.

Ze veert overeind als ze wordt geroepen en ik zie nog een glimp van haar vormeloze broek, waarin het lijkt alsof ze 3 pakken tena lady tegelijk heeft gemetseld. De tas met gezondheidschoenen sleept ze achter zich aan. Ik krijg behoefte om haar een make over te geven. Niet dat ik iets weet van mode (draag al heel mijn leven een strakke spijkerbroek en bloesjes, whoehoe gedurfd). Maar een beetje model in haar kleding en haar, zou al wonderen doen. Een beetje mascara en lippenbalsem op de droge weerbarstige mond, zou haar misschien zelfs doen glimlachen. Maar de Leco in mij moet wachten, ik ben namelijk zelf aan de beurt. Een meisje van mijn leeftijd doet de deur open. Dat is een verademing. In mijn donkere krochten werd ik geholpen door een kromme man, met grote wrattenkop, een baard en vriendelijke ogen. Dat dan weer wel. Hele gerimpelde zachte handen, die mijn voeten zouden masseren, in zijn donkere stoffige kamer. Maar de kamer is licht, verrassend groot en het meisje loopt kwiek voor me uit. Heeft natuurlijk fantastische voeten, met zo’n beroep.

Ik zie haar eventjes naar mijn hakken kijken, maar ze zegt er niks over. Ik vind haar nu al leuk. Ze stelt me vragen en ik mag vrijuit over mijn voetjes praten. Ik zie haar nieuwsgierig worden. Of ik mijn schoenen en broek even wil uittrekken. Kijk, en dit keer was ik erop voorbereid! Ooit heb ik namelijk ceasartherapie gehad. Mijn houding heb ik namelijk gekopieerd van Quasimodo. En ik heb een deuk in mijn zij. Je kunt het verwarren voor een taille, maar dan maar aan één kant. Ik verwachtte dat ik een stukje moest lopen en een massage zou krijgen, tadaa, opgelost. Helaas was dat een illusie. Niks geen lekker massage, gewoon kleren uit en op en neer blijven lopen. Voor haar neus. In.Mijn.String. Hoe ongemakkelijk was dat. Ik heb verdrongen of ik ook moest bukken, maar dan heb ik vast geprobeerd door de grond heen te duiken en mijn billen te bedekken met aarde. Awkward. Dus, dit zou me niet nog een keer gebeuren. Bedacht ik mij vanmorgen. Ik grabbelde in mijn lingerie-la en zag weinig bil-bedekkends. Alleen mijn mintgroene kanten hipster. Daar zag je dan wel weer alles doorheen, maar goed, kleinigheidje hou je toch. Niet zeuren. Ik propte nog een hotpants van joggingstof in mijn tas en viste deze er op het moment suprême uit. Of ik deze aan mocht trekken. Volgens mij kon ze dat wel waarderen.

Ik was helemaal in mijn nopjes en moest proberen niet te huppelen, van de deur naar mijn therapeut. Heen en weer. En nog een keer. Beetje raar met mijn bloesje eroverheen, maar ik hoefde gelukkig niet (zoals gedacht) zo over straat. Geen dansje doen buiten. Dus blij klom ik op de spiegelbak en bleef naar beneden kijken. Ik stond namelijk voor een megagrote spiegel met zo’n armleuning eraan. Wat je altijd ziet bij ballerina’s in een film. Ik moest mezelf bedwingen mijn been er niet op te leggen en een paar kniebuigingen te doen. Misschien een volgende keer. Zo’n grote spiegel voelt wat ongemakkelijk. Heb er ook niet ingekeken. Niet vanwege mijn onmodieuze combi, maar het is toch raar om jezelf te bekijken, met iemand anders ernaast. Dat doe ik ook niet in een lift, dus staar ik maar naar de spiegel onder me. Wat ook bijzonder is, want ik zie de onderkant van mijn voeten en tegelijkertijd mijn (gelukkig bedekte!) billen. Ze keek met me mee. Niet naar mijn kont, maar naar de onderkant van mijn voetjes. ‘Je hebt helemaal geen platvoeten, ze zijn volkomen normaal. Een beetje smal misschien, maar dat is alles aan jou’. Mijn dag kon niet meer stuk, ik als apart figuur, heb in ieder geval normale voeten. Er is dus wel degelijk een stukje normaal aan mij. Schreeuw het van de daken. Dat deed ze niet. Ze vroeg of ik op de behandeltafel wilde gaan liggen. Ze drukte op mijn voetjes met eerbied, lekker hoor.

Voordat ik er eens lekker voor kon gaan liggen, wilde ze toch nog even mijn onderrug voelen en zien. Ook deze behandelde ze met respect. En ze vertelde over de spanning in mijn bekken. Dat daar mijn rugpijn vandaan kwam. Ze deed ook nog even voor hoe ik liep en om het goed duidelijk te maken, overdreef ze wat. Dat mag ik hopen. Ze knalde bij elke stap haar rechterheup in de ruimte alsof het een eigen spastisch leven leidde. En ondertussen sleepte het linkerbeen erachteraan. Als ik hier zo naar keek, leek het me niet meer dan logisch, dat ik voortaan mijn auto op een invalide parkeerplek zou parkeren. Heb ik geen platvoeten, schijn ik te lopen als een ongecontroleerde aap die teveel gezopen heeft. Ze benadrukte nogmaals dat ze het overdreef. Misschien omdat ze de verschrikte blik in mijn ogen zag. Ik mocht mijn broek weer aantrekken en ik probeerde mijn nieuwe zelfbeeld een plekje te geven. Zou daarom die vrouw in de wachtkamer zo raar naar me gekeken hebben? Ze keek gewoon vol afschuw. Met medelijden.

Aan tafel probeerde ik deze gedachten naar de achtergrond te drukken en mochten mijn schoenen erbij gepakt worden. Ze had net mijn voeten opgemeten en probeerde zo’n maat zooltje in mijn schoenen te wurmen. Kuch, die bleef gewoon bol staan. ‘Maar ik heb toch echt maat 38’, sputterde ik. ‘Je hebt links 39,5 en rechts 39. Vrouwen krijgen na een zwangerschap vaak niet alleen bredere heupen, maar ook de voeten groeien mee.’ Uiteraard. Dom van me. Een uitgelubberde kut, verprutst bekken, haren op je kin, incontinentie en striae; niets is te gek voor ons moeders. Dus geef ons ook nog maar grotere voeten. We worden er lekker aantrekkelijk op, na het baren. Ik probeerde nog tegen te sputteren, dat maat 38 echt goed zit. Terwijl ik de maten ook echt wel had gezien toen ze aan het meten was. ‘Maar anders slip ik eruit’. ‘Dan moet je grotere schoenen kopen in een smalle breedte. In een speciaalzaak’.

Ik voelde me net de andere wachtende vrouw, toen ik weer de deur uitliep. Zonder platvoeten, maar met een lijst vol leveranciers van gezondheidsschoenen. Afhangende schouders en een rechterheup die me bij elke stap aan mijn ouder wordende lichaam hielp herinneren. Misschien ben ik toch geen meisje meer, maar een lompe gebochelde vrouw. Mijn pump bleef vastzitten tussen de doodshoofdkopjes en ik trok hem er met alle geweld weer uit. Wilde de schoen door de straat heen smijten en gillen ‘ik mag jullie toch niet meer aan’. Maar dat zullen we nog wel eens zien. De zomer komt eraan en dan zitten mijn teentjes weinig bekneld in slippertjes. Volgende herfst ga ik wel op verantwoorde-schoenen-jacht. Ik kijk naar buiten. Of is het al herfst? Zo te zien wel. Kop op Joyce, duty calls; tijd om te winkelen!

Deel

Bevalli(n)g

doorPosted on 2 Comments8min. leestijd209 gelezen

Vandaag een appje van een vriendin. Ze is bevallen van een meisje. Ik lees het in de auto en smelt. Kan niet wachten om weer een baby’tje vast te mogen houden. Aan het hoofdje te mogen snuffelen en alle verhalen over de bevalling te horen. Ik hou ervan. Je mag me er nog net niet voor wakker maken. Maar ik heb geen moeite met deze verhalen tijdens het eten bijvoorbeeld. Ik word niet misselijk van klemmen, pompen, tangen en smul van verhalen dat het bloed tegen het plafond spuit. Al gun ik mijn vriendin dit niet en hoop ik voor haar dat het geen mals maar saai verhaal is. Volgens ‘het boekje’. Welk boekje mag Joost weten. Maar in het appje van vriendinlief stond dat het snel is gegaan en that brings back memories…

En dan heb ik het eigenlijk niet over bevalling nr. 1. Die was niet snel, maar blijkbaar wel volgens het boekje. Trots dat ik daarop was. Wist ik veel, ik was 21. Had 12 kilo extra aan mijn buik hangen, een paar dagen te vroeg en kreeg netjes in de ochtend een soort menstruatiekramp. Aangezien ik al een paar maanden niet ongesteld was geweest, moest dit het dan wel zijn. Mijn toenmalige vriend noteerde netjes de tijden van de weeën op een papiertje. Je zult daar nu vast een app voor hebben. Dat je je slimme telefoon op je buik bindt en hij zelf de verloskundige belt als het zover is. Maar we praten over 10 jaar terug. En deden alles nog handmatig. Zoals ook het masseren van mijn onderrug. Of tegendruk bieden, want de pijn die ik voelde wilde ik overheersen. Dus mijn ex heeft er nu nog paarse knokkels van. En ik de deuken in mijn rug.

In de tussentijd kwam de verloskundige even langs, stopte haar vingers even naar binnen (tuurlijk joh, waarom niet) en concludeerde dat ze nog wel even kon gaan eten. Huh? En weg was ze. Ik wilde haar achterna strompelen. Haar vastgrijpen aan haar witte jas en deze tegen me aandrukken. Dat ze me zou vertellen dat het gauw over zou zijn, de pijn. Ze kon me zo toch niet achterlaten? Ik ging dood. Nou ja, ik ben nogal een hypochonder en had ik al gezegd dat ik 21 was? Waar de meeste meisjes nog met barbies speelden, of een poging deden om te studeren tussen het feesten door, wilde ik graag moeder worden. Dat heb ik geweten ook. Maar gelukkig kwam mijn heldin eindelijk terug en constateerde na wat gewroet dat ze nu zou blijven. Ik was blij, alhoewel ik dit woord vast anders had uitgekozen toentertijd. Ik lag op mijn zij, in elkaar gedoken, alsof ik zelf een foetus was. Schreeuwen om mijn moeder had geen zin. Dit moest ik zelf doen. Met vriend en witte jas. Ze hield mijn hand vast. Ik kneep haar vingers tot moes en voelde me een klein ziek meisje. Ik kroop zo in mijn rol, dat ik maar bleef herhalen ‘het doet zo’n pijn mevrouw, het doet zooooooooo’n pijn’. Mijn hersenen konden alleen nog maar pijn registreren, de naam van mijn verloskundige lukte niet meer. Gênant.

Maar ach, je ligt daar toch al niet op je voordeligst. Want zoals je van tevoren denkt, wil je eerst de boel down under nog even bijsnoeien. Alhoewel het woordje ‘bij’ hier overbodig is. Ik zag mijn tenen amper, laat staan mijn venusheuvel. Hoe gezwollen ook. De mooie landingsbaan was verdwenen. Gelukkig was deze ook niet meer aan te bevelen voor de piloot de laatste tijd. Toch schoor ik. In het wilde weg. Alles weg. Maar dat stond die ochtend nog op het programma. Maar ik had nog niet gedoucht, laat staan geschoren. Hebben we het nog niet eens over keurig gelakte teennagels. Stonden ook op mijn lijstje, voor als het moment aan zou breken. Dat ik dat moest bereiken door als een wijdbeense boeddha het nagellakkwastje te bedienen met mijn tanden, had ik er graag voor over. Helaas. Nu lag ik ongewassen, zonder lenzen, met stoppels en afgebladderde nagellak te zweten bij een verloskundige die ik nog nooit had gezien. En hierna hopelijk ook nooit meer ZOU zien. Want na een paar uur werden mijn jammerkreten harder en moesten de slaapkamerramen dicht. En dat met 30 graden. Er zal een lekkere frisse lucht in die kamer hebben gehangen.

Maar eigenlijk mag ik natuurlijk niet klagen. Ben gewoon ‘heerlijk’ in mijn eigen bed bevallen. Alleen niet zo bevallig als ik had gehoopt. Maar ik hield er een heel klein meisje aan over. Ze leek een beetje op een Chinees, met haar zwarte haartjes en spleetoogjes, maar al was ze blauw, ze was van mij. Gemaakt door mijn lichaam. Wauw, wat een wonder. Op het moment zelf was ik minder euforisch. Na een gigantische brandende pijn (alsof iemand je doos heeft ingesmeerd met vicks en tijgerbalsem en er vervolgens een paar meloenen doorheen probeert te duwen en een olifant een dansje doet op je buik en wespen je rug tot moes steken), legde de witte jas een hoopje op mijn borst. Trok gewoon mijn shirt omhoog (alsof ze nog niet genoeg van me gezien had) en daar lag ze dan. Ik vroeg of ze niet eerst schoongemaakt moest worden. Wist ik veel. Had geen filmpjes, yogalessen of zwangere vriendinnen gezien om te weten hoe het eraan toe ging. Wel een beetje gelezen, maar dan vooral waar je de leukste jurkjes kon scoren.

Daar lag ze dan. Mijn popje. Voorzichtig raakte ik haar aan. Dit intieme moment werd ruw verstoord door de vrouw zonder naam. Er moest blijkbaar nog meer uit mijn doos komen. Een baby was niet genoeg. Dus nam ze een aanloop en bokste met haar ellebogen in mijn pijnlijke pudding. Ik huilde, en niet van geluk. De hechtingen wil ik het niet eens over hebben. Maar mijn beul keek triomfantelijk. Ze leek de ingewanden van een walrus (lees: mij) omhoog te houden. Probeerde uit te leggen dat mijn kindje daarin gezeten had, maar ik vond haar alleen maar walgelijk. En focuste me weer op mijn prulletje, wat eindelijk op, in plaats van in mijn lichaam zat. Mijn meisje.

En ondertussen nog even bevallen
En ondertussen nog even bevallen

En toch was dit alles volgens een of ander boekje. Alleen heb ik er geen hele fijne herinneringen aan. Maar ik ben dan ook niet zo’n kloeke oermoeder, die met een kind aan de borst en de was te schrobben in een tobbe, een kind tussen mijn rokken vandaan pers, deze aan de andere tepel vastnagel en de was op mijn heupen vouw. Dus jaren later, toen de kinderwens groeide met de dag, gaf ik me eraan over. Dat ik zwanger raakte na 9 maanden, daar was ik al heel dankbaar voor. Dat ik na 6 weken alweer mocht genieten van bekkeninstabiliteit, stemde me treurig. Dit zouden lange maanden worden. Door de zomer heen. Dus ik vrat me vol aan ijsjes. 18 Kilo magnums verder, kon ik niet meer. Ik was depressief. Belde zelfs de verloskundige dat ik het niet meer trok. De pijn, het niks meer kunnen en die harde buiken. Man, die harde buiken. Alsof ze ineens via je gat helium naar binnen spoten, totdat je op knappen stond. En dan moest ik nog beginnen met bevallen…

Later bleken het al voorweeën te zijn en ik zou het nooit meer zover laten komen. Ik zou gewoon net zolang in de verloskamer gaan gillen, totdat ze me eindelijk zouden toucheren. Nu verlangde ik ernaar. Voel dan, ik ben allang begonnen. Maar ik liet me op mijn dikke olifantspoten naar huis sturen. Waar ik nog maar een ijsje at. Ik raakte overtijd, terwijl ik dacht te vroeg te gaan bevallen. Mensen gaven me ongevraagd tips. Alsof ik de fabeltjes over seks, ananas en ginger ale niet kende. Ik had aan geen van allen behoefte, maar voerde het uit, vrat het op en kotste het uit. Als jullie het dan allemaal zo goed weten, help me dan. Snikkend wentelde ik me in mijn medelijden. Achteraf kijk je erop terug en denk je, wees blij dat je zwanger bent. Van een gezond kind. Wat doen die paar dagen er dan toe. En die pijn? JE KRIJGT ER ZOVEEL VOOR TERUG. Klopt. En ik was er klaar voor. Dus ik zette de muziek op volume 25 en heb de kasten voor de 5e keer uitgesopt. Met als verschil dat ik er nu bij probeerde te dansen. Als een koe, die in een brandnetel heeft gestapt. Ik loeide en ik stampte. Of het heeft geholpen, weet ik niet, maar ’s avonds op bed begon het.

Mijn buik, weer strak als een overvolle opgeblazen ballon. En aandrang. Ik waggelde in sneltreinvaart naar de wc. Leegde mijn darmen en verloor vruchtwater. Ik kroop terug naar bed en piepte tegen Harm dat het niet goed ging. Hij wist niet wat hij ermee aan moest en belde de verloskundige. Die vroeg naar mij. Heel rustig (alsof boeddha himself in mijn buik was gekropen) vertelde ik dat er bloed bij het vruchtwater zat en dat ik al 2 keer had gepoept. Maar dat ik geen weeën had, maar de meest pijnlijke pijn die ik ooit had gevoeld. Alsof mijn buik elk moment ging ontploffen. De verloskundige (een andere, want inmiddels verhuist) besloot geen risico te nemen en sprong in haar kar. Na 20 minuten racen door de polder, bereikte ze eindelijk onze stal. De kribbe stond klaar. Ik ook. Harm deed de deur open en ik krijste dat ze allebei naar boven moesten komen. Ik wilde ook nu niet alleen zijn. Help me toch. Ik was zo blij dat ze er was, nu kon mijn zoontje komen. Ik schreeuwde ‘hij komt, hij komt’ (en ik bedoelde niet Harm of Sinterklaas). Ze wuifde mijn woorden weg, maar ik zag haar ogen schotelvormig worden toen ze mijn onderkant wilde betasten. Dat hoefde niet eens. Ze zag al haar en dit keer was ik perfect geschoren (ik nam geen risico en werkte alles 2 keer per dag bij), dus Luc diende zich aan. Voor ik het wist had ze haar handschoenen aangetrokken en wurmde ze haar vingers naast het hoofdje. Omdat ik toch al dacht dat ik doodging (alweer ja, ik kreeg ook een soort deja vu), liet ik haar begaan. Erger kon het niet worden.

Opgelucht & gelukkig
Opgelucht & gelukkig

Maar de hemel ging open (vanonder) en daar vloog mijn engeltje eruit. Geholpen door mijn lichaam. En nadat mijn blauwe wolkje op mijn borst werd gelegd, leek hij daar perfect te passen. Hij krulde zich om mijn Pamela Anderson meloenen en ik knuffelde hem terug. Hij was er. Eindelijk. Weg depressie. Hallo geluk. Toen ze hem weer van mijn rondingen plukte en onderzocht, was de kraamverzorgster er nog niet en kleedde de verloskundige hem gelijk maar aan. Eer hij zijn schattige pakje aanhad en alles gecontroleerd was, moest er blijkbaar ook nog gehecht worden. Ik vond het niet nodig, maar ach, welke moeder komt er ongeschonden uit de strijd? De één heeft Tena Lady nodig bij het trampolinespringen, de ander krijgt een applaus van haar klappende schaamlippen bij een nies. Dus zolang ik geen totaalruptuur heb, knijp ik mijn onderkant zelf wel samen. Het is maar 1 prikje, suste de verloskundige. Aangezien mijn adrenaline, net als ik wilde gaan slapen, sprong ik tegen het plafond toen de naald zich in mijn vlees boorde. Ook dit keer gold letterlijk; bloed, zweet en tranen.

Mijn kleine kroost
Mijn kleine kroost

Toen ik eindelijk fris gewassen met mijn slapende knulletje op mijn arm, mijn slaperige dochter zag aankomen (die sliep wonderbaarlijk genoeg door mijn gekrijs heen), was ik meer dan gelukkig. Mijn man klom ook weer op het bed. Mijn gezin. Compleet. Nooit meer bevallen. Zo gezegend met mijn twee gezonde kindjes en nooit geen polonaise meer in, aan en uit mijn lijf! En om mijn bevallingen ‘volgens het boekje’ en ‘in vogelvucht (3 kwartier)’ te verwerken, staat het nu hier. Maar ik vertel er ook graag over hoor, met alle details. Vertel jij mij dan jouw verhaal? Pak ik de chocola.

Deel

Platvoet met zijn sexy knobbels

doorPosted on 5 Comments4min. leestijd307 gelezen

Al jaren heb ik knellende kleinzerige minibultige teentjes. Ze voelen zich in elke schoen onderdrukt. Ze staan aan de zijlijn en proberen zich te schikken als ze in de knel komen. En dit gebeurt dagelijks. Ik dacht dat ik de verkeerde schoenen koos, maar plat, met hak of ballerina, het maakt niet uit. Soms drukken ze terug en kun je de vorm in mijn leren laars uittekenen. Ik ben er klaar mee. Nu mijn linkerteentje standaard pijn blijft doen, maak ik toch maar een afspraak met mijn lieve dokter. Ik verzamel nog wat pijnpunten om te bespreken, maar besluit dat deze teentjes de dokters volle aandacht verdienen.

Omdat ik na drie kwartier wachten pas geholpen word, praat ik extra snel in de behandelkamer. Ik verwacht dat hij me uitlacht. En in mijn gedachten kan kijken en ziet dat ik al data aan het prikken ben, om de uitstekende botjes van mijn teentjes te laten afschaven. Misschien handig als ik dat in de zomer doe, dan kan ik slippers aan. Zal ik dan nog wel kunnen autorijden? Maar dan kan ik vast niet naar het strand. Wellicht kan ik in de tuin blijven liggen. Onder een parasol, met mijn voetjes in de schaduw. Terwijl mij drinken en een tijdschrift worden aangereikt door mijn lieftallige gezin. De dokter haalt me uit mijn dagdroom. Of ik op de behandeltafel wil gaan zitten.

Voeten zien er sowieso lelijk uit
Voeten zien er sowieso lelijk uit

Voor dit bezoekje heb ik uiterst makkelijke ballerinaatjes aangetrokken en ik wip ze snel uit. En moet op een bankje voor hem gaan staan. Hij begint over mijn korte spieren aan de buitenkant van mijn voet, waardoor het teentje zich opkrult. Hij doet het in het extreme voor en ik vind mijn teen ineens zo schattig. Net een pasgeboren konijntje zonder pluis. Ik moet me bedwingen er niet mee te gaan knuffelen. De dokter gaat verder met drukken en trekken. Aan mijn tenen welteverstaan. De voorkant van mijn voeten is vrij breed en hij concludeert ‘pes planovalgus’, oftewel platvoeten. Nou zijn mijn voeten al niet de meest aantrekkelijkste lichaamsdelen, maar door ze tot platvoeten te bombarderen, maakt hij ze wel helemaal a-sexy.

Hij verklaart de druk op de kleine teentjes en constateert een slijmbeursontsteking op de linker. Klopt, die voel ik zelfs ’s nachts bonken. En dan heb ik toch echt geen schoenen aan. Het is dan alsof er een kabouter met harde puntmuts onder mijn huid zit, die zijn weg naar buiten probeert te graven en stoten. En geen genade kent. Ik vraag de dokter wat ik ertegen kan doen. Hij kijkt mij eens aan en ziet (in zijn ogen) een ijdel meisje (ja, ik zie mezelf nog graag als meisje). ‘Dat wordt jezussandalen dragen’, lacht hij. Ik mompel wat en hij geeft aan dat een opengeknipte likdoornpleister misschien kan helpen bij de pijnlijke druk. Nog zo’n lekker sexy woord ‘likdoorn’. Ik ben goed bezig. Maar we zijn nog niet klaar met het lijstje om van mijn voeten echte lelijke knakkers te maken.

Hij duwt tegen de uiteinden van mijn tenen en vraagt of ik rook. Snel zeg ik ‘nee’.  En voel bijna de behoefte om mijn zwarte rotte tanden, de gele eeltplekken op mijn vingers en grauwe huid te verbergen. Maar dan bedenk ik me, dat ik ook echt niet rook. Waarom ik dan schuldbewust ‘echt niet, nog nooit gedaan’ zeg? Dat klopt namelijk niet. Ik heb het wel ooit geprobeerd, 15 jaar geleden (toen ik nog echt een meisje was). Maar ik vond het vies. En aangezien ik elke dag van mijn ouders een overschot van nicotinerook binnenkreeg, kon ik mijn portie wel aan fikkie geven.

De dokter kon gelukkig niet echt in mijn hoofd kijken en zag mijn hersenspinsels niet. Wel ‘perniones’ en bij het uitspreken van dat woord, gingen mijn hersens weer op volle toeren. Zouden het schimmeltenen of verrotte kalknagels betekenen? Waarom heb ik dat nooit gemerkt? Ik kijk nog eens goed terwijl hij de topjes van mijn teentjes induwt. Wintertenen, verklaart de dokter (pfiew). En handen, want die checkte hij gelijk ook maar even. Ik gaf aan dat ze het inderdaad bijna altijd koud hebben. Hij lachte weer ‘jij bent de eerste die ik als doktersadvies geef, dat je Uggs mág dragen’. Grappige man, mijn dokter. Ik loop thuis inderdaad standaard op nepUggs, de echte heb ik ooit 5 minuten gehad, maar die knelden (…) en heb ik via Marktplaats verkocht. Vond ze nog duur ook. Binnenshuis volstaan de neppers van de blokker van 8,- ook prima. Buitenshuis loop ik tot in de lente met mijn moonboots. En op zaak heb ik zo vaak pijnlijke koude vingers gehad, dat ik daar wel eens met handschoentjes heb zitten typen.

verwijskaartWat kan ik er tegen doen, dokter? Als je er veel last van hebt, kan ik pillen voorschrijven. Daar haak ik af. En aan mijn platvoetjes? Als je daar veel last van hebt, kun je zooltjes laten maken. Ik zie hem kijken ‘dat doet ze nooit, mevrouwtje ijdeltuit’. Tot zijn verbazing zeg ik ja. Graag zelfs. Ik ben er klaar mee, met die kutkabouters. Dat zei ik niet helemaal zo, maar de strekking werd hem duidelijk. En zo schreef hij een verwijsbriefje voor de podotherapeut. Hoe sexy is dat?

Deel