Franse kinderen schijnen als ze 2 jaar oud zijn al een vijf gangen diner naar binnen te werken. Inclusief juist gebruik van al het bestek. Ons zoontje van bijna 4 eet het liefste zonder bestek. Dus totdat we alle (tafel)manieren erin geramd hebben, gaan we niet uit eten met de kinderen. Behalve dan naar de Mac en het pannenkoeken restaurant. Maar dat voelt niet echt uit eten. Eerder als een taakstraf. Vandaag was het weer zover. Vakantie bijna voorbij, dat moet gevierd worden. Het werd de pannenkoekenboot.
Als we via het fietspad ergens asociaal geparkeerd staan in het gras, hoeven we nog maar vijf stappen te zetten en we staan op de loopbrug. We blijken niet de enigen met dit lumineuze idee. Binnen is geen plek meer. Buiten op een soort dek onder een tentdoek vinden we een plekje aan het water. Harm glimt als een kind. Ik rits mijn jack omhoog ‘ik zit hier af te niften. Echt, ik ga kapot’. Harm lacht nog harder. Terwijl hij gewoon in een shirtje zit. Ik kijk de zon tussen de wolken vandaan en Luc gooit de stroop om. Dit wordt weer een topavond.
Lina moet écht een pannenkoek met slagroom en ijs en wij dwingen Luc tot een variant met poedersuiker en kaneelsuiker, want hij eet hem toch niet op en wij hebben dan vast nog wel trek. Altijd denken wij er wel twee op te kunnen. Maar vaak krijgen we er niet eens eentje op. Eerst nog maar even kleuren met de kinderen. Wij doen net zo hard mee. Leuk, dat is een tijd geleden. Luc klokt in één keer zijn fristi naar binnen. Ha, daar zijn de pannenkoeken al. Ik val aan op de mijne en met mijn mond volgepropt zie ik Lina de laatste grote hap slagroom wegwerken. Harm spreekt mijn gedachte uit ‘die is toch voor óp je pannenkoek?’. Ondertussen smelt haar ijs, want die staat nog op de pannenkoek. Harm helpt Luc totaal niet aan manieren, als hij creatief met poedersuiker is. Het levert een leuke handafdruk op Luc zijn pannenkoek op, dat wel. Maar Luc denkt nu dat hij op zijn bepoederde pannenkoek mag slaan. Ik zit nu nog te niesen. Gelukkig veegde hij wel netjes zijn handen af. Aan Harm zijn t-shirt.

Veel zin in zijn pannenkoek heeft Luc niet. ‘Bij opa zijn ze niet zo dik’. ‘Hier ga ik van stikken’. ‘Mag ik dan nu mijn vork in het water gooien?’.
‘ETEN LUC!’.
‘Waarohommmm?’.
Zucht, hoe krijgen die Fransen in godsnaam coquilles door die strotjes van de kinderen?
Lina eet wel snel haar bruine lap op. De smulmuntjes wachten. Ondertussen chanteren wij Luc met de muntjes. ‘Nog twee hapjes, dan mag je ook een cadeautje uitzoeken’. Zouden ze daarom die muntjes uitdelen?

Gelukkig is het bij een andere tafel al niet beter. Achter ons gillen de kinderen zo hard, dat we prima al Luc zijn ‘waarom’-vragen kunnen negeren. Voor ons zit een stel. Zonder kinderen. Verstoord kijken ze naar de krijsende tafel achter ons. Tsja, zo’n boot is eigenlijk prima om aan kinderen te wennen. De kans is groot dat je na het eten hier, de baan op het kinderdagverblijf afzegt, of zelfs helemaal niet meer aan kinderen wil beginnen. Een ander stel staat serieus kwaad op en verlaat de boot.
Dat het ook echt een boot is, merk ik als er een speedboot de dobberende meerkoetjes naast ons bijna halveert. De golven wiebelen onder mijn stoel en laat de prei-ui-kaas-spek-pannenkoek klotsen in mijn ice-tea buik. Harm ziet mijn gezicht en heeft wel een top avond. Wat nou sterrenrestaurant en manieren? Hij vermaakt zich zo ook prima.
Wat vind jij van deze blog?