Ik lust geen rozijnen. Krenten hou ik ook niet van. Helaas ben ik er zelf ook eentje. En vandaag hield ik ook zeker niet van mezelf. Het was een gewone dag. Lina naar school brengen, mijn haar in een masker draaien, Luc in bad en was vouwen en strijken. Mijn riemenla (ik weet het) uitgezocht en de was opgeruimd. Luc zijn bed verschoond, zijn spenen uitgekookt en wc schoongemaakt. Haren uitgespoeld, mails beantwoorden en pakketjes inpakken.
Mijn oog valt op het pakje Dylon. Vorig jaar kerst stond (onder andere) op mijn verlanglijstje; zwarte textielverf. Om op mijn hartjes te kunnen stempelen. Dat laatste had de kerstman niet helemaal goed begrepen en bij de drogist smeerden ze hem een pakje Dylon aan. Dat gaat snel dacht manlief. Bij het openmaken van mijn kerstcadeautjes snapte ik niet wat ik hiermee moest. ‘Stond op het lijstje’ keek Harm me aan met puppy-ogen. Aangezien we de kerst ervoor ruzie hadden gekregen om mijn toenmalige cadeau (een bureaustoel…), slikte ik nu maar wat in. Hij had zijn best gedaan. Het pakje verdween in de kast.
Afgelopen weekend mijn zwarte spijkerbroek gewassen, die kwam eruit met witte vouwen. Gadver. Gelukkig heb ik er nog 2. Bij nader inzien was eentje daarvan ook niet meer zo zwart als ik dacht en nummer 3 niet heel geschikt voor in mijn laarzen. Voel je hem al? Juist, vale spijkerbroeken + Dylon = nieuwe zwarte spijkerbroeken, zonder dat het me wat zou kosten. Wat wil ik nog meer? Uh, een echt nieuwe spijkerbroek, maar aangezien broeken zelden goed passen en er een dure maand aankomt, veeg ik deze wens maar even van tafel. Dylon keek me stralend aan.
Eens lezen. Poeder en 500 gram zout in de trommel doen. Wie heeft er nou zoveel zout in huis? Eerst Lina uit school halen. Boodschappen doen, waaronder een kilo zout. Luc krijste de boel bij elkaar toen hij weer mee naar huis moest en ‘zijn’ speelgoed in de winkel moest achterlaten. Hij rende al au-au-au-gillend door de gangpaden, met mij erachter aan. Waarom doe ik dit toch? Oh ja, voor het zout. Na de lunch mailde een klant, of het hartje morgen op de bus kan. Tuurlijk, geen probleem. Nog even achter de pc, foto bewerken en hop weer naar boven. Eerst voor een surprise een schoenendoos met Lina omtoveren in een laptop. Hartje knippen, borduren en naaien. Met Luc een paardenstal van Lego maken en ja, toen was het eindelijk tijd voor Dylon.
Een halve kilo zout en dat poeder in de trommel gemikt. Wat een bocht, het slaat gigantisch op mijn luchtwegen. Zou ik een mondkapje moeten gebruiken? Eens lezen. Nee, wel handschoenen. Dat zal wel loslopen. Natte broeken erin en machine aan. Handen wassen, er kwam gewoon echt gitzwart water vanaf. Toch wat poeder gemorst. Nou, dan moet het met die broeken wel helemaal goed komen. Nu tijd om te stofzuigen. Ik ben halverwege de trap, als Lina me de telefoon geeft; ‘opa’. We kletsen wat over het sinterklaasfeest aankomende zaterdag en Luc hangt jankend aan mijn been, want opa moet naar zijn lego komen kijken. ‘Dat kan opa niet zien door de telefoon, Luc’. ‘Weeeeeeeeehlll’. Klabats, verbinding weg. Huh?
Hé, de wasmachine stopt er ook mee. Ondertussen komt Luc met zijn paardenstal de trap af gegleden. Als mama & opa niet naar de paardenstal komen, komt de paardenstal gewoon naar hun toe. Jammer voor hem ren ik snel de trap af. Meterkast open. Alle groepen zitten er nog in. Ah, de aardlekschakelaar ligt eruit. Ik probeer hem terug te klappen, maar dat blijkt minder simpel. Ik wil een hulplijn. Waar lag mijn mobiel ook alweer? Vloek, vloek, vloek. Nu kan ik mezelf niet eens bellen. Alle logische plekken (kontzak, tas, tussen de bank, op de stoel etc) onderzocht, maar helaas, geen spoor.
Ik loop de deur uit, even naar een vriendin, zij kan me wel even bellen. Niet thuis. Dan maar met de auto naar het kinderdagverblijf. Misschien is ze daar. Ook niet. Ik mag wel even bellen. In een automatisme bel ik mezelf. Lina neemt heel vrolijk op ‘hij zat in het zijvakje van je tas mam’. … Weer thuis bel ik de noodhulp, papa. Hij laat me alle hoeken van de groepenkast verkennen en uiteindelijk blijkt het de groep van de wasmachine te zijn die dwarsligt.
Schoorvoetend vertel ik hem wat ik aan het doen ben. ‘Mama deed het vroeger ook heel vaak, ging toch ook nooit mis?’. Je moet je filter zien schoon te maken, als dat verstopt is, komt het water hoog te staan en dan knalt hij eruit. Tenminste dat is mijn vrije vertaling ervan. Het filter, het filter. Ik duw, druk en beuk op het vakje, maar het geeft geen sjoege. Beneden hoor ik ze gillen dat de tv het niet doet. Ik vertel mijn vader dat ik een hamer ga halen. Voor het filtervakje. ‘Joyce, doe rustig, wacht maar even tot Harm-Jan thuis is’. Hallo? Ik hang op en steek er wat scherps tussen en plop, hij schiet open. Een draaiding kijkt me aan.
Rubberen handschoentjes aan en draaien maar. Het zwarte water spuit eruit en gauw draai ik hem dicht. Riiiinnngg. ‘Pap, kan mijn opvangbak onder mijn wasmachine dat wel aan? Wat als het overstroomt?’. Dan stop je het filter er weer in en ga je scheppen. Bedankt pap. Ik verbijt mijn tranen en ga het gevecht aan met filter. Eindelijk heb ik het eruit en staat mijn bak bijna vol zwart water. Ik pulk een zwarte bonk uit het filter en stop het filter er weer in. Ik ren weer naar beneden, krijg de tv aan de praat en zet de prei op. Wasmachine groep weer aan en boven de bak leegscheppen. Met een speelgoedbekertje. Dat gaat natuurlijk vliegensvlug zo. Harm belt en ik vat het samen in 3 zinnen, met steekwoorden. Ik hoor de lach in zijn stem. Hij voelt een verhaaltje aankomen. Ik voel aan mijn zwarte water, dat dat misschien wel fijn is. Om het van me af te schrijven.
Maar zover was het nog niet. De preicannelloni moest nog gemaakt worden. En nog meer water zien te vangen. Er dreef een stukje plint voorbij. Mijn kleine bootje in de zwarte zee. Je moet wat met je fantasie in tijden van malaise. 5 bakken zwart water, zwarte handschoenen, zwarte badkamer en een vergalde handdoek verder, is het ergste leed geleden. Nog gauw even stofzuigen en cannelloni de oven in. Harm komt binnen en knuffelt me. Mijn gezicht zegt meer dan 1000 woorden. Na het eten laat Lina 2 glazen vallen en kijk ik weg. Ik mompel ‘ik heb net gezogen’ en kijk maar even de andere kant op.
Morgen ga ik uit eten om 18.00 uur met een vriendin. Ik werk tot 16.00 uur. Juist, 2 uur de tijd om… een nieuwe broek te kopen. Een witte, daar heb je al die ellende niet mee. Of iets anders. Ik kan ook zomaar thuiskomen met nieuwe laarzen, nagellak of een hoop onnodige koopjes. Emo-kopen heet dat. Dus goedkoop = uiteindelijk toch duurkoop. Zei de krent.
Wat vind jij van deze blog?