Cursus

Honger

doorPosted on 5min. leestijd87 gelezen
Mijn laatste opdracht voor de praktijkdag
Mijn laatste opdracht voor de praktijkdag

Volgens mijn coach is het goed voor mij om weer te gaan werken, zodat ik weer deelneem aan het leven. Ik sta nu een beetje aan de zijlijn. Dat klopt wel, mijn veilige cocon is heel behaaglijk. Maar ik heb ook weer zin in een nieuwe baan. Helaas ben ik niet de enige en volgt afwijzing na afwijzing. Dus verbouw ik ondertussen heel het huis. Ook volg ik drie cursussen, waaronder Interieurstyling. Het is een thuiscursus met twee praktijkdagen. Vandaag was de eerste.

Zo’n dag is eigenlijk voor mij ook wel alsof ik uit mijn comfortzone stap. Geen idee wat ik kon verwachten, want dat werd nergens aangegeven, maar het was toch alweer maanden geleden dat ik in een groep actief diende te zijn. Verder zag ik geen problemen, ik wist alleen de locatie en tijden. Een bevestiging heb ik nooit ontvangen. Met al mijn huiswerk, boeken, tekengerei en tussendoortjes in een tas vertrok ik ruim op tijd naar Leiden.

Tien minuten te vroeg zag ik het pand in de verte, met een slagboom. Mooi, kon ik lekker dichtbij parkeren. Dat ik daarbij over een fietspad moest en bijna een fietsende moeder met kind schepte, deed me weer beseffen dat ik in een stad was beland. Ogen kwam ik tekort. Op het bord naast de slagboom stond dat je je online moest registreren en ja daar raakte ik van in de stress. Was ik net gewend aan een chipknip, werd hij afgeschaft. Maar wat is er mis met kleingeld? Ik zou wel ergens anders proberen te parkeren, dacht ik, de klok negerend. Altijd fijn, als er dan ondertussen een auto achter je is komen te staan en achteruit rijden (wederom over een stoep en fietspad) niet je hobby is.

Oeps...
Oeps…

Overal waar ik keek zag ik borden voor vergunninghouders en wielklemwaarschuwingen. Wanneer ik een parkeeragent voorruiten zag checken, draaide ik gauw mijn raampje open. Ik had nog geen zin gezegd, of ik zie ineens in de hoek een auto uit zijn parkeerplek rijden. Whoehoe, die was voor mij. Ik propte hem in de krappe plek en in de haast gooide ik de deur open. BAM. Daar was een ijzeren reling. Fijn. Ook dat het was begonnen met regenen. De dagkaart kon ineens niet aangeschaft worden, dus ging er een tientje down the drain in de parkeerautomaat. Niet aan denken. Hollen.

Nat en verwilderd stamelde ik bij de receptie dat ik voor de cursus Interieurstyling kwam. Eerste verdieping lokaal 6. Boven begon de gang met 1.6 en eindigde met 1.1, dus ik sjeesde uiteindelijk weer terug naar de eerste kamer. Ik zocht gewoon te letterlijk naar een ruimte met een 6 erop. En wat me normaal nooit gebeurd en waar ik zo’n hekel aan heb is als laatste een volle klas inlopen. Uiteindelijk was ik maar twee minuten te laat, maar normaliter ben ik rustig een half uur te vroeg. Ik schoof gauw aan.

Het voorstelrondje begon en ik zou de laatste zijn. Bij elke cursist die dichterbij zat, klopte mijn hart harder onder mijn huid. Als een olifant die begon te gabberen bonkte hij bij mijn beurt tegen mijn ribben. Ik was er bijna van overtuigd dat iedereen het kon horen en stelde mezelf met 500 woorden per seconde voor. Gelukkig was de cursus verder prima. De olifant had alleen wel de beer in mijn buik laten ontwaken. Die brulde om eten. Ruim een uur lang keek ik om de vijf minuten hoe laat het was. Maar ik wilde ook niet mijn koekje tijdens de uitleg uit zijn krakerige plasticje frunniken. Om half 12 hield ik het niet meer. Voorzichtig kauwend genoot ik van mijn koekje.

Om 13.00 uur kondigde de docent de lunch aan. Ik vroeg waar die was. Nou, blijkbaar kon je buiten even een luchtje scheppen en anders kon je gewoon blijven zitten. Zou de lunch rond gebracht worden? Hoe ongewoon, maar prima. Totdat ik mensen hun bammetjes met kaas uit een plastic zakje zag halen. Huh? Hoe moest ik nou weer weten dat je zelf voor je lunch moest zorgen? Ik vroeg het voorzichtig aan mijn buurman. Blijkbaar stond dat ergens verstopt op een van drie leeromgevingen, die bij deze cursus hoort. Tja, die had ik niet meer bezocht afgelopen week, aangezien mijn laatste opdracht was ingestuurd en ik pas dinsdag hoorde dat ik vandaag mocht meedoen. Handig.

Mijn buurman depte zijn broek, hij had vinaigrette van zijn quinoa salade op zijn broek gemorst. Dacht hij. Het was in werkelijkheid mijn kwijl. Als ik niet op tijd eet, krijg ik aanvallen, dus ik pakte mijn appel en laatste koekje erbij en ik heb nog nooit zo mindfull gegeten…

Om half vier zat ik trillend op mijn stoel. Misschien dachten ze wel dat ik aan vervroegde Parkinson leed, maar een vreemd beeld vormden ze sowieso van me. Ik vroeg aan de docent of ik haar boek ook online kon kopen, want dat haar boek tijdens de les met korting gekocht kon worden, was mij ook niet meegedeeld. Gelukkig kon dat, want ik moest echt weg. Een hele lieve behulpzame cursist tipte me op de pinautomaat naast het pand. De hongerige blik in mijn ogen en de kloppende ader op mijn voorhoofd lieten haar weten dat ik een andere automaat nodig had. Uiteraard is er dan in het hele pand geen snackautomaat te vinden.

Gatver
Gatver

Wegwezen. Navigatie aan. Al mijn zintuigen stonden op scherp en de stadse drukte overspoelde me en verzoop me bijna. Eenmaal op de snelweg werd ik iets rustiger en kon ik weer een beetje helder denken. Ik vond nog een paar verdwaalde snoepjes in mijn tas. Daar ben ik al niet zo’n fan van, maar de oranje variant smaakte voor mijn gevoel extra chemisch. Ik heb het nog niet eerder echt gegeten, maar ik vermoed dat gesmolten plastic ook zo smaakt. Ik spuugde het eruit en voelde mijn boosheid stijgen. Een auto toeterde wanneer ik hem snel inhaal. Hij mocht blij zijn dat hij in de auto zat, anders beet ik zo zijn kop eraf. Dat is wat honger met me doet. Zelfs de ruitenvloeistof zag er appetijtelijk uit.

Overal zag ik vrachtwagens met groente en fruit bedrukt. Op de radio was een discussie over de lekkerste snack in de voetbalkantine. Ineens klonk een gehaktstaaf me heerlijk in de oren. Gauw duwde ik er een cd in. Omdat ik me niet geheel aan de snelheid hield, zag ik een tankstation uit mijn ooghoek voorbij flitsen. Mijn kans op eten. Gemist. Total loss kwam ik thuis aan. De gang omsloot me als een warme deken. De geur van stamppot kwam me tegemoet. Ik verdween in Harm zijn armen. Dag lieve mensen, ik kruip weer in mijn cocon.

Deel

door

Cursus opdracht

doorPosted on 0 Comments2min. leestijd102 gelezen

Zojuist heb ik de tweede opdracht van mijn cursus ‘Korte verhalen en romans schrijven’ doorgestuurd naar mijn leraar. Mijn eerste opdracht vond ik leuker. Deze maakte ik op het balkon van ons resort in Turkije.

Eén van de allerkortste verhalen uit de Nederlandse literaar is  Hulp van Herman Pieter de Boer:

‘Wat doe je nou, Jochem!’ riep Berend toen hij het huisje binnenkwam.
Jochem stond bovenop een stoel. Van de balk hing een dik touw met een strop. Daar had hij zijn kop in. ‘Dat zie je toch,’zei Jochem nijdig, ‘ik ga mezelf ophangen. Ik zie er geen gat meer in. Wil je me helpen? Schop die stoel dan weg.’
‘Waar leven is daar is hoop,’ zei Berend. ‘Kom op, waar gaat het nou helemaal om. Het is vast niks.’
‘Noem dat maar niks! Al mijn geld vergokt. Alleen maar schulden en niemand leent me geld.’
‘O, als dat het is,’ zei Berend, ‘dan wil ik je wel helpen.’ En hij schopte de stoel weg.

De opdracht: maak een wat langer verhaal tot aan de deur van Jochems huis, met al zijn bedenkingen en gewaarwordingen in ca 200 woorden. Tadaa, in 196 woorden mijn vervolg:

‘Zo, opgeruimd staat netjes’, denkt Berend terwijl hij Jochem ziet spartelen.
Jochem kijkt met uitpuilende ogen terug. Zijn krullen dansen wild om zijn knalrode hoofd. De handen van Jochem grijpen naar de strop.
‘Ggghhellpp’, gorgelt hij richting Berend.
Maar Berend heeft hem al geholpen. Twee keer op een dag wordt een beetje veel.
Berend sluit de deur van de woonkamer achter zich en stapt de hal in.
Het geluid verstomt. Fijn.
De standaard nieuwbouw woning van Jochem heeft uiteraard een mager halletje. Berend is dus met vier stappen bij de voordeur.
Hij heeft zijn hand al op de zilverkleurige klink, wanneer de deurbel gaat.
In een automatisme trekt Berend de deur open.
Flitsen verblinden zijn ogen.
‘Goooooeeeeeddeemorgen’, klinkt een wel hele bekende stem.
Met zijn hand boven zijn ogen kijkt Berend op. Recht in de lenzen van video- en filmcamera’s. Daarnaast een stralende Gaston met een ontzettend grote cheque in zijn handen.
Berend ziet dat het ongeloofwaardig hoge bedrag er met een dikke zwarte stift is opgeschreven.
Staat er echt 1 miljoen euro?
De cijfers dansen voor zijn ogen.
Gaston grijpt zijn trillende hand en zet al een voet over de drempel.
‘Bent u Jochem Myjer?’

Deel